LES 1 VEROUDERING
VERGRIJZING VAN DE BEVOLKING
De oudste ouderen nemen laatste tijd meer en meer toe. Er komen steeds meer 85, 90 en 95
plussers. Maar niet iedereen wordt op dezelfde manier oud!
Je kan gezond oud worden of kwetsbaar oud worden.
Er zijn 4 pijlers om gezond oud te worden:
1) Co-morbiditeiten: bv diabetes, hartaandoeningen…
2) Functionaliteit: bv naar de WC, winkel gaan
3) Cognitief-emotioneel
4) Sociaal: bv moeite om nog een actief sociaal leven te hebben, omgeving dat kleiner wordt
door sterfgevallen van naasten/vrienden.
KENMERKEN VAN VEROUDERING
Er zijn hormonale factoren die een impact hebben, alsook neurodegeneratieve veranderingen.
Er ontstaan amyloïdplaques: dit is een leeftijdsgebonden fenomeen, onafhankelijk of die persoon
nu de ziekte van Alzheimer heeft of niet.
Ook de reservecapaciteiten nemen af met de leeftijd: het longvolume daalt, de nierfunctie daalt…
Door al deze factoren kan je kwetsbaar oud worden.
DE GERIATRISCHE PATIËNT
Bij een geriatrische patiënt hebben we een brede holistische kijk nodig: bv. bij een oud persoon met
een verkoudheid kan een hartaandoening mogelijks de oorzaak zijn, een delier kan mogelijks een
gevolg zijn.
Het is dus belangrijk om vanuit verschillende vlakken naar een banale situatie te kijken.
Om de complexiteit van een geriatrische patiënt te begrijpen dient er een geriatrische evaluatie
gemaakt te worden, dit wordt ook wel een Comprehensive Geriatric Assessment genoemd. (CGA)
COMPREHENSIVE GERIATRIC ASSESSMENT (CGA)
Definitie: “een multidimensioneel interdisciplinair diagnostisch proces voor het in kaart brengen van
de medische, psychologische en functionele mogelijkheden van kwetsbare (frêle) ouderen met als
doelstelling de ontwikkeling van een gecoördineerd en geïntegreerd plan voor behandeling en lange-
termijn opvolging.”
1
,DEMENTIE
Dementie is een syndroom met verschillende oorzaken.
Zowel op cognitief als functioneel niveau zijn er duidelijke veranderingen merkbaar. Ook neuro-
psychiatrisch kunnen er veranderingen optreden, maar dit is niet obligaat voor de diagnose te
stellen.
Wanneer veranderingen in cognitieve vermogens leiden tot verandering in functionaliteit noemt men
dit dementie.
ADL = zich wassen, eten, toiletgebruik…
iADL = financiën verrichten, reizen plannen, medicatiebeheer…
Voor screening kunnen we de MMSE gebruiken, dit is GEEN diagnostisch instrument!
Een score van < 24 = cognitief probleem
Een score van > 24 = geen uitsluiting cognitief probleem
Een andere test voor de cognitie is een test waarbij je 15 woorden moet onthouden en zeggen. Na de
1ste keer is een normale score dat je er 7 kan onthouden, na de 2 de keer is het normaal dat je er 9 kan
onthouden… Hoe meer training, hoe meer je kan onthouden.
Verder zijn er ook nog stoornissen in de aandacht op te merken.
Sterke verstoorbaarheid/vragen moeten herhalen
Tijdens onderzoek een eenvoudige taak niet kunnen afwerken, bv een optel- of aftreksom
Abstract denken: het denken over zaken die je niet kan zien
Verder zijn er ook nog corticale functiestoornissen merkbaar bij patiënten met dementie.
Stoornissen in de fasie, de praxie en de gnosie.
Afasie = stoornissen in het spreken en het begrijpen van de taal.
Apraxie = stoornissen in het uitvoeren van eenvoudige en complexere bewegingen
Agnosie = verlies van het vermogen om personen, voorwerpen, geluiden, geur et cetera te
herkennen.
