ADOLESCENTIE 1
Inhoudsopgave
1. anticonceptie.............................................................................................2
1.1 Inleiding.................................................................................................................... 2
1.2 De contraceptieve nood............................................................................................ 3
1.3 De contraceptieve werkzaamheid.............................................................................5
1.4 overzicht van de methoden van contraceptie...........................................................6
2. seksueel risicogedrag...............................................................................31
2.1 inleiding.................................................................................................................. 31
2.2 Bescherming tegen soa’s........................................................................................31
2.3 testen op soa’s...................................................................................................... 32
2.4 Wat te doen indien SOA positief?............................................................................35
2.5 Seksueel overdraagbare aandoeningen..................................................................36
2.6 soa’s in cijfers......................................................................................................... 59
2.7 informeren over soa’s.............................................................................................60
2.8 preventiebeleid....................................................................................................... 61
2.9 Bronnen (handige sites)..........................................................................................61
3. relatievorming..........................................................................................62
3.1 Adolescentie en jong- volwassenheid.....................................................................62
3.2 De functie en kenmerken van verkering en uitgaan...............................................62
3.3 jong volwassenheid................................................................................................. 63
4. Sociologie................................................................................................ 73
4.1 wat is sociologie?.................................................................................................... 73
5. seksuele ontwikkeling.............................................................................100
5.1 inleiding................................................................................................................ 100
5.2 seksuele ontwikkeling........................................................................................... 103
1
,1. ANTICONCEPTIE
Les 1: 17/02/2025
Lector: Annemie (Mieke) Stiers
1.1INLEIDING
Anticonceptie
= anti + conceptie
- Conceptie of bevruchting
- Anti of tegen
= alle manieren om bevruchting van een eicel en/of innesteling van een
bevruchte eicel te voorkomen.
= zwangerschap voorkomen
- Bestaat reeds lang
Eerste beschrijving 1500 voor Christus
rubberen condoom 1844; pil 1961
Hoe een bevruchting van een eicel en/of innesteling van een
bevruchte eicel voorkomen?
- Voorkomen dat eicellen uitrijpen in de eierstokken (Vb.
anticonceptiepil, een prikpil, een ring, een hormoon pleister en een
hormoonstaafje)
- Barrière creeëren waardoor zaadcellen de eicel niet kunnen bereiken
(Vb. vrouw- en mannen condoom, sterilisatie)
- Innesteling van een bevruchte eicel voorkomen (Vb.
Hormoonspiraal, koper spiraal, minipil)
- Onthouding (geen gemeenschap) tijdens vruchtbare periode (Vb.
Natuurlijke anticonceptie)
- Voorkomen dat zaadcellen de eicel bereiken (Vb.Coitus interuptus)
Doel van anticonceptie
= kunnen genieten van heteroseksuele coïtale activiteit zonder angst
voor een ongewenste zwangerschap.
2
,1.2DE CONTRACEPTIEVE NOOD
- Demografische nood
exponentiële groei van de wereldbevolking (daling
zuigenlingensterfte)
- Individuele nood
Biologische redenen
o betere voeding menarche vroeger (menopauze =) en meer
ovulatoire cycli.
reproductieve periode = langer
Socio-economische redenen
1. Beleven van seksualiteit, los van reproductie
2. Wens voor kleinere gezinnen
3. Uitstellen van kinderen
- Keuze van anticonceptiemiddel
Individuele wensen en behoeften
Religieuze overwegingen
Levensfase van de gebruikster
o Voor de eerste zwangerschap (puberteit, adolescentie, jong
volwassenschap).
o De periode tussen de zwangerschappen
o Van voltooid gezin tot overgang
Er zijn nu voldoende betrouwbare middelen die voldoen aan
persoonlijke behoeften én fysiologische en pathologische
omstandigheden.
Laag aantal ongewenste ZS, maar aantal stagneert!
GVO! (gezondheidsvoorlichting).
Feiten en cijfers
- Het gebruik van voorbehoedsmiddelen is wijdverspreid in België:
meer dan 8 op 10 vrouwen maken gebruik van anticoncetie
middelen
- Het gebruik is gestegen ten opzichte van 2013
- De anticonceptiepil blijft nummer één, ook bij jongeren.
