SOCIALEZEKERHEIDSRECHT
Academiejaar 2024-2025 (handboek editie 2023-2024)
1. ONZE SOCIALE ZEKERHEID
1.1 WAT IS SOCIALE ZEKERHEID
Remember: we leven in een “verzorgingsstaat”. Niet alle voordelen waar deze in
voorziet, behoren tot onze sociale zekerheid.
Sociale zekerheid geheel van voorzieningen die bescherming bieden tegen de
nadelige inkomensgevolgen van welbepaalde omstandigheden = “sociale
risico’s”, houden verband met het feit dat we werken, zijn internationaal erkend.
7 takken, 7 sociale risico’s: voorziet in inkomensvervangende
(vervangingsinkomen) en inkomensaanvullende (kostenvergoedende)
uitkeringen
De werkloosheidsverzekering
De ziekte- en invaliditeitsverzekering (ZIV) (incl. moederschap)
De gezinsbijslag
Het rust- en overlevingspensioen
De jaarlijkse vakantie
De beroepsziektenverzekering
De arbeidsongevallenverzekering
= sociale zekerheid in enge zin
+ systeem van “sociale bijstand” geheel van voorzieningen die eenieders
bestaanszekerheid moeten waarborgen:
Het leefloon
De tegemoetkoming aan personen met een handicap
De gewaarborgde gezinsbijslag afgeschaft sinds 1/1/2019
De inkomensgarantie voor ouderen (=IGO)
= residuaire of restvoorzieningen (minimumvoorzieningen) voor wie geen
aanspraak kan maken op uitkeringen uit de traditionele takken.
= sociale zekerheid in ruime zin
Voorwaarde: behoeftig zijn en niet zelfstandig in zijn levensonderhoud kunnen
voorzien
1
, Middelentoets = controle door overheid over ALLE middelen om zelfstandig in
levensonderhoud te kunnen voorzien.
Verschil:
Sociale zekerheid Sociale bijstand
Recht gekoppeld aan werkstatus Niet gekoppeld aan werkstatus
Gefinancierd door bijdragen sociaal Gefinancierd door belastinggeld (=
verzekerden fiscale inkomsten)
Uitkering gekoppeld aan Forfaitaire minimumbedragen
loon/werkstatus
Steeds recht bij sociaal risico, Moet behoeftig zijn
ontstaat door betalen van
premies rechtstreeks gevolg
van het verzekeringsprincipe
1.2 ONTSTAAN VAN ONZE SOCIALE ZEKERHEID
Industriële evolutie opkomst van het kapitalisme
Eerst privé-initiatieven
o door werknemers: “Maatschappijen van Onderlinge Bijstand” (later:
mutualiteiten-ziekenfondsen) kleine vergoeding door bijdragen bij
ziekte of ongeval + pensioenkas voor begrafenissen
o Door werkgevers: voorzorgskassen. Deel loon afgeven in ruil voor
uitkering bij ziekte, invaliditeit of ouderdom. Problematisch wegens
al te laag loon en gebonden aan 1 werkgever!
Overheid richtte lijfrentekassen op werknemer stort geld voor pensioen.
Laag succes door te laag loon!
Einde 19de eeuw: overheid start met subsidiëring private ziekenfondsen.
Vorming federaties (landsbonden) op aandringen van overheid.
Verplichte verzekeringen ontstaan wet op de arbeidsongevallen 1903 =
eerste socialezekerheidswet !