Executieve functies = planmatig handelen, mentale flexibiliteit
VROEGE FUNCTIONELE VERSCHIJNSELEN VAN AD (ALZEHEIMER’S DISEASE)
Een belangrijk teken hierbij is een verandering in de tijd in de mate van functioneren.
Naarmate AD vordert neemt het vermogen van ADL af
2
, DUS: voor de diagnose van AD is er al een achteruitgang merkbaar (=predementiefase)
Ook kunnen er gedragsveranderingen optreden bij dementie:
- Humeurschommelingen
- Decorumverlies
- Paranoïde of psychotische kenmerken
STOORNISSEN VAN GEDRAG OF BPSD
BPSD: Behavioural, Psychiatric Symptoms in Dementia
= symptomen van verstoorde perceptie, verstoorde gedachteninhoud, verstoorde stemming en
verstoord gedrag, frequent voorkomend bij dementie.
Komt in 90% van de gevallen voor tijdens het verloop van dementie.
Enkele symptomen hiervan die vaak voorkomen bij dementie zijn:
- Apathie
- Agressie
- Agitatie
- Depressie
- Manie
- Psychose
We zien in het begin van dementie vaker depressie en naar het einde toe vaker agressie. MAAR
grote verschillen zijn hierin mogelijk!
OORZAKEN VAN DEMENTIE
Dementie is niet per se altijd een gevolg van de Ziekte van Alzheimer. (wel meest voorkomend)
Ook door volgende zaken kan dementie ontstaan:
- Dementie met Lewy Bodies
- Frontotemporale dementies
- Vasculaire dementie
- Subcorticale dementies
- Medicamenteus - toxische oorzaak
- Endocrinologische oorzaken
- Deficiënties (bv Vit B12, foliumzuur (Vit B11), Vit B1)
- Andere neurologische oorzaken
3
, DEMENTIE MET LEWY BODIES
- Progressieve cognitieve achteruitgang: aandacht, frontale functies en visuoruimtelijke
vaardigheden
- Kernsymptomen: de eerste 3 die typisch vroeg persisteren zijn:
Fluctuaties in cognitie, aandacht en alertheid
Recidiverende visuele hallucinaties
REM slaapstoornissen, die de cognitieve achteruitgang kunnen voorafgaan
Tekenen van parkinsonisme (niet veroorzaakt door medicatie)
- Andere symptomen die de diagnose versterken:
Frequent vallen, syncope, tijdelijk verlies van bewustzijn, overgevoeligheid voor
neuroleptica, wanen, autonome dysfunctie, hypersomnie, hyposmie, niet visuele-
hallucinaties
VASCULAIRE DEMENTIE
- Dementie – cerebrovasculaire aantasting
- Semi-acuut begin syncroon aan een CVA (evt verbetering na acute begin)
- Stapsgewijze deterioratie
- Risicofactoren
CRITERIA VOOR DE ZIEKTE VAN ALZHEIMER
- Geleidelijk ontstaan over maanden tot jaren
- Duidelijk verhaal van achteruitgang van cognitieve vaardigheden
- Meest prominente cognitieve tekorten in volgende categorieën:
Amnestische presentatie:
Moeilijkheden in aanleren en oproepen van niewe informatie
Tenminste nog een ander cognitief domein dat is aangetast
Niet amnestische presentatie:
Taaldeficit
Visuospatiale presentatie
Executieve dysfunctie
Diagnose van een waarschijnlijke Ziekte van Alzheimer zou niet gesteld mogen worden bij evidentie
van:
- Substantiële cerebrovasculaire ziekte
- Aanwezigheid van kerncriteria van Lewy Body Dementie
- Prominente kenmerken van de gedrags- of taalvarianten van frontotemporale lobaire
degeneratie
- Andere actieve neurologische aandoening, medische comorbiditeit of medicatiegebruik die
een significante invloed op cognitie kan hebben
De amyloïd cascade hypothese Kan leiden tot afsterven neuronale cellen
DEPRESSIE BIJ OUDEREN
4
VERGRIJZING VAN DE BEVOLKING
De oudste ouderen nemen laatste tijd meer en meer toe. Er komen steeds meer 85, 90 en 95
plussers. Maar niet iedereen wordt op dezelfde manier oud!
