De beginsituatie:
1 Kindgericht onderwijs:
Kindgerichte visie = behoeften v/h kind staan centraal + inspelen o/d noden v/h kind
Aandacht schenken aan:
Wat de kinderen van je klas echt kan boeien
Wat de kinderen van je klas nodig hebben om verder te gaan in hun
ontwikkeling
Start met het rekening houden met de beginsituatie v/d kinderen
Belangrijk om voldoende tijd nemen om de gegevens v/d beginsituatie te analyseren
Rekening houden met wat de kinderen al kennen en kunnen, met wat hen motiveert
en stimuleert --> daarop verder gaan
Rekening houden met wat DIT kind en DEZE klasgroep nodig heeft --> ontwikkeling
v/h kind maximaal ondersteunen
2 Kinderen kennen:
De kleuterperiode = een aparte fase in de ontwikkeling
Kleuters hebben hun eigen kenmerken en een eigen ontwikkelingswijze
2.1 Emotionele beleving:
Jonge kinderen beleven emoties heel intens
Een knuffelbeest kan voor kinderen houvast en veiligheid bieden
Kleuters zijn niet zakelijk:
De manier waarop ze hun werkelijkheid beleven is altijd emotioneel gekleurd
Bv: als een tante de gewoonte geeft om af en toe aardappelen te laten
aanbranden --> de geur van aangebrande aardappelen zal op latere leeftijd
een aangename herinnering hebben --> terwijl het eigenlijk een onaangename
geur is
Kleuters beleven hun werkelijkheid als een totaliteit, waarbij hoofd en hart niet
gescheiden zijn --> een kleuter die zich veilig voelt bij jou, zal school en de activiteiten
op school als aangenaam ervaren
1
, 2.2 Intuïtief:
Kleuters hebben een sterke intuïtie --> voelen situaties en mensen aan o/e manier die
je op latere leeftijd kwijtgeraakt
Ze hebben niet altijd woorden voor gevoelens, maar dat is niet nodig --> kleuters
gaan elkaar kunnen troostten als een klasgenoot iets ergs heeft meegemaakt
Leerkrachten denken dat ze hun gevoelens voor kleuters kunnen verbergen
Stel dat je een bepaalde kleuter niet mag --> geen probleem toch?
- Kleuters gaan dit intuïtief aanvoelen --> letten minder op verbale
signalen, maar meer op non-verbale signalen
Het is belangrijk dat je je best doet om van elk kind te houden
Als je dat bij een bepaald kind niet lukt, doe je een tekort en zou het kind niet
bij jou tot zijn recht komen
2.3 Egocentrisme:
Jonge kinderen zijn egocentrisch
Hun egocentrisme is niet hetzelfde als egoïsme of gebrek aan gericht zijn op anderen
Het egocentrisme van jonge kinderen is een cognitieve kwestie --> ze kunnen zich
niet verplaatsen in het perspectief van de ander
Belemmert hen niet anderen (intuïtief) goed aan te voelen: het betreft uitsluitend
cognitief egocentrisme
De leerkracht zal de kinderen helpen om zaken vanuit het perspectief v/d ander te
leren zien --> dat zal steeds beter lukken, naarmate de cognitieve ontwikkeling
vordert
2.4 Hang naar gewoontes en routines:
Jonge kinderen zijn gewoontedieren
Vaste gewoontes en routines geven hun zekerheid
De wereld wordt inzichtelijker en grijpbaar als je kunt terugvallen op regelmaat
Kleuters die weten dat je na de kring altijd mag spelen of werken, kunnen van tevoren
plannen maken over hoe ze die tijd willen invullen
Een vast dagprogramma met telkens terugkerende routines is voor de kleuters dan
ook prettig
Gewoontelessen:
= tegemoet komen aan de behoefte van jonge kinderen te willen weten hoe
het hoort
Bv: waar met je dingen leggen tijdens het opruimen
2.5 Concentratievermogen:
‘Jonge kinderen kunnen zich niet lang concentreren = een misverstand
De meeste jonge kinderen kunnen zich uitstekend concentreren, maar lukt niet om
langer dan 20 minuten stil te zitten in de kring
