cEuropees arbeids- en socialezekerheidsrecht
HOOFDSTUK I: EUROPEES ARBEIDSRECHT – EEN INLEIDING
I.1. Waarom heeft de EU bevoegdheden op sociaal gebied nodig?
4 visies:
- Economisch I:
o =nee, interne markt leidt automatisch tot economisch en sociale
groei
- Economische II:
o =ja, om eerlijke concurrentie te waarborgen
o Als arbeidsrecht erg verschilt in verschillende LS, gaat WG
goedkope arbeidskrachten zoeken → oneerlijk voor ondernemingen
- Sociaal I:
o =ja, om ‘sociale dumping’ te voorkomen
Bv. Ik dump de rechten van mijn WN, bv bedrijf verplaatsen,
WN uit Portugal
aannemen
- Sociaal II:
o =ja, om sociale vooruitgang te bewerkstellen
o EU bevoegdheden geven om nationale niveau juist op te krikken
I.2. De ontwikkeling vh sociaal beleid id EU
Het begin, 1957:
- Sociale vooruitgang moet worden geboekt door verwezenlijking vd
gemeenschappelijke markt
- Deze gemeenschappelijke markt leidt vanzelf tot betere
arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden en meer vooruitgang voor
iedereen
- Visie: Economisch I
De jaren 1960 – 1970:
- Eerste aanzetting tot coördinatie sociale zekerheid
- Sociaal actieprogramma: speerpunten arbeidsveiligheid en
arbeidsomstandigheden
- Herstructureringsregelgeving (RL overgang v ondernemingen, RL collectief
ontslag, RL insolventie)
- Defrenne II: art 157 VWEU horizontale directe werking
o Gelijk loon voor gelijke arbeid voor mannen en vrouwen
- Visie: Economisch II
De jaren 1980:
- Heeft de gemeenschappelijke markt sociaal beleid nodig?
- Europese Akte:
o Gemeenschappelijke markt → interne markt
Meer harmonisatie wetgeving nodig
1
, o Meer bevoegdheden Europees Parlement
o Meer mogelijkheden voor QMV id Raad
- Visie: Meer neiging Sociaal I en Sociaal II
De jaren 1990:
- Kontinentaaleuropa wenst meer vooruitgang op sociaal gebied
- VK stribbelt tegen
- Compromis: Sociaal protocol
o 12 staten komen overeen dat 11 staten (zonder VK) kunnen
doorgaan en daarbij gebruik kunnen maken vd instellingen vd EG
- VK tegen Raad
o Betwisting geldigheid Arbeidstijdensrichtlijn
-> VK: verkeerde rechtsgrondslag
-> Wat hebben arbeidstijden en recht op
betaalde vakantie nu
te maken met veiligheid en gezondheid?
-> HvJ: Raad hanteert ruime definitie van gezondheid
-> Raad mocht grondslag wel gebruiken
I.3. De geleidelijke herkenning v grondrechten in de EU
Sociaal beleid heeft dus geleidelijk gestalte gekregen id EU
Parallel hieraan hebben ook grondrechten een plaats verworven binnen de
rechtsorde.
- Handvest vd grondrechten vd EU (Nice 2000)
o Alle id Unie erkende fundamentele rechten samengebracht
o Nog niet bindend
o Creëert geen nieuwe rechten/ bevoegdheden
- Handvest vd grondrechten vd EU (Lissabon 2009)
o Art 6, lid 1 VEU: Handvest zelfde juridische waarde als de Verdragen
o HvJ verwijst ernaar
I.4. Bevoegdheden vd Uniewetgever
I.4.1. Bevoegdheden vd Unie tot regelgevend optreden
- Beginsel v bevoegdheidtoedeling (art 5, lid 1 VEU)
o Elke rechtshandeling Unie moet rechtsbasis in Verdrag hebben
o Onderscheid bevoegdheden (art 2 – 6 VWEU)
- Subsidiariteit en evenredigheid
o Subsidiariteitsbeginsel (art 5, lid 3 VEU)
o Proportionaliteitsbeginsel (art 5, lid 4 VEU)
2
,I.4.2. Arbeidsrechtelijke Uniewetgeving: vorm en rechtsbasis
Vorm
- Verordeningen
o Art 288 VWEU
o Hoeft niet te worden omgezet
o Volledige harmonisatie
Bv Verordening coördinatie SZ
o Op arbeidsrechtelijk terrein meestal slechts gedeeltelijke
harmonisatie
- Richtlijnen
o Arbeidsrechtelijke wetgeving vrijwel steeds in vorm v RL
o Art 288 VWEU
- Specifieke kenmerken v arbeidsrechtelijke richtlijnen: extra flexibiliteit
o RL veelal minimumkarakter
o Minimumharmonisatie
o EU kent ook aan sociale partners (op EU, nationaal, bedrijfstak en
ondernemingsniveau) belangrijke rol toe
Rechtsbasis
- Art 153 VWEU
o Geen algemene bevoegdheid om maatregelen op terrein vh sociaal
beleid vast te stellen
o Bevoegdheid beperkt tot art 153, lid 2 genoemde doelterreinen
- Art 155 VWEU – Europese sociale partners
o Bijzondere rechtsbasis
o Voor onderwerpen die onder art 153 VWEU vallen kan de Raad RL
vaststellen die het onderhandelingsresultaat zijn v sociale partners
op EU niveau
o Commissie: taak bevorderen sociale dialoog (art 154 VWEU)
- Art 115 VWEU
o Duidelijk artikel!