Je kan gezond oud worden of kwetsbaar oud worden.
Er zijn 4 pijlers om gezond oud te worden:
1) Co-morbiditeiten: bv diabetes, hartaandoeningen…
2) Functionaliteit: bv naar de WC, winkel gaan
3) Cognitief-emotioneel
4) Sociaal: bv moeite om nog een actief sociaal leven te hebben, omgeving dat kleiner wordt
door sterfgevallen van naasten/vrienden.
KENMERKEN VAN VEROUDERING
Er zijn hormonale factoren die een impact hebben, alsook neurodegeneratieve veranderingen.
Er ontstaan amyloïdplaques: dit is een leeftijdsgebonden fenomeen, onafhankelijk of die persoon
nu de ziekte van Alzheimer heeft of niet.
Ook de reservecapaciteiten nemen af met de leeftijd: het longvolume daalt, de nierfunctie daalt…
Door al deze factoren kan je kwetsbaar oud worden.
DE GERIATRISCHE PATIËNT
Bij een geriatrische patiënt hebben we een brede holistische kijk nodig: bv. bij een oud persoon met
een verkoudheid kan een hartaandoening mogelijks de oorzaak zijn, een delier kan mogelijks een
gevolg zijn.
Het is dus belangrijk om vanuit verschillende vlakken naar een banale situatie te kijken.
Om de complexiteit van een geriatrische patiënt te begrijpen dient er een geriatrische evaluatie
gemaakt te worden, dit wordt ook wel een Comprehensive Geriatric Assessment genoemd. (CGA)
COMPREHENSIVE GERIATRIC ASSESSMENT (CGA)
Definitie: “een multidimensioneel interdisciplinair diagnostisch proces voor het in kaart brengen van
de medische, psychologische en functionele mogelijkheden van kwetsbare (frêle) ouderen met als
doelstelling de ontwikkeling van een gecoördineerd en geïntegreerd plan voor behandeling en lange-
termijn opvolging.”
1
,DEMENTIE
Dementie is een syndroom met verschillende oorzaken.
Zowel op cognitief als functioneel niveau zijn er duidelijke veranderingen merkbaar. Ook neuro-
psychiatrisch kunnen er veranderingen optreden, maar dit is niet obligaat voor de diagnose te
stellen.
Wanneer veranderingen in cognitieve vermogens leiden tot verandering in functionaliteit noemt men
dit dementie.
ADL = zich wassen, eten, toiletgebruik…
iADL = financiën verrichten, reizen plannen, medicatiebeheer…
Voor screening kunnen we de MMSE gebruiken, dit is GEEN diagnostisch instrument!
Een score van < 24 = cognitief probleem
Een score van > 24 = geen uitsluiting cognitief probleem
Een andere test voor de cognitie is een test waarbij je 15 woorden moet onthouden en zeggen. Na de
1ste keer is een normale score dat je er 7 kan onthouden, na de 2 de keer is het normaal dat je er 9 kan
onthouden… Hoe meer training, hoe meer je kan onthouden.
Verder zijn er ook nog stoornissen in de aandacht op te merken.
Sterke verstoorbaarheid/vragen moeten herhalen
Tijdens onderzoek een eenvoudige taak niet kunnen afwerken, bv een optel- of aftreksom
Abstract denken: het denken over zaken die je niet kan zien
Verder zijn er ook nog corticale functiestoornissen merkbaar bij patiënten met dementie.
Stoornissen in de fasie, de praxie en de gnosie.
Afasie = stoornissen in het spreken en het begrijpen van de taal.
Apraxie = stoornissen in het uitvoeren van eenvoudige en complexere bewegingen
Agnosie = verlies van het vermogen om personen, voorwerpen, geluiden, geur et cetera te
herkennen.
