Wat doet sociaal werk:
Sociaal probleemdefiniëring
1. Sociale interventies
• Kern van het sociaal werk = sociale interventie
• Doel = welzijn bevorderen
• Sociale interventies zijn niet neutraal; ze worden aangestuurd door een bepaalde
probleemdefiniëring =
1. een bepaalde manier van kijken naar wat de
oorzaken zijn van het probleem,
2. Hoe dit kan aangepakt worden en/of wie hier
moet(en) aangepakt worden.
• Aan iedere sociale interventie gaat een proces van probleemdefiniëring vooraf
• Afhankelijk van een probleemdefiniëring zal
men kiezen voor een bepaalde aanpak = kiezen voor een welbepaalde interventie
à Case work individueel
à Community work gemeenschap
Aan de sociale interventie gaat een probleemdefiniëring vooraf:
vb interventie: hangjongeren verbieden om daar nog te staan
Vb interventie: initiatief nemen structureel voorzieningen uitbouwen voor jongeren in de wijk vb
jeugdhuis
- Lezing oorzaak van het probleem.
- Hoe en of door wie kan dit aangepakt worden
• Bij het voeren van een sociale interventie maken we als sociaal werker dus voortdurend
keuzes:
– Komen we wel of niet tussen?
– Waarom is iets een probleem?
– Voor wie is iets een probleem?
– Wat vinden we een wenselijke situatie?
– Hoe verantwoorden we onze tussenkomsten?
• De keuzes van interventies die we maken zijn afhankelijk van de kijk die we hebben op het
sociale probleem.
• Hoe we kijken naar sociale problemen hangt af van de context = bepaalde referentiekaders
binnen een historische en maatschappelijke context
- wetenschappelijke theorieën
- individuele waarden en ervaringen
- kennis die we hebben
- Waarde en normen in een samenleving
• Samenvattend:
elke sociale interventie is gebaseerd op een sociale probleemdefiniëring en geeft zelf ook mee
vorm aan deze probleemdefiniëring.
Examenvraag!
1
,Proces van probleemdefiniëring
• (a) constructie van een probleem naar een sociaal probleem: niet elk probleem is een
sociaal probleem, daartoe moet het over de volgende kenmerken beschikken:
Het gaat om omstandigheden met een duidelijke sociale oorsprong
Een significant deel van de samenleving is zich bewust van de probleemsituatie.
Een significant deel van de samenleving beoordeelt de probleemsituatie als
onwenselijk.
De overtuiging leeft dat iets aan het probleem gedaan kan worden.
• (b) Constructie van een sociaal probleem tot en door een sociale interventie
• Fasen:
Het zichtbaar worden van een sociaal probleem en het groeiend bewustzijn van het
contrast tussen de feitelijke en wenselijk geachte situatie
Deze kloof tussen het wenselijke en het feitelijke wordt geduid als in strijd met
belangrijk geachte waarden
Mobiliseren voor een interventie om deze mogelijk te maken
Opmaken van een concreet plan van aanpak
Uitvoeren en evalueren van de interventie
• Hoe we een probleem aanpakken zegt dus per definitie iets over hoe we naar een probleem
kijken
• Interventies geven zo zelf mee vorm aan de sociale probleemdefiniëring op basis waarvan ze
tussenkomen
• Sociale probleemdefiniëringen verschuiven doorheen de tijd:
• Landlopers – daklozen – thuislozen
• Gastarbeiders – vreemdelingen - migranten – allochtonen – etnisch-culturele minderheden
Kwadrantenschema van Vranken:
• Lezing van de oorzaken van sociale problemen
• Voor het armoedebeleid uitgewerkt
• Onderscheid tussen niveau van de oorzaak:
Microniveau : individu, gezin
Mesoniveau: groepen, organisaties,…
Macroniveau: de samenleving
• Het maatschappelijk gebeuren speelt zich af op verschillende niveaus. Micro-,meso- en een
macroniveau. (begrippen vanuit de sociologie)
Microniveau: het individu, het gezin.
Mesoniveau: allerhande organisaties zoals ondernemingen, ziekenhuizen, etnische en lokale
gemeenschappen, allerhande verenigingen,….. = het maatschappelijke middenveld, waar we de meer
geïnstitutionaliseerde vormen van samenleven aantreffen
Macroniveau: het globale maatschappelijke systeem. (verzorgingsstaat)
• Onderscheid tussen aard van de oorzaak
- intern (eigen schuld)
- extern ( niet eigen schuld)
2
, voorbeeld armoede!
