PSYCHODIAGNOSTIEK BINNEN SPP
Wie doet aan psychodiagnostiek binnen SPP-werksettings?
- Diensten/organisaties: CLB, COS, OOOC, revalidatiecentrum, CKG
- PC, pedagogen, psychologen, maatschappelijk werkers, logopedisten, jeugdpsychiaters
--> diagnostiek binnen SPP gebeurt binnen een multidisciplinair team
Waarom aan diagnostiek doen?
- Inzicht in problemen
- Bruikbare adviezen formuleren
- Kwalitatieve begeleiding op maat aanbieden
--> via principes van psychodiagnostisch procesmodel
1.1 Kinddiagnostiek ter discussie
Voordelen Nadelen
Opluchting voor kind: ‘ben niet dom’ Kinderen in 'hokjes', gereduceerd tot 'stoornis'
Begrip en erkenning in omgeving kind Enkel aandacht voor wat 'afwijkend' is
Schuldgevoel bij ouders wegnemen Stigmatisering, kinderen gaan zich naar label
gedragen
Vergemakkelijkt communicatie tussen Teveel focus op kindproblematiek en te weinig op
hulpverleners, betere samenwerking de omgevingsfactoren
Essentieel voor bepalen juiste aanpak
Diagnostiek vormt toegangspoort tot gepaste
begeleiding en financiële tegemoetkoming
1.2 Uitgangspunten psychodiagnostisch procesmodel
1. Een psychodiagnosticus …
2. Handelt en denkt als een scientist-practitioner
3. Stemt optimaal af op de cliënt
4. Handelt en denkt interventiegericht
5. Handelt en denkt systematisch
6. Handelt en denkt vanuit een transactioneel referentiekader
7. Handelt en denkt in constructieve samenwerking met cliënt en zijn omgeving
8. Handelt en denkt fair en cultuurbewust
9. Benut en versterkt de positieve kenmerken van de cliënt en zijn omgeving
10. Handelt en denkt volgens deontologische richtlijnen
2 Intakefase
Binnen het intakegesprek Combinatie intakegesprek + screeningsinstrument
1
,2.1 Analyse van kind en context
Context: breed kijken vanuit transactioneel referentiekader
Aspecten van de opvoedingssituatie
- Analyse opvoeding en gezin
o Wanneer werkrelatie ok is
o Zet aan tot zelfreflectie
- Geen checklist
o Zeer persoonlijk
o Need to know (niet nice to know): je moet/kan niet alles in kaart brengen
Pedagogische vraag in kaart brengen (kind)
- In de interacties met de opvoeder presenteert het kind zich als ontwikkelende persoon
- Het kind zendt hierbij een bepaalde nood uit naar zijn opvoeders met betrekking tot
aandacht, hulp, grenzen en sanctioneren
Pedagogisch aanbod (opvoeder)
- De opvoeder is diegene die zich verantwoordelijk voelt voor de ontwikkeling van het kind
- De opvoeder stelt daarbij een bepaald pedagogisch aanbod en geeft op een bepaalde
manier aandacht, biedt hulp, stelt grenzen en sanctioneert
--> afstemming tussen pedagogische vraag en pedagogisch aanbod
Waarop letten
1) Aandacht geven
- Alle handelingen waardoor de opvoeder uitdrukt dat hij oog heeft voor het kind
- Bvb oog hebben voor het kind, koesteren, fysiek contact maken, actief luisteren
2) Hulp bieden
- De handelingen waarmee de opvoeder het kind bijstaat of bekwaam maakt in het
verrichten van nog niet (helemaal) verworven handelingen
- Bvb bijstaan van het kind, informatie geven, structuur bieden, iets voordoen, uitleggen
3) Grenzen stellen
- Alle handelingen van de opvoeder die een bepaald gedrag van het kind expliciet
voorschrijven of inperken
- Bvb regels opstellen, bevelen, verbieden, dreigen, afspraken maken
4) Sanctioneren
- Handelingen in reactie op grensrespecterend of grensoverschrijdend gedrag van het kind
- Bvb straffen, time out, negeren
Positieve factoren Risicofactoren
Goede pedagogische vaardigheden Ouders ontkennen problemen
Psychische stabiliteit Psychische stoornissen bij een ouder
Goede partnerrelatie Relatieproblemen
Goed sociaal netwerk Werkloosheid
Goede intelligentie Financiële problemen
2
,Aspecten van de onderwijsleersituatie
- Didactische werkwijze
o Vakkennis
o Didactische vaardigheden
o Groeperingvormen
- Pedagogisch klimaat
o Aandacht geven
o Hulp bieden
o Grenzen stellen
o Sanctioneren
3 Voorlopig integratief beeld
Hoe opstellen
1. Nagaan of de verzamelde informatie volledig is