Executieve functies = planmatig handelen, mentale flexibiliteit
VROEGE FUNCTIONELE VERSCHIJNSELEN VAN AD (ALZEHEIMER’S DISEASE)
Een belangrijk teken hierbij is een verandering in de tijd in de mate van functioneren.
Naarmate AD vordert neemt het vermogen van ADL af
2
, DUS: voor de diagnose van AD is er al een achteruitgang merkbaar (=predementiefase)
Ook kunnen er gedragsveranderingen optreden bij dementie:
- Humeurschommelingen
- Decorumverlies
- Paranoïde of psychotische kenmerken
STOORNISSEN VAN GEDRAG OF BPSD
BPSD: Behavioural, Psychiatric Symptoms in Dementia
= symptomen van verstoorde perceptie, verstoorde gedachteninhoud, verstoorde stemming en
verstoord gedrag, frequent voorkomend bij dementie.
Komt in 90% van de gevallen voor tijdens het verloop van dementie.
Enkele symptomen hiervan die vaak voorkomen bij dementie zijn:
- Apathie
- Agressie
- Agitatie
- Depressie
- Manie
- Psychose
We zien in het begin van dementie vaker depressie en naar het einde toe vaker agressie. MAAR
grote verschillen zijn hierin mogelijk!
OORZAKEN VAN DEMENTIE
Dementie is niet per se altijd een gevolg van de Ziekte van Alzheimer. (wel meest voorkomend)
Ook door volgende zaken kan dementie ontstaan:
- Dementie met Lewy Bodies
- Frontotemporale dementies
- Vasculaire dementie
- Subcorticale dementies
- Medicamenteus - toxische oorzaak
- Endocrinologische oorzaken
- Deficiënties (bv Vit B12, foliumzuur (Vit B11), Vit B1)
- Andere neurologische oorzaken
3
, DEMENTIE MET LEWY BODIES
- Progressieve cognitieve achteruitgang: aandacht, frontale functies en visuoruimtelijke
vaardigheden
- Kernsymptomen: de eerste 3 die typisch vroeg persisteren zijn:
Fluctuaties in cognitie, aandacht en alertheid
Recidiverende visuele hallucinaties
REM slaapstoornissen, die de cognitieve achteruitgang kunnen voorafgaan
Tekenen van parkinsonisme (niet veroorzaakt door medicatie)
- Andere symptomen die de diagnose versterken:
Frequent vallen, syncope, tijdelijk verlies van bewustzijn, overgevoeligheid voor
neuroleptica, wanen, autonome dysfunctie, hypersomnie, hyposmie, niet visuele-
hallucinaties
VASCULAIRE DEMENTIE
- Dementie – cerebrovasculaire aantasting
- Semi-acuut begin syncroon aan een CVA (evt verbetering na acute begin)
- Stapsgewijze deterioratie
- Risicofactoren
CRITERIA VOOR DE ZIEKTE VAN ALZHEIMER
- Geleidelijk ontstaan over maanden tot jaren
- Duidelijk verhaal van achteruitgang van cognitieve vaardigheden
- Meest prominente cognitieve tekorten in volgende categorieën:
Amnestische presentatie:
Moeilijkheden in aanleren en oproepen van niewe informatie
Tenminste nog een ander cognitief domein dat is aangetast
Niet amnestische presentatie:
Taaldeficit
Visuospatiale presentatie
Executieve dysfunctie
Diagnose van een waarschijnlijke Ziekte van Alzheimer zou niet gesteld mogen worden bij evidentie
van:
- Substantiële cerebrovasculaire ziekte
- Aanwezigheid van kerncriteria van Lewy Body Dementie
- Prominente kenmerken van de gedrags- of taalvarianten van frontotemporale lobaire
degeneratie
- Andere actieve neurologische aandoening, medische comorbiditeit of medicatiegebruik die
een significante invloed op cognitie kan hebben
De amyloïd cascade hypothese Kan leiden tot afsterven neuronale cellen
DEPRESSIE BIJ OUDEREN
4