Week 1 – Introductie
Europese invloeden
- Raad van Europa (EVRM en rechtspraak EHRM)
- Later ook EU: wetgeving en rechtspraak HvJEU
Heel lang was de gedachte dat we konden volstaan met een goede normering van strafvorderlijke
bevoegdheden. Inmiddels weten we dat dat niet zo is. Regels nodig waar je recht op hebt. In die
ontwikkeling van vorm van rechtsbescherming hebben de instanties van EU een grote rol ingehad.
Het EVRM
Het EVRM biedt een minimum-niveau van bescherming. Het systeem kwam langzaam op stoom
(Meyjers 2021) Oorspronkelijk toen EVRM in beeld kwam, zei NL; dit hebben we niet nodig als
ontwikkelt rechtssysteem. Citaat Jan Leyten wat Meyer in zijn stuk aanhaalt = EVRM is zo vaag en
houdt binnen die vaagheid nog zoveel slagen om de arm dat we wel volslagen.. we hebben het niet
nodig, maar we kunnen er wel ons voordeel mee doen. Echter, zaken tegen Nederland hebben laten
zien dat we het wel degelijk nodig hebben. De Europese Unie richtlijnen hebben laten zien dat we
zelfs met het EVRM-kader er nog niet waren.
Relatief weinig zaken tegen NL in vergelijking met andere landen, maar wel behoorlijk wat belangrijke
uitspraken tegen NL. Fundamentele onderdelen van de strafrechtspleging worden aan het licht
gebracht. Het zijn belangwekkende uitspraken die systematische kwetsbaarheden van onze
strafrechtspleging blootleggen.
Salduz-ontwikkeling = De Nederlandse strafrechtspleging en rechtspraak heeft de neiging om de
Straatsburgse uitspraken minimalistisch te interpreteren.
Recht op rechtsbijstand tijdens verhoor moest wettelijk verankerd worden. Dit recht was er in
Nederland eerst nog niet.
De rechter zei in het begin, het was een zaak tegen jeugdigen, dus we willen het enkel voor jeugdigen
mogelijk maken en niet voor volwassenen. Jaren en flink aantal uitspraken verder, totdat we zeiden:
we gaan het recht op rechtsbijstand tijdens het verhoor uniformeren.
Het is wel begrijpelijk dat dit soort veranderingen die vanuit rechtbeschermend perspectief, vanuit
andere perspectieven minder wenselijk zijn: financieel, andere sfeer tijdens verhoor, etc.
Nederlands en EVRM
- Betekenis zit in zaken tegen Nederland, maar ook tegen andere landen. Het is heel erg gebonden
aan casuïstiek en specifiek rechtssysteem. Daardoor is het verleidelijk om te zeggen het is een
zaak tegen bijvoorbeeld Engeland en onze rechtssysteem is anders.
- Invloed op wetgeving en/of rechtspraak
- Nederland is doorgaans geneigd gehoor te geven, maar ‘pijnpunten’ blijven we minimalistisch
en conservatief. We gaan niet zomaar de boel omgooien. Minimale niveau van aanpassing.
Pijnpunten in Nederland
- Recht op rechtsbijstand (voorfase) lange tijd niet aan het EVRM voldaan.
- Aanwezigheidsrecht op zitting. Verstek-zaken zijn aan de orde van de dag. Je bent niet
verplicht om bij de zitting aanwezig te zijn. Straatsburg is meer gericht op meer aanwezigheid van
de verdachte op de zitting en ondervragen van de verdachte op zitting.
- Levenslange gevangenisstraf Na zaak Murid tegen NL periodieke toets moest komen in de
levenslange gevangenisstraf. In NL is levenslang in principe levenslang. Echter EHRM zegt dat er
een recht op hoop moet zijn
- Ondervragingsrecht getuigen
- Voorlopige hechtenis
- Journalistiek verschoningsrecht
1
,De belangrijkste artikelen:
Art. 3 = folterverbod ziet niet alleen op verbod folteren, maar ook verbod op onmenselijke en
vernederende behandeling. NL heeft dit geschonden in strafrechtelijke context; Dit speelt met name in
context van detentie.
