Algemene rechtsleer
Les 01 (boek p. 11-29)
1. Wat is recht? Een moeilijke vraag
I. Inleiding: een moeilijke vraag
1) Ultieme definitie ontbreekt:
o Immanuel Kant (1724-1804): “nog steeds zoeken juristen naar de definitie van
hun rechtsbegrip”
o Definitie in basisbegrippen: “geheel van gedragsregels en ermee
samenhangende institutionele voorschriften, uitgevaardigd en gehandhaafd door
of het maatschappelijk gezag, met het oog op een doeltreffende, rechtszekere en
rechtvaardige ordening van maatschappij”
o Oliver Wendell Holmes (1841-1935): recht = voorspelling van wat rechters
doen in de praktijk
o Hans Kelsen (1881-1973): dwang als onderscheidingscriterium bij uitstek
2) Hebben we wel een definitie nodig?
o Effectief behoefte!!
o Het “recht” toepassen (=interpreteren en verder ontwikkelen) zonder
begripsomschrijving is onmogelijk -> kan verkeerd begrepen worden!!
o Onderzoek zonder begripsomschrijving zal initiële doelstelling tegenwerken en
meer verwarring veroorzaken
o 2 soorten opvattingen van definitie v/h recht:
1) Essentialistische opvatting: recht heeft een essentie (=kernelement dat
altijd en overal aanwezig is en dat toelaat het ‘recht’ te onderscheiden van
andere fenomenen)
Probleem: essentie nog steeds niet gevonden
2) Conventionalistische opvatting: wat telt als ‘recht’ en wat niet, is een
conventie (=afspraak tussen mensen), waarvan de inhoud op voorhand niet
vastligt
Inhoud = variabel !!
o Definities van recht: vele vormen:
Statelijk recht: het geheel van gedragsvoorschriften dat door statelijke actoren
is uitgevaardigd (bv. Wetgevers, rechters,…) < staat
Gewoonterecht: het geheel van gedragsvoorschriften dat tot stand komt doordat
deelnemers van het rechtsverkeer die voorschriften als verbindend beschouwen
Niet door concrete personen uitgevaardigd, maar gevolg van langdurig
gebruik door burgers van verschillende generaties
, Religieus recht: het geheel van gedragsvoorschriften dat binnen een bep religie
geldt
Bv. Tien geboden, voorschriften in Thora,…
Natuurrecht: het geheel van gedragsvoorschriften dat afgeleid w uit een
nauwkeurige observatie vd menselijke natuur en dat geldt onafhankelijk van
menselijke afspraken
Mensen hebben uit nature bep rechten
Bv. Wet van de sterksten
Internationaal recht: het geheel van gedragsvoorschriften dat de internationale
betrekking regelt
DUS tussen staten en andere actoren
Bv. Verenigde Naties – Europese unie
3) Definities van recht: vergelijking met ‘families’
o Verschillende vormen van recht = familie
o Onmogelijk om 1 essentie te vinden dat ze met elkaar delen
o Recht? Geen essentiële kenmerken:
GEVOLG: “recht heeft geen essentiële kenmerken die altijd en overal waar
zijn” => variabel
Brian Tamanaha: “recht is eerder wat mensen door hun sociale praktijken
identificeren en behandelen als recht”
- Recht = conventie, verschillend over de hele wereld
4) Recht = “standpunt- of maatschappijafhankelijk”
o = hangt af van standpunt dat men inneemt over het begrip “recht”
o = hangt af van omschrijving die men aan recht geeft Of iets als ‘recht’ geldt, hangt
ervan af welk familielid men voor ogen heeft
Welke vorm van recht vind ik essentieel? (kan door ied anders geïnterpreteerd
worden) -> standpunt innemen en daarop voortbouwen
, o Recht is een sociale constructie die haar bestaan heeft te danken aan betekenisvolle
handelingen van mensen en groepen en die bijgevolg een geschiedenis heeft,
waardoor ze niet te definiëren is
5) Gevolgen v conventionalistische opvatting:
1. Recht = relatief naar plaats en tijd
Doorheen tijd en geografische ruimte: ° versch vormen van recht
‘recht’ = sociale constructie (geconstrueerd door handelingen van mensen) met
een geschiedenis
Rekening houden met veranderlijkheid en geschiedenis van het recht
Geschiedenis = door welke handelingen van mensen vroeger zijn de regels
van het recht tot stand gekomen
2. Moeten we zwijgen over het ‘recht’? -> NEEN: wel andere focus
NIET op essentie van recht (of recht in universele tijdloze geheel)
WEL op diverse kenmerken die men ermee in verband brengt
Geheel aan regels?
