MENS, SAMENLEVING EN ECONOMIE
Deel 1: Psychologie
Thema ‘Gedrag’
Structuur:
1. Hoe komt menselijk gedrag tot stand?
2. Waarom mensen belonen om hun gedrag te beïnvloeden?
o Tegenstrijdige visies op mensen in organisaties
3. Waarmee belonen?
o Extrinsieke beloningen
o Motiverend werk
o Zelfbepaling
4. Het belang van vertrouwen
o Rechtvaardigheidstheorie
o Verwachtingstheorie
ARTIKELS:
• Tillema, K. (2012). Motivatie door management control. Maandblad voor
Accountancy en Bedrijfseconomie, 86(9), 342-351.
• Van Der Kolk, B (2013). Bonussen: Kunnen we zonder. Maandblad voor Accountancy
en Bedrijfseconomie, 87(3), 83-89.
• Hoofdstuk “werknemers motiveren” uit Robbins & Coulter (2015) Management,
Pearson Benelux (deel van cursus Personeel & Organisatie, SEM 2)
1. Hoe komt menselijk gedrag tot stand?
Gedrag = alles wat mensen doen of juist niet doen
Gedragsdeterminanten:
• Psychosociale factoren (waarom kan iemand beter rekenen dan iemand anders? Bv.
thuis ouders wiskunde leerkrachten)
o Opvoeding, gezinsfactoren
o Vrienden, relaties
o Omgevingsfactoren (welke wiskunde leerkracht je hebt, welke beloningen,...?)
o Ervaringen en emoties
Deze factoren zijn verschillend en worden bepaald doorheen je leven
• Aanlegfactoren
o Erfelijkheid
, o Persoonlijkheid, temperament
• Organische factoren
o Lichamelijke factoren
o Biochemische en hormonale factoren
Factoren die met je fysiek te maken hebben (bv. ongeluk of medicatie die effecten hebben
op je gedrag)
Verschillende (complementaire visies) op je gedrag
Behavioristische visie (zintuigen): Gedrag is alles wat we kunnen zien en dus meten.
Alle menselijk gedrag is aangeleerd en aan te leren. Hoe en wat we leren, wordt
bepaald door de relatie tussen mens en omgeving.
Bv: stimulus/prikkel (het is warm) respons (je doet een short aan naar werk)
consequentie (je krijgt commentaar van je collega’s) gevolg respons (int vervolg zal je
wrs geen short meer aandoen). Consequentie op gedrag negatief
Cognitivistische visie (denkvermogen): Gedrag is meer dan wat uiterlijk waarneembaar
is. Het is het resultaat van een uniek cognitief patroon van waarneming en interpretatie
van ervaringen. Alle denkprocessen, alles wat je niet kan zien en in je hoofd zit (= interpretatie)
Humanistische visie (totaal mens): De mens reageert niet enkel op zijn omgeving, maar
doet dit met het doel om zichzelf te ontwikkelen en te groeien.
Organisatiegedrag:
Maar ook:
• Link met cognitieve processen (kennis, herinneringen, verwachtingen…)
• Link met menselijke doelen die iemand wilt bereiken
Beloningen = De waardevolle dingen die aan werknemers geboden worden in ruil voor hun
arbeid
2. Waarom mensen belonen om hun gedrag te beïnvloeden – tegenstrijdige visies?
Theorieën uit management:
, Agency theorie: In de relatie tussen een principaal (werkgever) en een agent
(werknemer) zal de werknemer bij het uitvoeren van taken voor de werkgever niet
alleen de belangen van de opdrachtgever nastreven, maar ook de eigen belangen. De
werkgever moet de werknemer dus controleren en diens gedrag beïnvloeden d.m.v.
beloningen. Agency theorie (relatie tussen verschillende ‘agents’ = werkgever en werknemer;
iedereen heeft eigen belangen na te streven; maar werknemer heeft eigen belangen dus voor
werkgever niet altijd makkelijk om die balans te vinden; wg moet werknemer controleren,
sanctioneren,… )
Stewardship theorie: De werknemer (steward) stelt zijn belangen ondergeschikt aan
die van de werkgever waardoor de werknemer gemotiveerd is om de
organisatiedoelen te behalen ook zonder beloningen.
Theorieën uit psychologie (McGregor):
Theorie X:
De aanname dat werknemers lui zijn, verantwoordelijkheid vermijden, niet loyaal zijn en
beloningen en controle nodig hebben. (gedrag wordt veroorzaakt door beloningen)
Theorie Y:
De aanname dat werknemers creatief zijn, werken leuk vinden, verantwoordelijkheid
nastreven en hun eigen weg kunnen vinden. (gedrag komt van hun zelf en niet uit beloningen )
Gerelateerde mensbeelden
Rationeel-economische mens: duidt op jouw verstand, op denkvermogen, op redenen.
Eigenlijk heeft het te maken met hoe je de dingen bekijkt, observeert of aanschouwt.