- Van der ven = advocaat heeft klacht ingediend over het feit dat haar cliënt werd gevisiteerd bij het
krijgen van bezoek. Dit was een te ver gaande inbreuk die geen doel diende.
Ook speelt het een rol in de context van politiegeweld, bijvoorbeeld bij demonstraties. Politiegeweld op
straat, maar ook in de verhoorkamer.
Art. 5 = recht op vrijheid en veiligheid context van Voorlopige hechtenis. Dit is een enorm pijnpunt
in NL. Voorlopige Hechtenis wordt snel toegepast.
Art. 6 = recht op een eerlijk proces heel breed mensenrecht. Het dekt allerlei onderdelen. Voor NL
is vooral het ondervragingsrecht belangrijk. Vrij makkelijk zaken afdoen in afwezigheid van verdachte.
Bewezenverklaring zonder getuigen op zitting te hebben gehoord.
Art. 8 = recht op prive-, familie en gezinsleven in Strafrechtelijke context voor privéleven. Allerlei
opsporingsbevoegdheden maken een inbreuk op het privéleven.
Artikel 3 EVRM
Niemand mag worden onderworpen aan foltering of aan onmenselijke of vernederende behandelingen
of bestraffingen. Een van de meest fundamentele en absolute rechten (= kent geen uitzonderingen
het geldt ook in tijden van oorlog of algemene noodtoestand). Handelen / optreden moet minimale
mate van ernst (‘minimum level of severity’) hebben.
Folteren (leed toevoegen met bepaald doel bijvoorbeeld bewijsverkrijging) versus onmenselijke of
vernederende behandeling.
Artikel 5 EVRM
Doel = beschermen persoonlijke vrijheid en veiligheid tegen willekeurige inbreuken
- Persoonlijke vrijheid = fysieke vrijheid kan worden beperkt in strafrechtelijke context. Denk aan
VH, vrijheidsstraf.
Lid 1 gaat over de gevallen waarin inbreuk mag worden gemaakt:
- detentie na veroordeling door een rechter (art. 5 lid 1 onderdeel a)
- arrestatie of detentie wegens het niet naleven van een rechterlijk bevel of teneinde de
nakoming van een wettelijke verplichting te verzekeren (gijzeling: art. 5 lid 1 onderdeel b)
- arrestatie of detentie teneinde voor de bevoegde rechterlijke instantie te worden geleid
(voorarrest: art. 5 lid 1 onderdeel c)
- detentie van een minderjarige met het doel toe te zien op zijn opvoeding of teneinde hem
voor de bevoegde instantie te leiden (art. 5 lid 1 onderdeel d)
- detentie van personen ter voorkoming van de verspreiding van besmettelijke ziekten, van
geesteszieken, van verslaafden aan alcohol of verdovende middelen of van landlopers
(art. 5 lid 1 onderdeel e) en
- arrestatie of detentie in verband met uitzetting of uitlevering (art. 5 lid 1 onderdeel f)
In de andere leden worden door het EVRM de waarborgen omschreven:
- wettelijk voorgeschreven procedure
- Procedurele vereisten
- Rechtelijke instantie die toetst of het rechtmatig is wat er gebeurd.
Artikel 6 EVRM
Recht op een eerlijk proces
Lid 1 =
- Eerlijk en openbare behandeling van de zaak
- Binnen redelijke termijn
- Door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht
- Bij wet ingesteld
- Uitspraak in beginsel in openbaar
2
,^ hier liggen drie hoofdbeginselen aan ten grondslag
1. Equality of arms = zoveel mogelijk gelijkheid tussen OM en verdediging. OM en verdediging
op zitting over dezelfde processtukken beschikken. Dit wordt wel lastiger door digitaal bewijs.