Gericht op normatieve ordening ?
Rol handhaving ? (bv. Internationaal recht)
Rol rechtvaardigheid (recht <-> macht)
- Door die antwoorden te verduidelijken en door aan te geven waarom net die
antwoorden worden gegeven, krijgen we een beter beeld vh recht als
maatschappelijk verschijnsel
2. Titel 1: Fundamentele transformaties van
mensenmaatschappijen
II. Proloog: mensen zijn sociale wezens
1) Proloog mensen zijn sociale dieren
o Mensen = energievretende wezens die zich voortplanten binnen een gemeenschap
o Menselijk leven krijgt betekenis in relatie tot anderen
o Handelingen zijn ingebed in ideeën en overtuigingen die ontstaan en overgedragen
worden binnen een cultuur
o Sociale ontwikkeling binnen gemeenschap & interageren met anderen?
2 noodzakelijke facetten v ons bestaan
1) Materiële facetten (ecologisch, technologisch, economisch,…)
2) Ideële facetten (kennis, overtuiging, waarden, concepten,…)
+ Sociale instituten en praktijken
Sociale instituten: patronen van sociale orde die maatschappelijke
behoeften leningen (bv. Gezin, kinderopvang, sportclub,…)
, - Gezin moet tegemoetkomen aan sociale en emotionele behoeften (=
plicht om voor ontplooiing te zorgen) & economische behoeften (=
onderhoudsplicht, erfrecht,..)
Sociale praktijken: alledaagse handelingen en de manier waarop die
gebruikelijk worden verricht in een (groot deel van een) bepaalde
maatschappij ~ gedragspatronen
- Bv. Met andere wachten in de wachtkamer bij de dokter, ruzie maken en
oplossen
- !! Samenspel van materiële en ideële facetten met sociale instituten en
praktijken maakt sociale ontwikkeling binnen een gemeenschap mogelijk !!
2) Niet elke gemeenschap is sociaal even complex
o Hoe groter, hoe meer de organisationele structuur moet uitgewerkt zijn
Hiërarchie is onvermijdelijk => nodig om alle verschillende gedragingen vd
leden vd gemeenschap in goede banen te leiden => noodzakelijk om beslissingen
te nemen voor organisatorische redenen
Leiders een cruciale rol binnen hiërarchie
o Kleinere gemeenschap:
leiders rechtsreeks zeggenschap over alle leden van gemeenschap
o Activiteiten van gemeenschap minder voorspelbaar patroon => # individuen
waarover leider direct zeggenschap heeft daalt
o Raoul Naroll: >500 mensen = leider noodzakelijk, >1000 mensen =
gespecialiseerde organisatie van functionarissen nodig voor orde & handhaving
3) Elke gemeenschap neemt basisbehoeften voor haar rekening
o Watervoorziening, voedselbedeling, bescherming van gezondheid en veiligheid,
behoud van interne orde en verdediging tegen buitenstaanders,…
o In complexe gemeenschappen: taak voor instituten die in functie van die
basisbehoeften zijn georganiseerd
o Hiërarchie = een netwerk of organisatie met diverse lagen van gezag die uiteindelijk
verantwoording moeten afleggen aan één gezagsdrager
o Heterarchie = netwerk of organisatie die NIET hiërarchisch gestructureerd is en
waarbinnen meerdere nevengeschikte gezagsdragers naast elkaar bestaan
o 2 vormen van specialisatie in een maatschappelijke organisatie:
1. Horizontale specialisatie = macht en bevoegdheden (= planning, inrichting,
uitvoering) worden verdeeld onder functionele eenheden die elk op hetzelfde niveau
staan
2. Verticale specialisatie = bevoegdheden (= planning, inrichting, uitvoering) worden
over hiërarchisch verschillende niveaus verdeeld
Bv. Belgische staat, een gezin
Les 01 (boek p. 11-29)
1. Wat is recht? Een moeilijke vraag
I. Inleiding: een moeilijke vraag
1) Ultieme definitie ontbreekt:
o Immanuel Kant (1724-1804): “nog steeds zoeken juristen naar de definitie van
hun rechtsbegrip”
o Definitie in basisbegrippen: “geheel van gedragsregels en ermee
samenhangende institutionele voorschriften, uitgevaardigd en gehandhaafd door
of het maatschappelijk gezag, met het oog op een doeltreffende, rechtszekere en
rechtvaardige ordening van maatschappij”
o Oliver Wendell Holmes (1841-1935): recht = voorspelling van wat rechters
doen in de praktijk
o Hans Kelsen (1881-1973): dwang als onderscheidingscriterium bij uitstek
2) Hebben we wel een definitie nodig?