- Maar het pilgebruik daalt ten voordele van langdurige
anticonceptie. Spiraaltje en andere alternatieven stijgen.
https://www.sensoa.be/anticonceptiegebruik-bij-belgische-jongeren-en-
volwassenen-feiten-en-cijfers
https://www.sciensano.be/sites/default/files/rh_rapport2_his2018_nl_v3.pdf
3
, - Alternatieve anticonceptiekeuze bij volwassenen: spiraaltje is
nummer één
- Alternatieve anticonceptiekeuze bij jongeren: vooral hormonaal
implantaat
- Hormoonmoeheid bepaalt (soms) mee de anticonceptiekeuze
- Condoom als anticonceptiemiddel
o Uit Het Groot Condoomonderzoek blijkt dat het condoom
voornamelijk wordt gebruikt als anticonceptiemiddel
- Verschuiving in pilgebruik: voorkeur 2e generatie en minipil
Notities:
https://www.sensoa.be/anticonceptiegebruik-bij-belgische-jongeren-en-
volwassenen-feiten-en-cijfers
Vrouwen kiezen vooral voor het spiraaltje als alternatief voor de pil.
Vanaf 25-34 jaar gaat 21,4% van de gebruikers van anticonceptie over op
een spiraaltje. Vanaf 35 jaar stijgt het gebruik nog meer.5 Dat blijkt ook uit
de verkoopscijfers: tussen 2004 en 2015 werden maandelijks ongeveer
6.000 spiraaltjes afgeleverd. Daarvan waren er ongeveer 5.000
hormonaal en een duizendtal koperspiraaltjes.12
Na het spiraaltje volgen
Vaginale ring
Hormonaal implantaat
Prikpil
Anticonceptiepleister
Alternatieve anticonceptiekeuze bij jongeren: vooral hormonaal
implantaat
Als alternatief voor de pil gebruiken jongeren (15-21 jaar) in eerste
instantie5
Hormonaal implantaat of de prikpil (6,3%)
Pleister of de vaginale ring (5,5%)
Spiraaltje (2,8%)
Barrièremiddelen zoals pessarium (diafragma) of zaaddodend
middel gebruiken jongeren maar heel weinig.
Hormoonmoeheid bepaalt (soms) mee de anticonceptiekeuze
Veel mensen willen hormonale anticonceptie vermijden. Uit
een grootschalige bevraging over condooms in Vlaanderen bleek dat 29%
van de deelnemers condooms wil gebruiken in plaats van hormonale
anticonceptie. Dat aandeel was het hoogst onder dertigers (42%).6
Condoom als anticonceptiemiddel
4
Inhoudsopgave
1. anticonceptie.............................................................................................2
1.1 Inleiding.................................................................................................................... 2
1.2 De contraceptieve nood............................................................................................ 3
1.3 De contraceptieve werkzaamheid.............................................................................5
1.4 overzicht van de methoden van contraceptie...........................................................6
2. seksueel risicogedrag...............................................................................31
2.1 inleiding.................................................................................................................. 31
2.2 Bescherming tegen soa’s........................................................................................31
2.3 testen op soa’s...................................................................................................... 32
2.4 Wat te doen indien SOA positief?............................................................................35
2.5 Seksueel overdraagbare aandoeningen..................................................................36
2.6 soa’s in cijfers......................................................................................................... 59
2.7 informeren over soa’s.............................................................................................60
2.8 preventiebeleid....................................................................................................... 61
2.9 Bronnen (handige sites)..........................................................................................61
3. relatievorming..........................................................................................62
3.1 Adolescentie en jong- volwassenheid.....................................................................62
3.2 De functie en kenmerken van verkering en uitgaan...............................................62
3.3 jong volwassenheid................................................................................................. 63
4. Sociologie................................................................................................ 73
4.1 wat is sociologie?.................................................................................................... 73
5. seksuele ontwikkeling.............................................................................100
5.1 inleiding................................................................................................................ 100
5.2 seksuele ontwikkeling........................................................................................... 103
1
,1. ANTICONCEPTIE
Les 1: 17/02/2025
Lector: Annemie (Mieke) Stiers
1.1INLEIDING
Anticonceptie
= anti + conceptie
- Conceptie of bevruchting
- Anti of tegen
= alle manieren om bevruchting van een eicel en/of innesteling van een
bevruchte eicel te voorkomen.
= zwangerschap voorkomen
- Bestaat reeds lang
Eerste beschrijving 1500 voor Christus
rubberen condoom 1844; pil 1961
Hoe een bevruchting van een eicel en/of innesteling van een
bevruchte eicel voorkomen?
- Voorkomen dat eicellen uitrijpen in de eierstokken (Vb.
anticonceptiepil, een prikpil, een ring, een hormoon pleister en een
hormoonstaafje)
- Barrière creeëren waardoor zaadcellen de eicel niet kunnen bereiken
(Vb. vrouw- en mannen condoom, sterilisatie)
- Innesteling van een bevruchte eicel voorkomen (Vb.