Rationeel-economische mens
Taylorisme = visie wanneer grootschalige arbeid ontstond=> gewerkt naar efficiëntie
en productiviteit door financiële beloningen
o Leunt aan bij agency theorie en theorie X (EXA)
Scientific management (Frederick W. Taylor):
o Managers choose people with skills
o Work productivity on a rise
Bureaucratie (type bedrijf, veel controle)
Productiviteit en kwantiteit
Controle
Financiële beloningen
Sociaal en ontplooiende mens
Nieuwe manieren van werken
Inspraak
Teamwerk
Innovatie en kwaliteit
, Self-fulfilling prophecy
Een manager handelt op basis van zijn/haar aanname.
Werknemers worden beïnvloed door de aanname en gaan zich gaande weg als
dusdanig gedragen.
Het eerste mensbeeld maakt beloning noodzakelijk, het tweede mensbeeld maakt ze minder
of niet noodzakelijk.
‘als je iets verwacht, dat dit ook in werkelijkheid gebeurt’ = self-fulfilling prophecy
Test met school: leerkracht die te horen krijgt dat een bepaalde groep zeer slim zijn en goeie punten
gaan behalen. Op het einde van het jaar klopt het ook, de studenten behaalden goede punten.
Andere theorieën uit de psychologie helpen om inzicht te krijgen in hoe we kunnen omgaan
met beloningen om het menselijk gedrag te beïnvloeden:
Tweefactoren theorie van Herzberg
Onderscheidt intrinsieke (taakgebonden, rechtsreeks met het werk te maken die van
jezelf komen. bv interesse in het werk) en extrinsieke (consequenties, als gevolg van
het werk dat je doet) aspecten van werk.
Stelt dat intrinsieke factoren gerelateerd zijn aan voldoening en motivatie en
extrinsieke aan ontevredenheid.
Interne factoren = intrinsieke factoren
Externe factoren = extrinsieke factoren
Financiële beloningen leiden niet
structureel tot hogere werktevredenheid!
Enkel als het volledig plaatsje klopt (goeie
relatie collega’s, loon, thuissituatie, etc dan
pas komt er tevredenheid)
Continuüm: Wanneer er niet voldaan wordt aan intrinsieke factoren, ontevreden
3. Waarmee belonen?
Extrinsieke factoren
Bekrachtigingstheorie (Skinner)
= de aanname dat gedrag bepaald wordt door de gevolgen van dat gedrag zelf.
Deel 1: Psychologie
Thema ‘Gedrag’
Structuur:
1. Hoe komt menselijk gedrag tot stand?
2. Waarom mensen belonen om hun gedrag te beïnvloeden?
o Tegenstrijdige visies op mensen in organisaties
3. Waarmee belonen?
o Extrinsieke beloningen
o Motiverend werk
o Zelfbepaling
4. Het belang van vertrouwen
o Rechtvaardigheidstheorie
o Verwachtingstheorie
ARTIKELS:
• Tillema, K. (2012). Motivatie door management control. Maandblad voor
Accountancy en Bedrijfseconomie, 86(9), 342-351.
• Van Der Kolk, B (2013). Bonussen: Kunnen we zonder. Maandblad voor Accountancy
en Bedrijfseconomie, 87(3), 83-89.
• Hoofdstuk “werknemers motiveren” uit Robbins & Coulter (2015) Management,
Pearson Benelux (deel van cursus Personeel & Organisatie, SEM 2)
1. Hoe komt menselijk gedrag tot stand?
Gedrag = alles wat mensen doen of juist niet doen
Gedragsdeterminanten:
• Psychosociale factoren (waarom kan iemand beter rekenen dan iemand anders? Bv.
thuis ouders wiskunde leerkrachten)
o Opvoeding, gezinsfactoren
o Vrienden, relaties
o Omgevingsfactoren (welke wiskunde leerkracht je hebt, welke beloningen,...?)
o Ervaringen en emoties
Deze factoren zijn verschillend en worden bepaald doorheen je leven
• Aanlegfactoren
o Erfelijkheid
, o Persoonlijkheid, temperament
• Organische factoren
o Lichamelijke factoren
o Biochemische en hormonale factoren
Factoren die met je fysiek te maken hebben (bv. ongeluk of medicatie die effecten hebben
op je gedrag)
Verschillende (complementaire visies) op je gedrag
Behavioristische visie (zintuigen): Gedrag is alles wat we kunnen zien en dus meten.
Alle menselijk gedrag is aangeleerd en aan te leren. Hoe en wat we leren, wordt
bepaald door de relatie tussen mens en omgeving.