o Effectief behoefte!!
o Het “recht” toepassen (=interpreteren en verder ontwikkelen) zonder
begripsomschrijving is onmogelijk -> kan verkeerd begrepen worden!!
o Onderzoek zonder begripsomschrijving zal initiële doelstelling tegenwerken en
meer verwarring veroorzaken
o 2 soorten opvattingen van definitie v/h recht:
1) Essentialistische opvatting: recht heeft een essentie (=kernelement dat
altijd en overal aanwezig is en dat toelaat het ‘recht’ te onderscheiden van
andere fenomenen)
Probleem: essentie nog steeds niet gevonden
2) Conventionalistische opvatting: wat telt als ‘recht’ en wat niet, is een
conventie (=afspraak tussen mensen), waarvan de inhoud op voorhand niet
vastligt
Inhoud = variabel !!
o Definities van recht: vele vormen:
Statelijk recht: het geheel van gedragsvoorschriften dat door statelijke actoren
is uitgevaardigd (bv. Wetgevers, rechters,…) < staat
Gewoonterecht: het geheel van gedragsvoorschriften dat tot stand komt doordat
deelnemers van het rechtsverkeer die voorschriften als verbindend beschouwen
Niet door concrete personen uitgevaardigd, maar gevolg van langdurig
gebruik door burgers van verschillende generaties
, Religieus recht: het geheel van gedragsvoorschriften dat binnen een bep religie
geldt
Bv. Tien geboden, voorschriften in Thora,…
Natuurrecht: het geheel van gedragsvoorschriften dat afgeleid w uit een
nauwkeurige observatie vd menselijke natuur en dat geldt onafhankelijk van
menselijke afspraken
Mensen hebben uit nature bep rechten
Bv. Wet van de sterksten
Internationaal recht: het geheel van gedragsvoorschriften dat de internationale
betrekking regelt
DUS tussen staten en andere actoren
Bv. Verenigde Naties – Europese unie
3) Definities van recht: vergelijking met ‘families’
o Verschillende vormen van recht = familie
o Onmogelijk om 1 essentie te vinden dat ze met elkaar delen
o Recht? Geen essentiële kenmerken:
GEVOLG: “recht heeft geen essentiële kenmerken die altijd en overal waar
zijn” => variabel
Brian Tamanaha: “recht is eerder wat mensen door hun sociale praktijken
identificeren en behandelen als recht”
- Recht = conventie, verschillend over de hele wereld
4) Recht = “standpunt- of maatschappijafhankelijk”
o = hangt af van standpunt dat men inneemt over het begrip “recht”
o = hangt af van omschrijving die men aan recht geeft Of iets als ‘recht’ geldt, hangt
ervan af welk familielid men voor ogen heeft
Welke vorm van recht vind ik essentieel? (kan door ied anders geïnterpreteerd
worden) -> standpunt innemen en daarop voortbouwen
, o Recht is een sociale constructie die haar bestaan heeft te danken aan betekenisvolle
handelingen van mensen en groepen en die bijgevolg een geschiedenis heeft,
waardoor ze niet te definiëren is
5) Gevolgen v conventionalistische opvatting:
1. Recht = relatief naar plaats en tijd
Doorheen tijd en geografische ruimte: ° versch vormen van recht
‘recht’ = sociale constructie (geconstrueerd door handelingen van mensen) met
een geschiedenis
Rekening houden met veranderlijkheid en geschiedenis van het recht
Geschiedenis = door welke handelingen van mensen vroeger zijn de regels
van het recht tot stand gekomen
2. Moeten we zwijgen over het ‘recht’? -> NEEN: wel andere focus
NIET op essentie van recht (of recht in universele tijdloze geheel)
WEL op diverse kenmerken die men ermee in verband brengt
Geheel aan regels?