Verklaringen: MICRO
• Oorzaak sociale problemen = afwijkend gedrag van individuen/gezin
• Interne oorzaak individueel schuldmodel
• vb. Oorzaak werkloosheid = te weinig zoeken naar werk, ze willen niet
werken, gebrek aan doorzettingsvermogen
• Externe oorzaak individueel ongevalmodel
• vb. Oorzaak werkloosheid = onvoldoende geschoold om werk te vinden
Individueel schuldmodel:
• Oorzaak sociale problemen = onaangepast gedrag individu
– vb. armoede: focus op werkloosheid, schulden, ‘verkeerd’ opvoedingspatroon
– vb. laaggeschooldheid: focus op lage scholing, gebrek aan sociale vaardigheden
– onaangepast aan maatschappelijke verwachtingen/normen
• Aanpak
– Verandering van onaangepast individu via begeleiding, heropvoeding of meer
controle, negatieve sanctionering, disciplinering, criminalisering
Individueel ongevalmodel:
• Oorzaak sociale problemen = maatschappelijk achterblijven
– Onvermogen om zich aan te passen aan de (snelle) maatschappelijke veranderingen
• vb. geringere flexibiliteit, niet kunnen omgaan met administratie,
onvoldoende vertrouwdheid met ICT,…
– Individuele tegenslagen
• vb. Echtscheiding, werkloosheid, ziekte, beperking, arbeidsongeval,… (cf.
‘goede armen’)
• Aanpak
– Bijzondere opvang (vb. publieke bijstand, voedselpakketten,
arbeidstrajectbegeleiding)
Meso-niveau van de samenleving = het maatschappelijke middenveld MESO
Het maatschappelijke middenveld is het veld waar we de meer geïnstitutionaliseerde vormen van
samenleven aantreffen. Vb vakbond, scholen, bedrijven, verenigingen, sociaal werk organisaties,
etnische gemeenschappen, ….
• Oorzaak sociale problemen: tekortkoming van instituties, organisaties, gemeenschappen,…
• Interne oorzaak: institutioneel schuldmodel
• Externe oorzaak: institutioneel ongevalmodel
3
Sociaal probleemdefiniëring
1. Sociale interventies
• Kern van het sociaal werk = sociale interventie
• Doel = welzijn bevorderen
• Sociale interventies zijn niet neutraal; ze worden aangestuurd door een bepaalde
probleemdefiniëring =
1. een bepaalde manier van kijken naar wat de
oorzaken zijn van het probleem,
2. Hoe dit kan aangepakt worden en/of wie hier
moet(en) aangepakt worden.
• Aan iedere sociale interventie gaat een proces van probleemdefiniëring vooraf
• Afhankelijk van een probleemdefiniëring zal
men kiezen voor een bepaalde aanpak = kiezen voor een welbepaalde interventie
à Case work individueel
à Community work gemeenschap
Aan de sociale interventie gaat een probleemdefiniëring vooraf:
vb interventie: hangjongeren verbieden om daar nog te staan
Vb interventie: initiatief nemen structureel voorzieningen uitbouwen voor jongeren in de wijk vb
jeugdhuis
- Lezing oorzaak van het probleem.
- Hoe en of door wie kan dit aangepakt worden
• Bij het voeren van een sociale interventie maken we als sociaal werker dus voortdurend
keuzes:
– Komen we wel of niet tussen?
– Waarom is iets een probleem?
– Voor wie is iets een probleem?
– Wat vinden we een wenselijke situatie?
– Hoe verantwoorden we onze tussenkomsten?
• De keuzes van interventies die we maken zijn afhankelijk van de kijk die we hebben op het
sociale probleem.
• Hoe we kijken naar sociale problemen hangt af van de context = bepaalde referentiekaders
binnen een historische en maatschappelijke context
- wetenschappelijke theorieën
- individuele waarden en ervaringen
- kennis die we hebben
- Waarde en normen in een samenleving
• Samenvattend:
elke sociale interventie is gebaseerd op een sociale probleemdefiniëring en geeft zelf ook mee
vorm aan deze probleemdefiniëring.
Examenvraag!
1
,Proces van probleemdefiniëring
• (a) constructie van een probleem naar een sociaal probleem: niet elk probleem is een
sociaal probleem, daartoe moet het over de volgende kenmerken beschikken:
Het gaat om omstandigheden met een duidelijke sociale oorsprong
Een significant deel van de samenleving is zich bewust van de probleemsituatie.