- Vangnetbepaling art 352 VWEU
o Duidelijk artikel!
- Belang juiste rechtsbasis
o 2 Verdragsbepalingen → dezelfde wetgevingsprocedure en
bijhorende stemmodaliteiten →geen probleem → rechtshandeling
kan dubbele rechtsbasis hebben
o 2 manieren vr optreden tegen verkeerde rechtsbasis:
Beroep tot nietigverklaring HvJ (art 263 VWEU)
Ongeldigverklaring dr prejudiciële procedure (art 267 VWEU)
3
, I.4.3. Andere reguleringsmethoden vd Unie op arbeidsrechelijk gebied:
soft law
Unie probeert dmv aanbevelingen, conclusies en andere niet-bindende
maatregelen LS aan te zetten tot vrijwillig nemen v bepaalde maatregelen
I.5. Handhaving en verwezenlijking v EU-arbeidsrecht
I.5.1. European Labour Authority
Verbeteren v handhaving v EU-recht bij grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit
I.5.2. Procedures voor het HvJ
Inbreukprocedure:
- Commissie tegen LS (art 258 VWEU)
Prejudiciële procedure:
- Art 267 VWEU
I.5.3. Doctrines v directe en indirecte werking
Doctrine van indirecte werking:
- RL geen directe werking →vereisen altijd nationale uitvoeringsmaatregelen
- Arrest Marleasing:
o Nationale rechter is verplicht nationale regeling ‘zo veel mogelijk’
uit te leggen ih licht vd bewoordingen en het doel vd relevante RL
Doctrine van directe werking:
- Geeft mogelijkheid aan particulieren (zoals WN’s) om zich in procedure
voor nationale rechters rechtstreeks te beroepen op betreffende Europese
bepaling, zonder afhankelijk te zijn v uitvoeringsmaatregelen v hun LS
- Voldoende duidelijk, nauwkeurig en onvoorwaardelijk
- Richtlijnbepalingen geen directe werking
I.5.4. Doctrine v staatsaansprakelijkheid
- LS RL niet correct geïmplementeerd & WN kan noch direct noch indirect
beroep doen op rechten in RL
- Arrest Francovich
- Particulieren kunnen schadevergoeding vd Staat eisen
4
HOOFDSTUK I: EUROPEES ARBEIDSRECHT – EEN INLEIDING
I.1. Waarom heeft de EU bevoegdheden op sociaal gebied nodig?
4 visies:
- Economisch I:
o =nee, interne markt leidt automatisch tot economisch en sociale
groei
- Economische II:
o =ja, om eerlijke concurrentie te waarborgen
o Als arbeidsrecht erg verschilt in verschillende LS, gaat WG
goedkope arbeidskrachten zoeken → oneerlijk voor ondernemingen
- Sociaal I:
o =ja, om ‘sociale dumping’ te voorkomen
Bv. Ik dump de rechten van mijn WN, bv bedrijf verplaatsen,
WN uit Portugal
aannemen
- Sociaal II:
o =ja, om sociale vooruitgang te bewerkstellen
o EU bevoegdheden geven om nationale niveau juist op te krikken
I.2. De ontwikkeling vh sociaal beleid id EU
Het begin, 1957:
- Sociale vooruitgang moet worden geboekt door verwezenlijking vd
gemeenschappelijke markt
- Deze gemeenschappelijke markt leidt vanzelf tot betere
arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden en meer vooruitgang voor
iedereen
- Visie: Economisch I
De jaren 1960 – 1970:
- Eerste aanzetting tot coördinatie sociale zekerheid
- Sociaal actieprogramma: speerpunten arbeidsveiligheid en
arbeidsomstandigheden
- Herstructureringsregelgeving (RL overgang v ondernemingen, RL collectief
ontslag, RL insolventie)
- Defrenne II: art 157 VWEU horizontale directe werking
o Gelijk loon voor gelijke arbeid voor mannen en vrouwen
- Visie: Economisch II
De jaren 1980:
- Heeft de gemeenschappelijke markt sociaal beleid nodig?
- Europese Akte:
o Gemeenschappelijke markt → interne markt
Meer harmonisatie wetgeving nodig
1
, o Meer bevoegdheden Europees Parlement
o Meer mogelijkheden voor QMV id Raad
- Visie: Meer neiging Sociaal I en Sociaal II
De jaren 1990:
- Kontinentaaleuropa wenst meer vooruitgang op sociaal gebied
- VK stribbelt tegen
- Compromis: Sociaal protocol
o 12 staten komen overeen dat 11 staten (zonder VK) kunnen
doorgaan en daarbij gebruik kunnen maken vd instellingen vd EG
- VK tegen Raad
o Betwisting geldigheid Arbeidstijdensrichtlijn
-> VK: verkeerde rechtsgrondslag
-> Wat hebben arbeidstijden en recht op
betaalde vakantie nu
te maken met veiligheid en gezondheid?
