Anatomie en fysiologie
1 Lymfatisch systeem en het immuunsysteem
1.1 Lymfestelsel = lymfatisch systeem
Ductus lymaticus
Bestaat uit dexter
- Lymfe
- Lymfevaten
- Lymfocyten
- Lymfoïde organen en weefsels zoals;
o Milt
o Rode beenmerg
o Tonsillen
o Thymus
o Lymfeknopen
Welke twee functies heeft het lymfestelsel dat het immuun stelsel niet doet?
- Regelen van de vochtbalans in de weefsels
- Absorptie van vet uit het spijsverteringsstelsel
Hoe geraken vetten in de bloedbaan?
Vetten worden in de darmcellen zelf ingebouwd in wateroplosbare complexen (chylomicronen), die
vervolgens naar een lymfevat gaan. Via de lymfe bereiken deze dan de bloedbaan.
1.2 Lymfevaten en lymfe
Lymfe
- Ontstaat thv weefsels uit bloedplasme
- Thv vena subclavia terug in bloedbaan afgevoerd
- Bestaat deels uit plasma en deels uit stoffen die het uit weefsels heeft meegselurd (hormonen,
enzymen, afvalstoffen)
Elke dag stroomt 8000 liter bloed door de capillairen
Slechts 7996+/-1 liter (99,95%) verlaat de capillairen
3-5 liter wordt als gevolg van capillaire bloeddruk doorheen wand
van bloedvaten ‘geperst’ naar de weefsels/lymfe
verzamelt door lymfecapillairen en terug nr bloedbaan gebracht
Bloed stroomt van de arteriolen naar het capillaire net en bereikt
uiteindelijk de venulen. Een deel van plasma wordt als gevolg van
capillaire bloeddruk doorheen de wand van de capillairen geperst,
tot in het weefselvocht. Op zijn beurt verlaat een deel van het
weefselvocht de weefsels, en stroomt het in de lymfecapillairen binnen. Zodat dit vocht de
lymfecapillairen binnekomt noemen we het lymfe.
De lymfecapillairen beginnen blind en zitten ingebeden in het meeste weefsel. Ze absorberen daar het
eiwithoudend weefselvocht. Lymfe stroomt vanuit capillairen in lymfevaten, die geleidelijk groter
worden. Deze monden meestal na het passeren van meerdere lymfeklieren in de ductus lymfaticus
dexter (=de borstbuis) of de ductus thoracicus.
1
,Stroomt tot in één van de twee grote verzamelvaten, brengt lymfe terug in het bloedvat
Ductus lymfaticus dexter (rechterkant), sluit aan op de rechter vena subclavia
Ductus thoracicus (linkerkant, draineert meer lymfe), sluit aan op de linker vena subclavia
= eindigd de lymfecirculatie
Verschil tussen bloedsomloop en lymfeciruclatie?
Lymfe wordt niet actief rondgepompt door het hart, bloed wel
LET OP: lymfecapillairen zijn blind eindigend, bloedcapillairen niet
Gelijkenissen tussen lymfecirculatie en de bloedcirculatie:
Bloed en lymfe verplaatsen zich door spiercontractoes van omliggende skeletspieren
Venen en lymfevaten hebben kleppen (geen terugstroming)
!!! Kankercellen kunnen zich verplaatsen doorheen het lymfe, bij bv borstkanker kijkt men naar het
dichtstbijzijnde klieren. In dit geval zijn dat de okselklieren. Wanneer deze niet zijn aangetast, is er nog
geen sprake van uitzaaiing. !!!
1.3 Lymfoïde organen
Bestaan uit lymfeweefsel
Bevat drie belangrijke celsoorten
1. Macrofagen (fagocyterende cellen, maken deel uit van de aangeboren immuniteit)
2. Reticulaire cellen
3. Lymfocyten
Reticulaire cellen maken reticulaire vezels aan, waar de lymfocyten zich vervolgens op nestelen. Zo
ontstaat er dus een soort van lymfocytenvangnet, dat vreemde stoffen uit lymfe kan filteren.
!!! ook al noemen we deze organen lymfeklieren, echte klieren zijn het niet. De lymfekliern produceren
geen klierproduct. Ze zijn een filterstation voor de lymfe !!!