2
1 Kindgericht onderwijs:
Kindgerichte visie = behoeften v/h kind staan centraal + inspelen o/d noden v/h kind
Aandacht schenken aan:
Wat de kinderen van je klas echt kan boeien
Wat de kinderen van je klas nodig hebben om verder te gaan in hun
ontwikkeling
Start met het rekening houden met de beginsituatie v/d kinderen
Belangrijk om voldoende tijd nemen om de gegevens v/d beginsituatie te analyseren
Rekening houden met wat de kinderen al kennen en kunnen, met wat hen motiveert
en stimuleert --> daarop verder gaan
Rekening houden met wat DIT kind en DEZE klasgroep nodig heeft --> ontwikkeling
v/h kind maximaal ondersteunen
2 Kinderen kennen:
De kleuterperiode = een aparte fase in de ontwikkeling
Kleuters hebben hun eigen kenmerken en een eigen ontwikkelingswijze
2.1 Emotionele beleving:
Jonge kinderen beleven emoties heel intens
Een knuffelbeest kan voor kinderen houvast en veiligheid bieden
Kleuters zijn niet zakelijk:
De manier waarop ze hun werkelijkheid beleven is altijd emotioneel gekleurd
Bv: als een tante de gewoonte geeft om af en toe aardappelen te laten
aanbranden --> de geur van aangebrande aardappelen zal op latere leeftijd
een aangename herinnering hebben --> terwijl het eigenlijk een onaangename
geur is
Kleuters beleven hun werkelijkheid als een totaliteit, waarbij hoofd en hart niet
gescheiden zijn --> een kleuter die zich veilig voelt bij jou, zal school en de activiteiten
op school als aangenaam ervaren
1
, 2.2 Intuïtief:
Kleuters hebben een sterke intuïtie --> voelen situaties en mensen aan o/e manier die
je op latere leeftijd kwijtgeraakt
Ze hebben niet altijd woorden voor gevoelens, maar dat is niet nodig --> kleuters
gaan elkaar kunnen troostten als een klasgenoot iets ergs heeft meegemaakt
Leerkrachten denken dat ze hun gevoelens voor kleuters kunnen verbergen
Stel dat je een bepaalde kleuter niet mag --> geen probleem toch?
- Kleuters gaan dit intuïtief aanvoelen --> letten minder op verbale
signalen, maar meer op non-verbale signalen
Het is belangrijk dat je je best doet om van elk kind te houden
Als je dat bij een bepaald kind niet lukt, doe je een tekort en zou het kind niet
bij jou tot zijn recht komen
2.3 Egocentrisme:
Jonge kinderen zijn egocentrisch
Hun egocentrisme is niet hetzelfde als egoïsme of gebrek aan gericht zijn op anderen
Het egocentrisme van jonge kinderen is een cognitieve kwestie --> ze kunnen zich
niet verplaatsen in het perspectief van de ander
Belemmert hen niet anderen (intuïtief) goed aan te voelen: het betreft uitsluitend
cognitief egocentrisme
De leerkracht zal de kinderen helpen om zaken vanuit het perspectief v/d ander te
leren zien --> dat zal steeds beter lukken, naarmate de cognitieve ontwikkeling
vordert
2.4 Hang naar gewoontes en routines:
Jonge kinderen zijn gewoontedieren
Vaste gewoontes en routines geven hun zekerheid
De wereld wordt inzichtelijker en grijpbaar als je kunt terugvallen op regelmaat
Kleuters die weten dat je na de kring altijd mag spelen of werken, kunnen van tevoren
plannen maken over hoe ze die tijd willen invullen
Een vast dagprogramma met telkens terugkerende routines is voor de kleuters dan
ook prettig
Gewoontelessen:
= tegemoet komen aan de behoefte van jonge kinderen te willen weten hoe
het hoort
Bv: waar met je dingen leggen tijdens het opruimen
2.5 Concentratievermogen:
‘Jonge kinderen kunnen zich niet lang concentreren = een misverstand
De meeste jonge kinderen kunnen zich uitstekend concentreren, maar lukt niet om
langer dan 20 minuten stil te zitten in de kring
2