Een significant deel van de samenleving beoordeelt de probleemsituatie als
onwenselijk.
De overtuiging leeft dat iets aan het probleem gedaan kan worden.
• (b) Constructie van een sociaal probleem tot en door een sociale interventie
• Fasen:
Het zichtbaar worden van een sociaal probleem en het groeiend bewustzijn van het
contrast tussen de feitelijke en wenselijk geachte situatie
Deze kloof tussen het wenselijke en het feitelijke wordt geduid als in strijd met
belangrijk geachte waarden
Mobiliseren voor een interventie om deze mogelijk te maken
Opmaken van een concreet plan van aanpak
Uitvoeren en evalueren van de interventie
• Hoe we een probleem aanpakken zegt dus per definitie iets over hoe we naar een probleem
kijken
• Interventies geven zo zelf mee vorm aan de sociale probleemdefiniëring op basis waarvan ze
tussenkomen
• Sociale probleemdefiniëringen verschuiven doorheen de tijd:
• Landlopers – daklozen – thuislozen
• Gastarbeiders – vreemdelingen - migranten – allochtonen – etnisch-culturele minderheden
Kwadrantenschema van Vranken:
• Lezing van de oorzaken van sociale problemen
• Voor het armoedebeleid uitgewerkt
• Onderscheid tussen niveau van de oorzaak:
Microniveau : individu, gezin
Mesoniveau: groepen, organisaties,…
Macroniveau: de samenleving
• Het maatschappelijk gebeuren speelt zich af op verschillende niveaus. Micro-,meso- en een
macroniveau. (begrippen vanuit de sociologie)
Microniveau: het individu, het gezin.
Mesoniveau: allerhande organisaties zoals ondernemingen, ziekenhuizen, etnische en lokale
gemeenschappen, allerhande verenigingen,….. = het maatschappelijke middenveld, waar we de meer
geïnstitutionaliseerde vormen van samenleven aantreffen
Macroniveau: het globale maatschappelijke systeem. (verzorgingsstaat)
• Onderscheid tussen aard van de oorzaak
- intern (eigen schuld)
- extern ( niet eigen schuld)
2
, voorbeeld armoede!
Verklaringen: MICRO
• Oorzaak sociale problemen = afwijkend gedrag van individuen/gezin
• Interne oorzaak individueel schuldmodel
• vb. Oorzaak werkloosheid = te weinig zoeken naar werk, ze willen niet
werken, gebrek aan doorzettingsvermogen
• Externe oorzaak individueel ongevalmodel
• vb. Oorzaak werkloosheid = onvoldoende geschoold om werk te vinden
Individueel schuldmodel:
• Oorzaak sociale problemen = onaangepast gedrag individu
– vb. armoede: focus op werkloosheid, schulden, ‘verkeerd’ opvoedingspatroon
– vb. laaggeschooldheid: focus op lage scholing, gebrek aan sociale vaardigheden
– onaangepast aan maatschappelijke verwachtingen/normen
• Aanpak
– Verandering van onaangepast individu via begeleiding, heropvoeding of meer
controle, negatieve sanctionering, disciplinering, criminalisering
Individueel ongevalmodel:
• Oorzaak sociale problemen = maatschappelijk achterblijven
– Onvermogen om zich aan te passen aan de (snelle) maatschappelijke veranderingen
• vb. geringere flexibiliteit, niet kunnen omgaan met administratie,
onvoldoende vertrouwdheid met ICT,…
– Individuele tegenslagen
• vb. Echtscheiding, werkloosheid, ziekte, beperking, arbeidsongeval,… (cf.
‘goede armen’)
• Aanpak
– Bijzondere opvang (vb. publieke bijstand, voedselpakketten,
arbeidstrajectbegeleiding)
Meso-niveau van de samenleving = het maatschappelijke middenveld MESO
Het maatschappelijke middenveld is het veld waar we de meer geïnstitutionaliseerde vormen van
samenleven aantreffen. Vb vakbond, scholen, bedrijven, verenigingen, sociaal werk organisaties,
etnische gemeenschappen, ….
• Oorzaak sociale problemen: tekortkoming van instituties, organisaties, gemeenschappen,…
• Interne oorzaak: institutioneel schuldmodel
• Externe oorzaak: institutioneel ongevalmodel
3