1.3.1 Lymfeklieren of Lymfeknopen
= filteren van de lymfe en rijpen lymfocyten
Drie plaatsen met palpabele regionale1 lymfeknopen
o Lies (opzet infectieus)
o Oksel
o Halsstreek
Trabekels of bindweefselstussenschotten= kapsel met stevige uitlopers in de lymfeklier
Aanvoerende lymfevat = afferente lymfevat
Afvoerende lymfevat= efferente lymfevat
Het weefsel bevat netwerken van reticulaire vezels met daarin residente macrofagen en lymfocyten
vastgehecht. Wanneer de macrofaag iets vreemd opmerkt, kunnen zij de lymfocyten activeren. Op dit
moment zal de lymfeklier zich opzwellen. Bij het activeren van de lymfocyten gaan zij een celdeling
ondergaan en de lymfeklier verlaten en via de lymfestroming de bloedbaan bereiken.
1
In grote concentraties en redelijk oppervlakkig aanwezig zijn
2
,1.3.2 Tonsillen of amandelen
= grote groep lymfeweefsel diep in het slijmvlies van de mondholte en de nasopharynx. Ze vormen zo
een beschermende ring (ring van Waldeyer).
Tonsillen zijn niet omringd door een bindkapselweefsel dus kunnen snel opzwellen bij infectie.
4 tonisillen
1 neusamandel (tonsilla pharyngea of adenoïd)
Ligt In de achterwand van de keel, net aan de neusholte. Tijdens de kindertijd kan deze snel
opzwellen en kan het belemerring zijn voor voedsel of lucht. Deze wordt dan weggehaald.
2 keelamandelen (tonsillae palatinae)
Deze liggen in het gehemlte, achterin de mondholte
1 tongamandel (tonsilla lingualis)
Deze ligt achter op de tong
1.3.3 thymus of zwezerik
Bestaat uit twee lobben tussen het sternum en de aorta en omringd door stevig bindweefselkapsel.
Schors van thymus = uitrijpingscentrum voor onvolgroeide T-cellen die ontstaan zijn in het
rode beenmerg
In de thymus= epitheliale cellen, uitlopers die in de thymus helpen voor de uitrijping van de T-
cellen
Veel T-cellen redden het uitrijpingsproces in de thymus niet (slechts 2%). De overige 98% wordt
vernietigd door middel van geprogrammeerde celdood (apoptose). Enkel de T-cellen die uitsluitend
vreemde deeltjes zullen aanvallen, en niet onze eigen cellen of onschadelijke stoffen, overleven de
selectie in de schors van de thymus en bereiken het merg van de thymus.
Tegen dat men ouder wordt, gaat de functie van de thymus verminderen. Wat niet erg is wat de
gerijpte T-cellen verplaatsen zich naar de andere lymfoïde organen.
!!! De thymus ligt ter hoogte van de aorta en de thyroïd (schildklier) ligt er hoogte van het
strottenhoofd!!!
1.3.4 milt, lien of splen
Linksboven in de buikholte, lateraal ten opzichte van de
pancreas en wordt beschermd door de onderste ribben. Het is
verbonden met de maag door het gastrosplenische ligament. Het
is een heel fragiel orgaan dat snel geraakt kan worden. Omdat er
een goede doorbloeding is in het orgaan kan bij beschadiging
een zware bloeding optreden. Het is mogelijk om te leven zonder
milt.
Verschil tussen milt en andere lymfeklieren
Het filtert het bloed
De milt bestaat uit twee verschillende soorten weefsel: rode pulp en witte pulp.
Rode pulp= kleine holtes die gevuld zijn met bloed
Witte pulp= lymfatisch weefsel met vooral lymfocyten en macrofagen
3
, In beide pulp zitten er B-en T-lymfocyten die hun immuunfunctie uitoefenen, evenals macrofagen die
met behulp van fagocytose pathogenen in het bloed vernietigen en celafval uit het bloed halen. In de
rode pulp gaan de macrofagen ook actief op zoek naar versleten, oude rode bloedcellen. Die worden
gefagocyteerd en zo uit het bloed gehaald. De milt speelt zowel binnen de aangeboren als verwoeden
immuuniteit een rol.
1.4 Immuunsysteem
Micro-organismen als “niet eigen”
Immuunsysteem = geheel van cellen en factoren die de mogelijkheid hebben een onderscheid te
maken tussen “eigen” en “niet eigen”. De verdediging van het “eigen” tegen het “niet eigen”
Heeft daarbij nog belangrijke functies zoals weefsel herstel, homeostase, ontwikkeling van
verschillende weefsels zoals beenweefsel en hersenweefsel, speelt een rol bij de vruchtbaarheid en
de voortplanting.
