Contents
DEEL 1 : ALGEMENE INLEIDING TOT HET RECHT............................................................................................................... 2
H I : INLEIDING TOT HET RECHT....................................................................................................................................... 2
A. WAT IS RECHT?.................................................................................................................................................................... 2
B. INDELING VAN HET RECHT.......................................................................................................................................................4
C. BRONNEN VAN HET RECHT......................................................................................................................................................6
H II : INLEIDING TOT HET BURGERLIJK RECHT................................................................................................................. 14
A. ALGEMEEN........................................................................................................................................................................ 14
B. GOEDERENRECHT (= ZAKENRECHT).........................................................................................................................................19
C. VERBINTENISSENRECHT.........................................................................................................................................................25
1. VERBINTENISSEN: ALGEMEEN.................................................................................................................................................25
2. OVEREENKOMSTEN..............................................................................................................................................................28
3. BUITENCONTRACTUELE AANSPRAKELIJKHEID..............................................................................................................................39
DEEL 2 : ONDERNEMINGSRECHT.................................................................................................................................... 47
H I : ALGEMENE INLEIDING TOT HET ONDERNEMINGSRECHT......................................................................................... 47
INLEIDING.............................................................................................................................................................................. 47
DE OPSTART VAN EEN ONDERNEMING.........................................................................................................................................48
DE ONDERNEMING OP DE MARKT...............................................................................................................................................55
DE ONDERNEMING IN (FINANCIËLE) MOEILIJKHEDEN......................................................................................................................78
HII: DE ONDERNEMING ALS VENNOOTSCHAP: INLEIDING TOT HET VENNOOTSCHAPSRECHT..........................................88
I. INLEIDING EN ALGEMENE BEGRIPPEN........................................................................................................................................88
II. DE NV.............................................................................................................................................................................. 96
III. DE BV........................................................................................................................................................................... 121
KJ & TN – 2024
1
,DEEL 1 : ALGEMENE INLEIDING TOT HET RECHT
H I : INLEIDING TOT HET RECHT
A. Wat is recht?
Veel verschillende definities
Deels tijds- en plaatsgebonden ( recht veranderd (dagelijks)) anderzijds zijn er aantal elementen
die bijna altijd terugkomen.
Elementen die vaak terugkomen:
o Een geheel van regels
Voorschrift geformuleerde uitspraak: wat je wel en niet mag doen [gebod of
verbod]
Wordt elk jaar complexer
o Die beogen het menselijke samenleven te ordenen (samenleven mogelijk maken)
Gaat erom dat regels voor het samenleven worden vastgelegd
MAAR dit zegt niet op welke manier de samenleving wordt geordend
→ Deze ordening kan verschillende vormen aannemen
Bv. Noord-Korea vs. VS
Bv. meningsvrijheid
o Die door een gezagsfunctie worden afgedwongen, desnoods met “sanctie en dwang”
Het recht wordt afgedwongen door de overheid.
Overtredingen kunnen gevolgen en zelfs sancties leiden
Metafoor : met een rechtsregel staat op het einde van de rit altijd een politieagent
bv. als je iemand slaat, zal de politie snel op je stoep staan
Niet door overheid: er zijn ook regels die niet kunnen worden afgedwongen
beleefdheidsregels, morele regels, religieuze regels, regels van sport en spel, etc.
HEEFT ROBINSON CRUSOË RECHT NODIG?
Zo lang Robinson Crusoë alleen op zijn eiland woont, is over rechtsregels spreken betekenisloos.
Voorschriften zijn aan de mens gericht.
Als je alleen bent heb je geen economie autarkisch systeem
Regels heeft zin als je met meerdere bent
ENKELE ALGEMENE BEGRIPPEN
OBJECTIEF RECHT VS. SUBJECTIEF RECHT
o Objectief recht: rechtsregels die op een bepaald ogenblik in een bepaalde samenleving
gelden Recht van buitenaf bekijken bv. het eigendomsrecht (het is een regel die voor
hele samenleving bepaald wat eigendom is)
Moest je alle rechtsregels die in België op dit ogenblik gelden in een doos kunnen
proppen, dan zou de inhoud van die doos het “Belgische objectieve recht” zijn.
Het begrip “objectief recht” bekijkt het recht dus als het ware van buitenaf.