2. Adversarial trial = systemen waarin er veel gebeurd aan bewijsverkrijging op de zitting.
3. Onmiddellijkheid = bewijsverkrijging op zitting
Lid 2 = onschuldpresumptie
Lid 3 = rechten van verdediging
Artikel 8 EVRM
Lid 1 = vaststellen van het recht.
De inmenging moet aan bepaalde eisen voldoen:
- Bij wet voorzien
- Noodzakelijk in een democratische samenleving
- In het belang van ..
Het moet een legittement aim dienen; het moet voor een van de doelen die het EHRM heeft
vastgelegd.
Hierin zie je dat het artikel niet absoluut is; opsporing zou anders onmogelijk zijn.
Bij beroep op schending artikel 8 EVRM volgt het EHRM de volgende stappen:
a. Is er sprake van een inbreuk op het recht op privacy?
b. Zo ja, is deze in overeenstemming met het recht (‘in accordance with the law’)
c. Zo ja, was het doel gerechtvaardigd (‘legitimate aim’)
d. Zo ja, was de inbreuk noodzakelijk in een democratische samenleving (‘necessary in a
democratic society’)
Als alle vragen afgelopen zijn kun je vaststellen of er sprake is van een gerechtvaardigde inbreuk.
EU regelgeving en de strafrechtspleging
Zelfs met de rechtswaarborgen bleek dat het in de Europese systemen nog slecht gesteld was. De EU
is niet voor dit soort doeleinden gecreëerd, maar het heeft zich uitgebreid tot ook samenwerking in
criminaliteitsbestrijding etc. We hadden al het Handvest van Grondrechten, op basis van het verdrag
van Lissabon is het mogelijk geworden om richtlijnen te creëren. Richtlijnen creëren die in de LS
moeten worden geïmplementeerd, het is dus afdwingbaar.
De volgende richtlijnen zijn gerealiseerd en geïmplementeerd:
1. Recht op vertolking en vertaling hier was iedereen het mee eens.
2. Recht op informatie was in NL niet heel goed geregeld.
3. Recht op toegang tot raadsman financiële belangen en de meeste wetgevingsconsequenties
voor heel veel landen
4. Versterking van het vermoeden van onschuld
5. Gefinancierde rechtsbijstand
6. De rechten van minderjarige verdachten
Implementatie in Nederland
Auteurs (Martufi, Ouwekerk & Verest) zijn kritisch op NL wetgever en rechter in de manier waarop om
wordt gegaan met RL. We zijn te conservatief, te minimalistisch en te terug houdend en daarom doen
we geen recht aan wat het EU recht ons zou kunnen bieden.
Kritiek = conservatieve, terughoudende benadering van Nederlandse wetgever en rechter t.a.v.
EU richtlijnen. We doen niet helemaal recht aan de geest van de RL.
RL versterking bepaalde aspecten vermoeden van onschuld het is de vraag in hoeverre de
rechterlijke overtuiging in overeenstemming is met sommige bepalingen van de RL. De RL gaat ervan
uit dat je buiten redelijke twijfel kan vaststellen dat iemand schuldig is. Wij hebben de rechterlijke
overtuiging.
Hetzelfde geldt: het is geaccepteerd om aan het zwijgen van de verdachte negatieve consequenties te
verbinden. Het is de vraag of het zich goed verhoudt tot de RL
Als je meer naar de kern van de bepalingen en de preambule dan zie je meer wat er moet de RL
bedoeld wordt, maar dat is niet de insteek van de wetgever en van de rechter.
3
, Waarom conservatief:
- Behouden wat we hebben
- Taalkundig niet teveel veranderen
Meer expliciet zowel in wetgeving als rechtspraak verwijzen naar het EU recht en de bedoeingen die
aan de richtlijn ten grondslag liggen dit bepleiten de auteurs.
EU recht: voldoende zichtbaar in NLs strafrecht?
Ouwerkerk & Verest 2021; Wetgever en rechter maken te weinig gebruik van de EU-regelgeving.
Heel vaak wordt verwezen naar het EHRM, en maar aantal naar EU-recht. Ook in de HR uitspraken.