Pathogeen= ziekte verwekker, micro-organismen dat ons ziek kan
maken
Antigeen= molecule die het immuunsysteem activeert.
Bestaat uit twee grote takken
- Aangeboren en verworven immuunsysteem
- Verschillen onderling maar kunnen niet werken zonder elkaar
Actief versus passief
- Actief: door ziekte of vaccinatie
- Passief: via moedermelk, serotherapie
LET OP
Andere termen zijn specifiek (i.p.v. verworven) versus niet specifiek (i.p.v. aangeboren)
Specifiek: gericht tegen een specifieke antigeen. Toch zijn hier aangeboren vormen bekend
Het bloedgroep systeem (ABO, Rhesus) met zijn antistoffen (dit is levenslang)
Antistoffen verkregen via de placenta (tijdelijke bescherming)
Niet specifiek: als een muur zonder geheugen
Er is nog een andere indeling die daar los van staat: actief versus passief
Wanneer we gevaccineer worden, is dit dan een verbetering van het aangeboren of het verworven
immuunsysteem?
Verworven immuunsysteem
4
1 Lymfatisch systeem en het immuunsysteem
1.1 Lymfestelsel = lymfatisch systeem
Ductus lymaticus
Bestaat uit dexter
- Lymfe
- Lymfevaten
- Lymfocyten
- Lymfoïde organen en weefsels zoals;
o Milt
o Rode beenmerg
o Tonsillen
o Thymus
o Lymfeknopen
Welke twee functies heeft het lymfestelsel dat het immuun stelsel niet doet?
- Regelen van de vochtbalans in de weefsels
- Absorptie van vet uit het spijsverteringsstelsel
Hoe geraken vetten in de bloedbaan?
Vetten worden in de darmcellen zelf ingebouwd in wateroplosbare complexen (chylomicronen), die
vervolgens naar een lymfevat gaan. Via de lymfe bereiken deze dan de bloedbaan.
1.2 Lymfevaten en lymfe
Lymfe
- Ontstaat thv weefsels uit bloedplasme
- Thv vena subclavia terug in bloedbaan afgevoerd
- Bestaat deels uit plasma en deels uit stoffen die het uit weefsels heeft meegselurd (hormonen,
enzymen, afvalstoffen)
Elke dag stroomt 8000 liter bloed door de capillairen
Slechts 7996+/-1 liter (99,95%) verlaat de capillairen
3-5 liter wordt als gevolg van capillaire bloeddruk doorheen wand
van bloedvaten ‘geperst’ naar de weefsels/lymfe
verzamelt door lymfecapillairen en terug nr bloedbaan gebracht
Bloed stroomt van de arteriolen naar het capillaire net en bereikt
uiteindelijk de venulen. Een deel van plasma wordt als gevolg van
capillaire bloeddruk doorheen de wand van de capillairen geperst,
tot in het weefselvocht. Op zijn beurt verlaat een deel van het
weefselvocht de weefsels, en stroomt het in de lymfecapillairen binnen. Zodat dit vocht de
lymfecapillairen binnekomt noemen we het lymfe.
De lymfecapillairen beginnen blind en zitten ingebeden in het meeste weefsel. Ze absorberen daar het
eiwithoudend weefselvocht. Lymfe stroomt vanuit capillairen in lymfevaten, die geleidelijk groter
worden. Deze monden meestal na het passeren van meerdere lymfeklieren in de ductus lymfaticus
dexter (=de borstbuis) of de ductus thoracicus.
1
,Stroomt tot in één van de twee grote verzamelvaten, brengt lymfe terug in het bloedvat
Ductus lymfaticus dexter (rechterkant), sluit aan op de rechter vena subclavia
Ductus thoracicus (linkerkant, draineert meer lymfe), sluit aan op de linker vena subclavia
= eindigd de lymfecirculatie
Verschil tussen bloedsomloop en lymfeciruclatie?