Bv. Artikel 3.50 van het Burgerlijk Wetboek (B.W.) bevat een rechtsregel
van objectief recht: “Het eigendomsrecht verleent aan de eigenaar
rechtstreeks het recht om het voorwerp ervan te gebruiken, hiervan het
genot te hebben en erover te beschikken. De eigenaar heeft de volheid
van bevoegdheden, behoudens de beperkingen die door wetten,
verordeningen of door de rechten van derden worden opgelegd.”
KJ & TN – 2024
2
, o Subjectief recht: concrete aanspraak of bevoegdheden die een individu aan het objectief
recht ontleent, op het niveau van een specifiek persoon een regel concretiseren en
individualiseren.
Je bekijkt het recht dus als het ware van binnenuit om te zeggen dat iemand het
recht heeft om iets te bekomen of te eisen, met andere woorden er een
“subjectief recht” op heeft.
Bv. Aisha heeft een subjectief recht op deze specifieke laptop die voor
haar op de bank ligt. Aan de regel van Artikel 3.50 Nieuw B.W.
ontleent zij een “subjectief” recht op die laptop. Die is haar eigendom. Zij
heeft er een aanspraak op. Zij kan van anderen eisen (en dit in rechte
afdwingen) dat zij dit subjectief recht respecteren.
POSITIEF RECHT VS. IDEËEL RECHT
o Positief recht: je kan het laten samenvallen met objectief recht, recht zoals het is
o Ideëel recht: recht zoals het zou moeten zijn (volgens sommigen), vanuit het perspectief
van het betrokken geloofs- of normensysteem, niet noodzakelijk voor wie daar een andere
opvatting over heeft
bv. stroming: natuurrecht verlichtingsfilosofen, mensen “van nature” onvervreemdbare
rechten hadden, waaraan niemand afbreuk mocht doen
DWINGENDE RECHTSREGELS VS. WILSAANVULLENDE (OF SUPPLETIEVE) RECHTSREGELS
o Dwingende rechtsregels: regels die bepaald gebod of verbod opleggen
ook wel “gebiedende en verbiedende rechtsregels”
= voorschriften die dwingend zijn, ongeacht de wil v.d. betrokkenen: er is gebod of verbod
2 soorten: de ene is dwingender dan de andere
Regels “van openbare orde” : verwijst naar de basisprincipes van onze
samenleving
Bv. je mag niet iemand vermoorden en je mag zelf ook niet akkoord gaan
om je te laten vermoorden.
Regels “van dwingend recht” : zijn regels die zijn vastgesteld ter bescherming van
een partij die door de wet als zwakker wordt beschouwd.
Maar de persoon die daardoor beschermt wordt dan mag die afstand doen van de regel
Bv. maar de beschermde partij (de student) is niet verplicht zich
erop te beroepen. Indien de verhuurder één maand op voorhand
opzegt i.p.v. 3 maanden, dan kan de student zelf beslissen die
opzegging toch te aanvaarden en het kot te verlaten. Hij zou op
basis van die dwingende regel de nietigheid van die opzegging
kunnen inroepen en toch in het kot blijven. Maar hij is niet
verplicht: de openbare orde verzet er zich niet tegen dat de
opzeggingstermijn van één maand wel degelijk uitwerking zou
krijgen omdat de huurder, eens die beschermd is en dus ook die
bescherming zou kunnen inroepen, ervoor kiest dit niet te doen.
o Wilsaanvullende rechtsregels: regels die pas van toepassing zijn in functie van een
bepaalde keuze die je wel of niet gemaakt hebt
= rechtsregels die van toepassing zijn indien de andere partijen niks anders hebben beslist
→ je kunt dus contractueel afwijken van de rechtsregels
Bv. indien je na drie maanden stopt met studeren, mag je je kot dan voor
de rest van de periode onderverhuren aan een vriendin? Als de
huurovereenkomst niets voorziet, dan niet. Onderverhuring is verboden.
Maar dit is slechts een wilsaanvullende regel: de partijen kunnen perfect
KJ & TN – 2024
3
, in de huurovereenkomst anders bepalen en stipuleren dat onderverhuring
wél toegelaten is (eventueel mits bepaalde randvoorwaarden). Als de
partijen er niets over hebben bepaald, dan is de wilsaanvullende
rechtsregel van toepassing.