Daarnaast is er in het nieuwe WvSv veel aandacht voor het EHRM, slechts incidenteel naar HGEU.
Dat moet anders volgens de auteurs. Ze doen 3 suggesties:
1. Opgave tot communicatie en uitleg op het terrein van fundamentele rechten meer aandacht
besteden aan EU-perspectief.
2. Aangaan van dialoog met HvJEU NL rechter kan prejudiciële vragen stellen. Dit moet meer
gebeuren volgens de auteurs. Vaker de vragen durven te stellen.
3. Pro-actief opstellen wetgever richting EU zelf nadenken over hoe de ontwikkeling van onze
wet plaats kan hebben door nieuwe initiatieven op het terrein van EU -wetgeving
Literatuur
E. Myjer, Myjmering: De invloed van het EVRM op de Nederlandse strafrechtspleging.
Inmiddels Fair enough?, Boom Strafblad 2021, afl. 4
Op 1 augustus 2021 trad Protocol 15 bij het EVRM in werking, waarin de begrippen subsidiariteit en
"margin of appreciation" explicieter werden vastgelegd. Dit benadrukt dat staten primair
verantwoordelijk zijn voor het naleven van mensenrechten, met het Europees Hof voor de Rechten
van de Mens (EHRM) als toezichthouder.
Lidstaten vinden het vaak lastig wanneer hun nationale wetgeving door het EHRM wordt getoetst en
soms strijdig blijkt met het EVRM. Nederlandse rechters dachten aanvankelijk dat het EVRM weinig
invloed zou hebben, maar dat bleek onjuist. De Nederlandse strafrechtspleging werd door diverse
arresten beïnvloed, zoals:
- Salduz t. Turkije (2008): Recht op bijstand van een advocaat tijdens verhoor.
- Funke t. Frankrijk (1993): Recht om niet tegen zichzelf te getuigen (nemo tenetur).
Het EHRM balanceert tussen actief ingrijpen en terughoudendheid in nationale rechtssystemen.Myjer
citeert oud-president van de Hoge Raad G.J. Wiarda, die benadrukte dat kritiek van beide kanten vaak
betekent dat er een goed evenwicht is gevonden.
Myjer erkent dat het EVRM en het EHRM een grote invloed hebben gehad op het Nederlandse
strafrecht.Waar hij vroeger vond dat het niet "fair" genoeg kon zijn, stelt hij nu dat de rechtspleging
inmiddels "fair enough" is.
J.W. Ouwerkerk en P. Verrest, De struisvogel voorbij. Pleidooi voor een actieve participatie in
de Europese rechtsontwikkeling inzake fundamentele rechten in de strafrechtspleging,
Het artikel richt zich op de toenemende invloed van EU-recht en EU-rechtspraak op het Nederlandse
strafrecht, met nadruk op fundamentele rechten. Het betoog stelt dat de Europese rechtsontwikkeling,
met name op het gebied van fundamentele rechten in de strafpleging, onvoldoende wordt erkend en
benut in Nederland. Dit wordt als problematisch ervaren, vooral omdat Nederland niet volledig
deelneemt aan de gemeenschappelijke Europese rechtsontwikkeling.
Opkomst van het EU-recht en het HGEU: Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon
is het EU-recht, en met name het Handvest van de Grondrechten van de EU, van cruciaal belang
geworden voor de bescherming van fundamentele rechten. Dit rechtskader verschilt van het EVRM,
maar biedt zelfs uitgebreidere bescherming in sommige gevallen. De opkomst van het EU-rechtdoel is
deels het resultaat van de versterkte strafrechtelijke samenwerking tussen lidstaten van de EU.
Europese Richtlijnen en Grondrechten: Verschillende EU-richtlijnen zijn ontwikkeld om de
procedurele rechten in strafzaken te harmoniseren, zoals het recht op vertolking en vertaling, toegang
tot een raadsman, en het versterkte vermoeden van onschuld. Deze richtlijnen hebben de EU-
4