Gericht op normatieve ordening ?
Rol handhaving ? (bv. Internationaal recht)
Rol rechtvaardigheid (recht <-> macht)
- Door die antwoorden te verduidelijken en door aan te geven waarom net die
antwoorden worden gegeven, krijgen we een beter beeld vh recht als
maatschappelijk verschijnsel
2. Titel 1: Fundamentele transformaties van
mensenmaatschappijen
II. Proloog: mensen zijn sociale wezens
1) Proloog mensen zijn sociale dieren
o Mensen = energievretende wezens die zich voortplanten binnen een gemeenschap
o Menselijk leven krijgt betekenis in relatie tot anderen
o Handelingen zijn ingebed in ideeën en overtuigingen die ontstaan en overgedragen
worden binnen een cultuur
o Sociale ontwikkeling binnen gemeenschap & interageren met anderen?
2 noodzakelijke facetten v ons bestaan
1) Materiële facetten (ecologisch, technologisch, economisch,…)
2) Ideële facetten (kennis, overtuiging, waarden, concepten,…)
+ Sociale instituten en praktijken
Sociale instituten: patronen van sociale orde die maatschappelijke
behoeften leningen (bv. Gezin, kinderopvang, sportclub,…)
, - Gezin moet tegemoetkomen aan sociale en emotionele behoeften (=
plicht om voor ontplooiing te zorgen) & economische behoeften (=
onderhoudsplicht, erfrecht,..)
Sociale praktijken: alledaagse handelingen en de manier waarop die
gebruikelijk worden verricht in een (groot deel van een) bepaalde
maatschappij ~ gedragspatronen
- Bv. Met andere wachten in de wachtkamer bij de dokter, ruzie maken en
oplossen
- !! Samenspel van materiële en ideële facetten met sociale instituten en
praktijken maakt sociale ontwikkeling binnen een gemeenschap mogelijk !!
2) Niet elke gemeenschap is sociaal even complex
o Hoe groter, hoe meer de organisationele structuur moet uitgewerkt zijn
Hiërarchie is onvermijdelijk => nodig om alle verschillende gedragingen vd
leden vd gemeenschap in goede banen te leiden => noodzakelijk om beslissingen
te nemen voor organisatorische redenen
Leiders een cruciale rol binnen hiërarchie
o Kleinere gemeenschap:
leiders rechtsreeks zeggenschap over alle leden van gemeenschap
o Activiteiten van gemeenschap minder voorspelbaar patroon => # individuen
waarover leider direct zeggenschap heeft daalt
o Raoul Naroll: >500 mensen = leider noodzakelijk, >1000 mensen =
gespecialiseerde organisatie van functionarissen nodig voor orde & handhaving
3) Elke gemeenschap neemt basisbehoeften voor haar rekening
o Watervoorziening, voedselbedeling, bescherming van gezondheid en veiligheid,
behoud van interne orde en verdediging tegen buitenstaanders,…
o In complexe gemeenschappen: taak voor instituten die in functie van die
basisbehoeften zijn georganiseerd
o Hiërarchie = een netwerk of organisatie met diverse lagen van gezag die uiteindelijk
verantwoording moeten afleggen aan één gezagsdrager
o Heterarchie = netwerk of organisatie die NIET hiërarchisch gestructureerd is en
waarbinnen meerdere nevengeschikte gezagsdragers naast elkaar bestaan
o 2 vormen van specialisatie in een maatschappelijke organisatie:
1. Horizontale specialisatie = macht en bevoegdheden (= planning, inrichting,
uitvoering) worden verdeeld onder functionele eenheden die elk op hetzelfde niveau
staan
2. Verticale specialisatie = bevoegdheden (= planning, inrichting, uitvoering) worden
over hiërarchisch verschillende niveaus verdeeld
Bv. Belgische staat, een gezin