2. Ordenen en clusteren van de verkregen informatie
3. Verbanden leggen tussen de geclusterde informatie (VIB)
4. Onderkennende en verklarende hypothesen afleiden
1) NAGAAN OF DE VERZAMELDE INFORMATIE VOLLEDIG IS
- Er klachtendomein (7 aspecten)
- Anamnestische informatie
- Scoren en interpreteren van screeningsinstrumenten
- Relevante andere informatie: dossierstudie, observaties
2) ORDENEN EN CLUSTEREN VAN DE VERKREGEN INFORMATIE
- Ordenen van schema’s en modellen: KOP-model, ICF- model, mindmaps
- Clusteren onder overkoepelende termen: samenvatten van de informatie
- Voorwaarden
o Moet aansluiten bij literatuur = wetenschappelijk gefundeerd (oa DSM-5)
o Moet aansluiten bij verhaal/beleving van de cliënt en de realiteit
- Indicatoren
o Dezelfde functie
o Gelijklopend in tijd
o Dezelfde uitlokkende/inhiberende factoren
Clusteren volgens het KOP-model
- KOP invullen vanuit het standpunt van 1 betrokkene: kind/jongere ofwel ouders/opvoeders
=> maar: aangewezen om 2 KOP modellen te maken
- Enkel wat relevant is voor de problematiek, niet alle gegevens: bvb positieve factoren O & P
- Vanaf deze fase van ordening en clustering integreer je ook eigen visie/theorie, niet enkel
perceptie van cliënt/wat cliënt expliciet zeg
Clusteren volgens ICF-model
3
, 3) VERBANDEN LEGGEN TUSSEN DE GECLUSTERDE INFORMATIE (VIB)
- VIB: (voorlopige) hypothese/theorie over functioneren van cliënt
- VIB beschrijft
o De samenhang tussen K, O en P = probleemgebieden
o De krachtbronnen (positieve kenmerken en protectieve factoren)
o De kwetsbaarheden (risicofactoren)
- Vaak een schematische voorstelling
Soorten relaties
Hoe invullen
Ingevuld voorbeeld
Hoe verbanden leggen
- Voorwaarden
o Sluit aan bij literatuur: wetenschappelijk gefundeerd: etiologie en instandhoudende
factoren)
o Moet aansluiten bij verhaal/ beleving van de cliënt en de realiteit
- Indicator = tijdsverloop/chronologie:
o Macro (jaren,maanden,weken): levensloop, tijdslijn
o Micro (uren,dagen): registraties, observaties
4
Wie doet aan psychodiagnostiek binnen SPP-werksettings?
- Diensten/organisaties: CLB, COS, OOOC, revalidatiecentrum, CKG
- PC, pedagogen, psychologen, maatschappelijk werkers, logopedisten, jeugdpsychiaters
--> diagnostiek binnen SPP gebeurt binnen een multidisciplinair team
Waarom aan diagnostiek doen?
- Inzicht in problemen
- Bruikbare adviezen formuleren
- Kwalitatieve begeleiding op maat aanbieden
--> via principes van psychodiagnostisch procesmodel
1.1 Kinddiagnostiek ter discussie
Voordelen Nadelen
Opluchting voor kind: ‘ben niet dom’ Kinderen in 'hokjes', gereduceerd tot 'stoornis'
Begrip en erkenning in omgeving kind Enkel aandacht voor wat 'afwijkend' is
Schuldgevoel bij ouders wegnemen Stigmatisering, kinderen gaan zich naar label
gedragen
Vergemakkelijkt communicatie tussen Teveel focus op kindproblematiek en te weinig op
hulpverleners, betere samenwerking de omgevingsfactoren
Essentieel voor bepalen juiste aanpak
Diagnostiek vormt toegangspoort tot gepaste
begeleiding en financiële tegemoetkoming
1.2 Uitgangspunten psychodiagnostisch procesmodel
1. Een psychodiagnosticus …
2. Handelt en denkt als een scientist-practitioner
3. Stemt optimaal af op de cliënt
4. Handelt en denkt interventiegericht
5. Handelt en denkt systematisch
6. Handelt en denkt vanuit een transactioneel referentiekader
7. Handelt en denkt in constructieve samenwerking met cliënt en zijn omgeving
8. Handelt en denkt fair en cultuurbewust
9. Benut en versterkt de positieve kenmerken van de cliënt en zijn omgeving
10. Handelt en denkt volgens deontologische richtlijnen
2 Intakefase
Binnen het intakegesprek Combinatie intakegesprek + screeningsinstrument
1
,2.1 Analyse van kind en context
Context: breed kijken vanuit transactioneel referentiekader
Aspecten van de opvoedingssituatie
- Analyse opvoeding en gezin
o Wanneer werkrelatie ok is
o Zet aan tot zelfreflectie
- Geen checklist
o Zeer persoonlijk
o Need to know (niet nice to know): je moet/kan niet alles in kaart brengen