B. Indeling van het recht
“Les lois dans les rapports qu’ont ceux qui gouvernent avec ceux qui sont gouvernés
constituent le droit public, les lois dans les rapports que tous les citoyens ont entre eux
forment le droit privé”
- M ONTESQUIEU (1689-1755), F RANS VERLICHTINGSFILOSOOF EN AUTEUR VAN O . M . D E L ’ ESPRIT DES LOIS (1748)
11. Je kan het recht op diverse manieren indelen, maar de meest klassieke en fundamentele
indeling (de “summa divisio”) is die tussen het “publiekrecht” en het “privaatrecht”.
SUMMA DIVISIO PUBLIEKRECHT-PRIVAATRECHT
PUBLIEKRECHT
Regelt de verhouding tussen de burgers en de overheid (m.i.v. de organisatie van de overheid)
Beoogt de bescherming van het algemeen belang
“Verticaliteit” hoe ik me verhoud tot de overheid
De verticaliteit drukt enkel uit dat de overheid juridisch gezien de rechtsregels maakt en
ze afdwingt
Regels doorgaans van openbare orde
PRIVAATRECHT
Regelt de verhouding tussen burgers onderling (inclusief vennootschappen, verenigingen)
Beoogt bescherming van private belangen van de burgers
“Horizontaliteit” tussen burgers onderling
Meer suppletieve regels: zijn regels die vooral hun toepassing vinden in contractuele
sferen en zijn van toepassing indien de partijen zelf geen eigen regeling voorzien
hebben. De wetgever heeft als het ware een vangnet geïnstalleerd. Hiervan kan wel
worden afgeweken.
(maar niet exclusief: ook regels van dwingend recht en openbare orde)
RECHTSTAKKEN
PUBLIEK RECHT PRIVAAT RECHT
Staatsrecht (grondwettelijk recht) Burgerlijk recht
staatsinstelling, wie maakt de regelt basisverhouding tussen
rechten etc. burgers onderling
Bestuursrecht o Personen- en familierecht
recht v. administratie o Zakenrecht
de uitvoerende macht relatie tussen mensen en
Strafrecht & strafprocesrecht zaken onderling
bepaalt misdrijven & o Verbintenissenrecht
hoe gaan we nakomen bv. koopovereenkomst
Fiscaal recht belastingen etc. Ondernemingsrecht
Internationaal publiekrecht Vennootschapsrecht
vluchteling (de conventie v. Genève) Gerechtelijk (privaat)recht
o Volkenrecht (tussen staten) hoe de hoven en rechtbanken
o Supranationaal recht georganiseerd zijn, etc.
(internationale organisaties) Internationaal privaatrecht
Dit is geen exhaustieve opsomming van alle rechtstakken
Er zijn veel rechtsregels, er zijn ook nieuwe rechtstakken zoals “privacyrecht”.
KJ & TN – 2024
4
,Een rechtstak is een groep van regels met betrekking tot een welbepaald aspect van
de maatschappelijke ordening.
Regels over diplomatieke immuniteit of oorlogsvoering behoren bv. tot het volkenrecht, terwijl
de regels die de Europese
Unie uitvaardigt tot het supranationaal recht behoren.
KJ & TN – 2024
5
,C. Bronnen van het recht
MATERIËLE EN FORMELE BRONNEN
Materiële bronnen: inspiratiebronnen voor de inhoud van rechtsregels, kunnen zinvol zijn om te
begrijpen waarom de regels zo eruit zien.
“Waarom luidt die regel zo en niet anders? Wat verklaart de inhoud van die regel?”
Het Romeinse recht is een belangrijke materiële rechtsbron van ons burgerlijk recht
Formele bronnen: de verschijningsvormen waaronder rechtsregels zich voordoen.
“Waar vind ik een rechtsregel? Is wat ik hier lees een rechtsregel van het positieve recht”
FORMELE BRONNEN: OVERZICHT
= bron waarin de rechtsregels vervat zitten (vb. Strafwetboek)
De wet Maar opgelet:
absolute primaire & belangrijkste rechtsbron
De algemene rechtsbeginselen
De gewoonte
De rechtspraak
De rechtsleer
Ze zijn niet allemaal even waard.