Na WO II :1944 vakbondsleiders, werkgevers en politici sloten het
“Sociaal Pact” Besluitwet van 28 december 1944
o Sociale verzekeringen (7 takken) verplicht voor alle werknemers.
o Hoger uitkeringen voorzien
o Uitvoering sociale zekerheid voortaan door sociale partner (=paritair
beheer) onder streng toezicht van de overheid
Oprichting “nationaal verdelingsfonds”: Rijksdienst voor
Maatschappelijk Zekerheid (RMZ, de huidige RSZ)
Later, uitbreiding bepaalde takken naar zelfstandigen + voorzieningen
voor mensen die niet konden werken Bestaansminimumwet van 1974
(nu: het leefloon)
2
, 1.3 BASISPRINCIPES VAN ONZE SOCIALE ZEKERHEID
Twee basisprincipes:
- Verzekeringsprincipe: je betaalt premies voor het geval zich een risico
voordoet en je een uitkering krijgt wanneer zich het risico effectief
voordoet
o Premies = sociale bijdragen werknemers en werkgevers.
Zijn verplicht + hoogte premie en waarborgen zijn wettelijk
bepaald.
Voorkomen van zogenaamde “slechte risico’s” of
verregaande premiedifferentiatie
Geen evenredige koppeling tussen premie en uitkering
(gebruik van loonplafonds voor berekening uitkering)
- Solidariteit:
o Herverdelend effect: sterkste schouders dragen de zwaarste lasten
o Gedeeltelijke overheidsfinanciëring
o Verplicht karakter
o Geen Bismarck-systeem (beperkt tot de werkenden), maar
uitgebreid tot alle burgers (systeem-Beveridge)
1.4 STRUCTUUR VAN ONZE SOCIALE ZEKERHEID
Sociale bijstand gelijk voor werknemers, zelfstandigen en ambtenaren.
Sociale zekerheid gekoppeld aan werkstatus, dus verschillend voor drie
categorieën van werkenden en elk hun eigen stelsel.
1.4.1 STELSEL VAN WERKNEMERS (OF LOONTREKKENDEN)
Verbonden door arbeidsovereenkomst
Verplicht te verzekeren voor alle 7 takken
Gefinancierd door werknemers- en werkgeversbijdragen, aangevuld met
overheidssubsidies.
o Inhoudingen op loon door werkgever die doorstort aan de
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (= RSZ = overkoepelende
openbare instelling)
o RSZ int WN’s en WG’s bijdragen en verdeelt de inkomsten over
verschillende betalingsinstellingen (= sociale parastatalen)
Voor elke tak één specifieke instelling: Bevoegd voor het uitbetalen
van de uitkeringen, meestal via private fondsen of kassen
RIZIV: Rijksdienst voor Ziekte- en Invaliditeitsuitkering
uitkeringen voor gezondheidszorgen, arbeidsongeschiktheid
en moederschapsverzekeringen
Ziekenfondsen (christelijke, socialistische, liberale,
neutrale of onafhankelijke mutualiteiten)
of Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsuitkeringen
(HZIV) = openbare instelling
3
, RVA: Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
werkloosheidsuitkeringen
Erkende vakbonden als uitbetaler (ACV, ACLVB, ABVV)
Of Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen (HVW)
FDP: Federale Pensioendienst pensioenen
VUTG: Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen
in het Kader van het Gezinsbeleid gezinsbijslag (vroeger:
kinderbijslag) voor Nederlandstalige taalgebied sinds zesde
staatshervorming.
Vlaanderen
o FONS: publieke uitbetalingsactor (onderdeel
VUTG)
o Vier private uitbetalingsactoren (Infino, Kidslife,
MyFamily, Parentia)
RJV: Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie vakantiegeld
Deel door RJV, deel via vakantiekassen van de
werkgevers.
FEDRIS: Federaal Agentschap voor Beroepsrisico’s (vroeger:
Fonds voor Beroepsziekten en Fonds voor Arbeidsongevallen)
Federale instelling
Neemt vergoeding op zich als werkgever geen
verzekering heeft afgesloten voor arbeidsongeval of als
verzekeraar in gebreke blijft
Betaalt uitkeringen bij beroepsziekte
1.4.2 STELSEL VAN ZELFSTANDIGEN
Professionals die niet werken in een gezagsrelatie
aannemingsovereenkomst.
4