Pedagogische vraag in kaart brengen (kind)
- In de interacties met de opvoeder presenteert het kind zich als ontwikkelende persoon
- Het kind zendt hierbij een bepaalde nood uit naar zijn opvoeders met betrekking tot
aandacht, hulp, grenzen en sanctioneren
Pedagogisch aanbod (opvoeder)
- De opvoeder is diegene die zich verantwoordelijk voelt voor de ontwikkeling van het kind
- De opvoeder stelt daarbij een bepaald pedagogisch aanbod en geeft op een bepaalde
manier aandacht, biedt hulp, stelt grenzen en sanctioneert
--> afstemming tussen pedagogische vraag en pedagogisch aanbod
Waarop letten
1) Aandacht geven
- Alle handelingen waardoor de opvoeder uitdrukt dat hij oog heeft voor het kind
- Bvb oog hebben voor het kind, koesteren, fysiek contact maken, actief luisteren
2) Hulp bieden
- De handelingen waarmee de opvoeder het kind bijstaat of bekwaam maakt in het
verrichten van nog niet (helemaal) verworven handelingen
- Bvb bijstaan van het kind, informatie geven, structuur bieden, iets voordoen, uitleggen
3) Grenzen stellen
- Alle handelingen van de opvoeder die een bepaald gedrag van het kind expliciet
voorschrijven of inperken
- Bvb regels opstellen, bevelen, verbieden, dreigen, afspraken maken
4) Sanctioneren
- Handelingen in reactie op grensrespecterend of grensoverschrijdend gedrag van het kind
- Bvb straffen, time out, negeren
Positieve factoren Risicofactoren
Goede pedagogische vaardigheden Ouders ontkennen problemen
Psychische stabiliteit Psychische stoornissen bij een ouder
Goede partnerrelatie Relatieproblemen
Goed sociaal netwerk Werkloosheid
Goede intelligentie Financiële problemen
2
,Aspecten van de onderwijsleersituatie
- Didactische werkwijze
o Vakkennis
o Didactische vaardigheden
o Groeperingvormen
- Pedagogisch klimaat
o Aandacht geven
o Hulp bieden
o Grenzen stellen
o Sanctioneren
3 Voorlopig integratief beeld
Hoe opstellen
1. Nagaan of de verzamelde informatie volledig is
2. Ordenen en clusteren van de verkregen informatie
3. Verbanden leggen tussen de geclusterde informatie (VIB)
4. Onderkennende en verklarende hypothesen afleiden
1) NAGAAN OF DE VERZAMELDE INFORMATIE VOLLEDIG IS
- Er klachtendomein (7 aspecten)
- Anamnestische informatie
- Scoren en interpreteren van screeningsinstrumenten
- Relevante andere informatie: dossierstudie, observaties
2) ORDENEN EN CLUSTEREN VAN DE VERKREGEN INFORMATIE
- Ordenen van schema’s en modellen: KOP-model, ICF- model, mindmaps
- Clusteren onder overkoepelende termen: samenvatten van de informatie
- Voorwaarden
o Moet aansluiten bij literatuur = wetenschappelijk gefundeerd (oa DSM-5)
o Moet aansluiten bij verhaal/beleving van de cliënt en de realiteit
- Indicatoren
o Dezelfde functie
o Gelijklopend in tijd
o Dezelfde uitlokkende/inhiberende factoren
Clusteren volgens het KOP-model
- KOP invullen vanuit het standpunt van 1 betrokkene: kind/jongere ofwel ouders/opvoeders
=> maar: aangewezen om 2 KOP modellen te maken
- Enkel wat relevant is voor de problematiek, niet alle gegevens: bvb positieve factoren O & P
- Vanaf deze fase van ordening en clustering integreer je ook eigen visie/theorie, niet enkel
perceptie van cliënt/wat cliënt expliciet zeg
Clusteren volgens ICF-model
3
, 3) VERBANDEN LEGGEN TUSSEN DE GECLUSTERDE INFORMATIE (VIB)
- VIB: (voorlopige) hypothese/theorie over functioneren van cliënt
- VIB beschrijft
o De samenhang tussen K, O en P = probleemgebieden
o De krachtbronnen (positieve kenmerken en protectieve factoren)
o De kwetsbaarheden (risicofactoren)
- Vaak een schematische voorstelling
Soorten relaties
Hoe invullen
Ingevuld voorbeeld
Hoe verbanden leggen
- Voorwaarden
o Sluit aan bij literatuur: wetenschappelijk gefundeerd: etiologie en instandhoudende
factoren)
o Moet aansluiten bij verhaal/ beleving van de cliënt en de realiteit
- Indicator = tijdsverloop/chronologie:
o Macro (jaren,maanden,weken): levensloop, tijdslijn
o Micro (uren,dagen): registraties, observaties
4