DE WET
• Wet in de materiële betekenis: elke rechtsregel van algemene en duurzame aard die is
uitgevaardigd door een bevoegde overheid. (wet in de ruime betekenis, sensu lato)
A. Algemeen: op iedereen van toepassing (of minstens voor een gedefinieerde groep)
(↔ rechtspraak/vonnis: geldt enkel tussen de partijen)
B. Duurzaam: de regels gelden voor onbepaalde duur (kunnen wel gewijzigd worden)
o Bv. Europese instellingen vaardigen wetten uit in materiële betekenis van het woord,
gemeentelijke parkeerreglementen, internationale regels, de wet van Genève, ...
• Wet in de formele betekenis: een akte/ beslissing van de federale wetgevende macht die ook
wetten heet. Veel beperkter.
Het zou misschien makkelijker zijn om te spreken van “de wet in de ruime betekenis”
(sensu lato) en “de wet in de enge betekenis” (sensu stricto). De materiële wet is de wet in
de ruime betekenis: wetten, decreten, ordonnanties, koninklijke besluiten,
regeringsbesluiten, ministeriële besluiten, provinciale en gemeentelijke reglementen en
verordeningen, enzovoort, wanneer ze algemene en duurzame regels bevatten (wat
meestal zo zal zijn). Het gaat meestal over deze betekenis wanneer mensen bv. Zeggen
“dat is in strijd met de wet” of “dat moet volgens de wet”. De formele wet is de wet in de
enge betekenis: enkel de wet van de federale wetgever.
MATERIËLE WETTEN
Dit is geen exhaustieve opsomming
waar je recht regels kunt vinden
KJ & TN – 2024
6
,De normen hier beneden zijn in volgorde
INTERNATIONALE NORMEN
Internationale verdragen: schriftelijke overeenkomsten tussen 2 (= bilateraal) of meer staten (=
multilateraal)
In België: statuut v. materiële wet als “directe werking” d.w.z., ze bevatten regels die de
bedoeling hebben om rechtstreeks v. toepassing te zijn in een bepaalde nationale rechtsorde
Beslissingen van internationale organisaties/instellingen:
o Intergouvernementele organisaties: geen (exclusieve) bevoegdheden overgedragen
geen materiële wet. Bv. Unicef (kan geen regels maken)
o Supranationale organisaties: wel (exclusieve) bevoegdheden overgedragen
materiële wet. Bv. Europese Unie (kan wel regels maken)
GRONDWETTELIJKE NORMEN
Hoogste internrechtelijke norm
Grondwet op 7 februari 1831 aangenomen door het Congrès National
Huidige versie: Gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994 (maar sindsdien nog vaak
gewijzigd)
Waarom “Grond”wet?
o Inhoud: fundamentele regels over staatsorganisatie en rechten/vrijheden burgers
o Vorm: zware wijzigingsprocedure, niet makkelijk gewijzigd worden Art. 195 GW
ARTIKEL 195 GRONDWET
TITEL VIII. - DE HERZIENING VAN DE GRONDWET.
Art. 195. De federale wetgevende macht heeft het recht te verklaren dat er redenen zijn tot
herziening van zodanige grondwettelijke bepaling als zij aanwijst. Na deze verklaring zijn beide
Kamers van rechtswege ontbonden. Twee nieuwe Kamers worden overeenkomstig artikel 46
bijeengeroepen. Deze Kamers beslissen, in overeenstemming met de Koning, over de punten
die aan herziening zijn onderworpen. In dit geval mogen de Kamers niet beraadslagen wanneer
niet ten minste twee derden van de leden waaruit elke Kamer bestaat, aanwezig zijn; en een
verandering is alleen dan aangenomen, indien zij ten minste twee derden van de stemmen
heeft verkregen.
WETSKRACHTIGE NORMEN
Vereenvoudigde wetten in de formele betekenis van het woord: bedoelen we normen die worden
uitgevaardigd door de wetgevende macht.
Federale wetten: akten van de federale wetgevende macht (Art. 36, GW)
Decreten: akten van de wetgevende macht van de drie gemeenschappen (Vlaamse, Franse,
Duitstalige) en twee gewesten (Vlaamse en Waalse)
Ordonnanties: akten van de wetgevende macht van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (en de
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie) (Art. 1-3, GW)
Opgelet! Wetten, decreten en ordonnanties kennen geen hiërarchie
Wetskrachtige koninklijke besluiten: speciaal geval
KJ & TN – 2024
7
,FEDERALE WETGEVENDE MACHT
Art. 36 GW. “De federale wetgevende macht wordt gezamenlijk uitgeoefend door de Koning, de Kamer
van volksvertegenwoordigers en de Senaat.”