-> HvJ: Raad hanteert ruime definitie van gezondheid
-> Raad mocht grondslag wel gebruiken
I.3. De geleidelijke herkenning v grondrechten in de EU
Sociaal beleid heeft dus geleidelijk gestalte gekregen id EU
Parallel hieraan hebben ook grondrechten een plaats verworven binnen de
rechtsorde.
- Handvest vd grondrechten vd EU (Nice 2000)
o Alle id Unie erkende fundamentele rechten samengebracht
o Nog niet bindend
o Creëert geen nieuwe rechten/ bevoegdheden
- Handvest vd grondrechten vd EU (Lissabon 2009)
o Art 6, lid 1 VEU: Handvest zelfde juridische waarde als de Verdragen
o HvJ verwijst ernaar
I.4. Bevoegdheden vd Uniewetgever
I.4.1. Bevoegdheden vd Unie tot regelgevend optreden
- Beginsel v bevoegdheidtoedeling (art 5, lid 1 VEU)
o Elke rechtshandeling Unie moet rechtsbasis in Verdrag hebben
o Onderscheid bevoegdheden (art 2 – 6 VWEU)
- Subsidiariteit en evenredigheid
o Subsidiariteitsbeginsel (art 5, lid 3 VEU)
o Proportionaliteitsbeginsel (art 5, lid 4 VEU)
2
,I.4.2. Arbeidsrechtelijke Uniewetgeving: vorm en rechtsbasis
Vorm
- Verordeningen
o Art 288 VWEU
o Hoeft niet te worden omgezet
o Volledige harmonisatie
Bv Verordening coördinatie SZ
o Op arbeidsrechtelijk terrein meestal slechts gedeeltelijke
harmonisatie
- Richtlijnen
o Arbeidsrechtelijke wetgeving vrijwel steeds in vorm v RL
o Art 288 VWEU
- Specifieke kenmerken v arbeidsrechtelijke richtlijnen: extra flexibiliteit
o RL veelal minimumkarakter
o Minimumharmonisatie
o EU kent ook aan sociale partners (op EU, nationaal, bedrijfstak en
ondernemingsniveau) belangrijke rol toe
Rechtsbasis
- Art 153 VWEU
o Geen algemene bevoegdheid om maatregelen op terrein vh sociaal
beleid vast te stellen
o Bevoegdheid beperkt tot art 153, lid 2 genoemde doelterreinen
- Art 155 VWEU – Europese sociale partners
o Bijzondere rechtsbasis
o Voor onderwerpen die onder art 153 VWEU vallen kan de Raad RL
vaststellen die het onderhandelingsresultaat zijn v sociale partners
op EU niveau
o Commissie: taak bevorderen sociale dialoog (art 154 VWEU)
- Art 115 VWEU
o Duidelijk artikel!
- Vangnetbepaling art 352 VWEU
o Duidelijk artikel!
- Belang juiste rechtsbasis
o 2 Verdragsbepalingen → dezelfde wetgevingsprocedure en
bijhorende stemmodaliteiten →geen probleem → rechtshandeling
kan dubbele rechtsbasis hebben
o 2 manieren vr optreden tegen verkeerde rechtsbasis:
Beroep tot nietigverklaring HvJ (art 263 VWEU)
Ongeldigverklaring dr prejudiciële procedure (art 267 VWEU)
3
, I.4.3. Andere reguleringsmethoden vd Unie op arbeidsrechelijk gebied:
soft law
Unie probeert dmv aanbevelingen, conclusies en andere niet-bindende
maatregelen LS aan te zetten tot vrijwillig nemen v bepaalde maatregelen
I.5. Handhaving en verwezenlijking v EU-arbeidsrecht
I.5.1. European Labour Authority
Verbeteren v handhaving v EU-recht bij grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit
I.5.2. Procedures voor het HvJ
Inbreukprocedure:
- Commissie tegen LS (art 258 VWEU)
Prejudiciële procedure:
- Art 267 VWEU
I.5.3. Doctrines v directe en indirecte werking
Doctrine van indirecte werking:
- RL geen directe werking →vereisen altijd nationale uitvoeringsmaatregelen
- Arrest Marleasing:
o Nationale rechter is verplicht nationale regeling ‘zo veel mogelijk’
uit te leggen ih licht vd bewoordingen en het doel vd relevante RL
Doctrine van directe werking:
- Geeft mogelijkheid aan particulieren (zoals WN’s) om zich in procedure
voor nationale rechters rechtstreeks te beroepen op betreffende Europese
bepaling, zonder afhankelijk te zijn v uitvoeringsmaatregelen v hun LS
- Voldoende duidelijk, nauwkeurig en onvoorwaardelijk
- Richtlijnbepalingen geen directe werking
I.5.4. Doctrine v staatsaansprakelijkheid
- LS RL niet correct geïmplementeerd & WN kan noch direct noch indirect
beroep doen op rechten in RL
- Arrest Francovich
- Particulieren kunnen schadevergoeding vd Staat eisen
4