Bv: stimulus/prikkel (het is warm) respons (je doet een short aan naar werk)
consequentie (je krijgt commentaar van je collega’s) gevolg respons (int vervolg zal je
wrs geen short meer aandoen). Consequentie op gedrag negatief
Cognitivistische visie (denkvermogen): Gedrag is meer dan wat uiterlijk waarneembaar
is. Het is het resultaat van een uniek cognitief patroon van waarneming en interpretatie
van ervaringen. Alle denkprocessen, alles wat je niet kan zien en in je hoofd zit (= interpretatie)
Humanistische visie (totaal mens): De mens reageert niet enkel op zijn omgeving, maar
doet dit met het doel om zichzelf te ontwikkelen en te groeien.
Organisatiegedrag:
Maar ook:
• Link met cognitieve processen (kennis, herinneringen, verwachtingen…)
• Link met menselijke doelen die iemand wilt bereiken
Beloningen = De waardevolle dingen die aan werknemers geboden worden in ruil voor hun
arbeid
2. Waarom mensen belonen om hun gedrag te beïnvloeden – tegenstrijdige visies?
Theorieën uit management:
, Agency theorie: In de relatie tussen een principaal (werkgever) en een agent
(werknemer) zal de werknemer bij het uitvoeren van taken voor de werkgever niet
alleen de belangen van de opdrachtgever nastreven, maar ook de eigen belangen. De
werkgever moet de werknemer dus controleren en diens gedrag beïnvloeden d.m.v.
beloningen. Agency theorie (relatie tussen verschillende ‘agents’ = werkgever en werknemer;
iedereen heeft eigen belangen na te streven; maar werknemer heeft eigen belangen dus voor
werkgever niet altijd makkelijk om die balans te vinden; wg moet werknemer controleren,
sanctioneren,… )
Stewardship theorie: De werknemer (steward) stelt zijn belangen ondergeschikt aan
die van de werkgever waardoor de werknemer gemotiveerd is om de
organisatiedoelen te behalen ook zonder beloningen.
Theorieën uit psychologie (McGregor):
Theorie X:
De aanname dat werknemers lui zijn, verantwoordelijkheid vermijden, niet loyaal zijn en
beloningen en controle nodig hebben. (gedrag wordt veroorzaakt door beloningen)
Theorie Y:
De aanname dat werknemers creatief zijn, werken leuk vinden, verantwoordelijkheid
nastreven en hun eigen weg kunnen vinden. (gedrag komt van hun zelf en niet uit beloningen )
Gerelateerde mensbeelden
Rationeel-economische mens: duidt op jouw verstand, op denkvermogen, op redenen.
Eigenlijk heeft het te maken met hoe je de dingen bekijkt, observeert of aanschouwt.
Rationeel-economische mens
Taylorisme = visie wanneer grootschalige arbeid ontstond=> gewerkt naar efficiëntie
en productiviteit door financiële beloningen
o Leunt aan bij agency theorie en theorie X (EXA)
Scientific management (Frederick W. Taylor):
o Managers choose people with skills
o Work productivity on a rise
Bureaucratie (type bedrijf, veel controle)
Productiviteit en kwantiteit
Controle
Financiële beloningen
Sociaal en ontplooiende mens
Nieuwe manieren van werken
Inspraak
Teamwerk
Innovatie en kwaliteit
, Self-fulfilling prophecy
Een manager handelt op basis van zijn/haar aanname.
Werknemers worden beïnvloed door de aanname en gaan zich gaande weg als
dusdanig gedragen.
Het eerste mensbeeld maakt beloning noodzakelijk, het tweede mensbeeld maakt ze minder
of niet noodzakelijk.
‘als je iets verwacht, dat dit ook in werkelijkheid gebeurt’ = self-fulfilling prophecy
Test met school: leerkracht die te horen krijgt dat een bepaalde groep zeer slim zijn en goeie punten
gaan behalen. Op het einde van het jaar klopt het ook, de studenten behaalden goede punten.
Andere theorieën uit de psychologie helpen om inzicht te krijgen in hoe we kunnen omgaan
met beloningen om het menselijk gedrag te beïnvloeden:
Tweefactoren theorie van Herzberg
Onderscheidt intrinsieke (taakgebonden, rechtsreeks met het werk te maken die van
jezelf komen. bv interesse in het werk) en extrinsieke (consequenties, als gevolg van
het werk dat je doet) aspecten van werk.
Stelt dat intrinsieke factoren gerelateerd zijn aan voldoening en motivatie en
extrinsieke aan ontevredenheid.
Interne factoren = intrinsieke factoren
Externe factoren = extrinsieke factoren
Financiële beloningen leiden niet
structureel tot hogere werktevredenheid!
Enkel als het volledig plaatsje klopt (goeie
relatie collega’s, loon, thuissituatie, etc dan
pas komt er tevredenheid)
Continuüm: Wanneer er niet voldaan wordt aan intrinsieke factoren, ontevreden
3. Waarmee belonen?
Extrinsieke factoren
Bekrachtigingstheorie (Skinner)
= de aanname dat gedrag bepaald wordt door de gevolgen van dat gedrag zelf.