Koning moet handtekenen
1. Wet bekrachtigen
2. Wet afkondigen
Dan pas in effect gaan
WETGEVENDE MACHT GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
Vlaamse
Vlaams Parlement + Vlaamse Regering Decreet
Gemeenschap
Vlaams Gewest Vlaams Parlement + Vlaamse regering Decreet
Parlement van de Franse Gemeenschap + Franse
Franse Gemeenschap Decreet
Gemeenschapsregering
Waalse Gewest Waals Parlement + Waalse Regering Decreet
Duitstalige Parlement van de Duitstalige Gemeenschap + Regering van
Decreet
Gemeenschap de Duitstalige Gemeenschap
Brussels Brussels Hoofdstedelijk Parlement + Brusselse
Ordonnantie
Hoofdstedelijk Gewest Hoofdstedelijke Regering
UITVOERENDE NORMEN
Koninklijke besluiten en besluiten van de regeringen van
gemeenschappen en gewesten
Ministeriële besluiten en besluiten van staatssecretarissen
Voorbeeld uit Belgisch Staatsblad van 18 maart 2020: eerste
“COVID-MB”
Uitvoerende normen mogen niet in strijd zijn met de wetskrachtige
normen MAAR door de staatsstructuur moet dit worden bekeken
per gewest en gemeenschap
Gevolg: binnen deze kokers steunen uitvoerende normen op
wetskrachtige normen MAAR dit geldt niet tussen de kokers
NORMEN VAN GEDECENTRALISEERDE BESTUREN
Provinciale verordeningen en reglementen
Gemeentelijke verordeningen en reglementen (vb. gemeentelijk parkeerreglement)
Opgelet! Provinciale reglementen staan boven gemeentelijke reglementen
MATERIËLE WET: HIËRARCHIE DER NORMEN
Ook wel de smeerkaas arrest genoemd heeft beslist dat
internationale norm als het een directe werking heeft, dat
internationale hoger is dan de grondwet.
Wetskrachtige normen op diverse niveaus niet aan elkaar
ondergeschikt zijn, we hebben in België een systeem waarbij de
regels die door de federale overheid worden gemaakt naast elkaar
KJ & TN – 2024
8
, staan. Dus een uitvoerende norm van Vlaanderen zal in overeenstemming moeten zijn met een
Vlaamse wetskrachtige norm.
KJ & TN – 2024
9
, CASS. 27 MEI 1971
ARREST FROMAGERIE “LE SKI”
Bron: De Tijd
21 oktober 2021
FORMELE BRONNEN: OVERZICHT (HERHALING) (WAAR VIND JE RECHT?)
De wet Maar opgelet:
De algemene rechtsbeginselen
De gewoonte
De rechtspraak
De rechtsleer
ALGEMENE RECHTSBEGINSELEN
= Fundamentele principes die niet als zodanig zijn neergeschreven maar kunnen worden afgeleid
uit hun verschijning in een veelheid aan rechtsregels en daardoor autonoom als bindend worden
beschouwd
Bv: het beginsel v.d. scheiding der machten, de onafhankelijkheid en onpartijdigheid v.d. rechter,
de rechten v. verdediging, het verbod v. rechtsmisbruik, het niet-retroactiviteitsbeginsel
Belang: men kan er zich voor de rechter rechtstreeks op beroepen
(<-> materiële bronnen van het recht)
Kan ook inspiratie vormen voor wetgever. In de loop der jaren kan een algemeen rechtsbeginsel en
geschreven wet worden.
o Bv.: het verbod van rechtsmisbruik is nu ingeschreven in Art. 1.10 en 5.73 B.W. = voortaan
wettelijke norm
Toepassing: rechten van verdediging
We hebben het strafprocesrecht, recht op een advocaat, recht op beroep, etc.
Uit al deze “rechten” heeft de rechtspraak een algemeen rechtsbeginsel afgeleid: rechten van
verdediging en past deze toe in situaties waar geen concrete regel is (vb. administratieve sancties)
KJ & TN – 2024
10