Hormoonspiraal, koper spiraal, minipil)
- Onthouding (geen gemeenschap) tijdens vruchtbare periode (Vb.
Natuurlijke anticonceptie)
- Voorkomen dat zaadcellen de eicel bereiken (Vb.Coitus interuptus)
Doel van anticonceptie
= kunnen genieten van heteroseksuele coïtale activiteit zonder angst
voor een ongewenste zwangerschap.
2
,1.2DE CONTRACEPTIEVE NOOD
- Demografische nood
exponentiële groei van de wereldbevolking (daling
zuigenlingensterfte)
- Individuele nood
Biologische redenen
o betere voeding menarche vroeger (menopauze =) en meer
ovulatoire cycli.
reproductieve periode = langer
Socio-economische redenen
1. Beleven van seksualiteit, los van reproductie
2. Wens voor kleinere gezinnen
3. Uitstellen van kinderen
- Keuze van anticonceptiemiddel
Individuele wensen en behoeften
Religieuze overwegingen
Levensfase van de gebruikster
o Voor de eerste zwangerschap (puberteit, adolescentie, jong
volwassenschap).
o De periode tussen de zwangerschappen
o Van voltooid gezin tot overgang
Er zijn nu voldoende betrouwbare middelen die voldoen aan
persoonlijke behoeften én fysiologische en pathologische
omstandigheden.
Laag aantal ongewenste ZS, maar aantal stagneert!
GVO! (gezondheidsvoorlichting).
Feiten en cijfers
- Het gebruik van voorbehoedsmiddelen is wijdverspreid in België:
meer dan 8 op 10 vrouwen maken gebruik van anticoncetie
middelen
- Het gebruik is gestegen ten opzichte van 2013
- De anticonceptiepil blijft nummer één, ook bij jongeren.
- Maar het pilgebruik daalt ten voordele van langdurige
anticonceptie. Spiraaltje en andere alternatieven stijgen.
https://www.sensoa.be/anticonceptiegebruik-bij-belgische-jongeren-en-
volwassenen-feiten-en-cijfers
https://www.sciensano.be/sites/default/files/rh_rapport2_his2018_nl_v3.pdf
3
, - Alternatieve anticonceptiekeuze bij volwassenen: spiraaltje is
nummer één
- Alternatieve anticonceptiekeuze bij jongeren: vooral hormonaal
implantaat
- Hormoonmoeheid bepaalt (soms) mee de anticonceptiekeuze
- Condoom als anticonceptiemiddel
o Uit Het Groot Condoomonderzoek blijkt dat het condoom
voornamelijk wordt gebruikt als anticonceptiemiddel
- Verschuiving in pilgebruik: voorkeur 2e generatie en minipil
Notities:
https://www.sensoa.be/anticonceptiegebruik-bij-belgische-jongeren-en-
volwassenen-feiten-en-cijfers
Vrouwen kiezen vooral voor het spiraaltje als alternatief voor de pil.
Vanaf 25-34 jaar gaat 21,4% van de gebruikers van anticonceptie over op
een spiraaltje. Vanaf 35 jaar stijgt het gebruik nog meer.5 Dat blijkt ook uit
de verkoopscijfers: tussen 2004 en 2015 werden maandelijks ongeveer
6.000 spiraaltjes afgeleverd. Daarvan waren er ongeveer 5.000
hormonaal en een duizendtal koperspiraaltjes.12
Na het spiraaltje volgen
Vaginale ring
Hormonaal implantaat
Prikpil
Anticonceptiepleister
Alternatieve anticonceptiekeuze bij jongeren: vooral hormonaal
implantaat
Als alternatief voor de pil gebruiken jongeren (15-21 jaar) in eerste
instantie5
Hormonaal implantaat of de prikpil (6,3%)
Pleister of de vaginale ring (5,5%)
Spiraaltje (2,8%)
Barrièremiddelen zoals pessarium (diafragma) of zaaddodend
middel gebruiken jongeren maar heel weinig.
Hormoonmoeheid bepaalt (soms) mee de anticonceptiekeuze
Veel mensen willen hormonale anticonceptie vermijden. Uit
een grootschalige bevraging over condooms in Vlaanderen bleek dat 29%
van de deelnemers condooms wil gebruiken in plaats van hormonale
anticonceptie. Dat aandeel was het hoogst onder dertigers (42%).6
Condoom als anticonceptiemiddel
4