Lymfe wordt niet actief rondgepompt door het hart, bloed wel
LET OP: lymfecapillairen zijn blind eindigend, bloedcapillairen niet
Gelijkenissen tussen lymfecirculatie en de bloedcirculatie:
Bloed en lymfe verplaatsen zich door spiercontractoes van omliggende skeletspieren
Venen en lymfevaten hebben kleppen (geen terugstroming)
!!! Kankercellen kunnen zich verplaatsen doorheen het lymfe, bij bv borstkanker kijkt men naar het
dichtstbijzijnde klieren. In dit geval zijn dat de okselklieren. Wanneer deze niet zijn aangetast, is er nog
geen sprake van uitzaaiing. !!!
1.3 Lymfoïde organen
Bestaan uit lymfeweefsel
Bevat drie belangrijke celsoorten
1. Macrofagen (fagocyterende cellen, maken deel uit van de aangeboren immuniteit)
2. Reticulaire cellen
3. Lymfocyten
Reticulaire cellen maken reticulaire vezels aan, waar de lymfocyten zich vervolgens op nestelen. Zo
ontstaat er dus een soort van lymfocytenvangnet, dat vreemde stoffen uit lymfe kan filteren.
!!! ook al noemen we deze organen lymfeklieren, echte klieren zijn het niet. De lymfekliern produceren
geen klierproduct. Ze zijn een filterstation voor de lymfe !!!
1.3.1 Lymfeklieren of Lymfeknopen
= filteren van de lymfe en rijpen lymfocyten
Drie plaatsen met palpabele regionale1 lymfeknopen
o Lies (opzet infectieus)
o Oksel
o Halsstreek
Trabekels of bindweefselstussenschotten= kapsel met stevige uitlopers in de lymfeklier
Aanvoerende lymfevat = afferente lymfevat
Afvoerende lymfevat= efferente lymfevat
Het weefsel bevat netwerken van reticulaire vezels met daarin residente macrofagen en lymfocyten
vastgehecht. Wanneer de macrofaag iets vreemd opmerkt, kunnen zij de lymfocyten activeren. Op dit
moment zal de lymfeklier zich opzwellen. Bij het activeren van de lymfocyten gaan zij een celdeling
ondergaan en de lymfeklier verlaten en via de lymfestroming de bloedbaan bereiken.
1
In grote concentraties en redelijk oppervlakkig aanwezig zijn
2
,1.3.2 Tonsillen of amandelen
= grote groep lymfeweefsel diep in het slijmvlies van de mondholte en de nasopharynx. Ze vormen zo
een beschermende ring (ring van Waldeyer).
Tonsillen zijn niet omringd door een bindkapselweefsel dus kunnen snel opzwellen bij infectie.
4 tonisillen
1 neusamandel (tonsilla pharyngea of adenoïd)
Ligt In de achterwand van de keel, net aan de neusholte. Tijdens de kindertijd kan deze snel
opzwellen en kan het belemerring zijn voor voedsel of lucht. Deze wordt dan weggehaald.
2 keelamandelen (tonsillae palatinae)
Deze liggen in het gehemlte, achterin de mondholte
1 tongamandel (tonsilla lingualis)
Deze ligt achter op de tong
1.3.3 thymus of zwezerik
Bestaat uit twee lobben tussen het sternum en de aorta en omringd door stevig bindweefselkapsel.
Schors van thymus = uitrijpingscentrum voor onvolgroeide T-cellen die ontstaan zijn in het
rode beenmerg
In de thymus= epitheliale cellen, uitlopers die in de thymus helpen voor de uitrijping van de T-
cellen
Veel T-cellen redden het uitrijpingsproces in de thymus niet (slechts 2%). De overige 98% wordt
vernietigd door middel van geprogrammeerde celdood (apoptose). Enkel de T-cellen die uitsluitend
vreemde deeltjes zullen aanvallen, en niet onze eigen cellen of onschadelijke stoffen, overleven de
selectie in de schors van de thymus en bereiken het merg van de thymus.
Tegen dat men ouder wordt, gaat de functie van de thymus verminderen. Wat niet erg is wat de
gerijpte T-cellen verplaatsen zich naar de andere lymfoïde organen.
!!! De thymus ligt ter hoogte van de aorta en de thyroïd (schildklier) ligt er hoogte van het
strottenhoofd!!!
1.3.4 milt, lien of splen
Linksboven in de buikholte, lateraal ten opzichte van de
pancreas en wordt beschermd door de onderste ribben. Het is
verbonden met de maag door het gastrosplenische ligament. Het
is een heel fragiel orgaan dat snel geraakt kan worden. Omdat er
een goede doorbloeding is in het orgaan kan bij beschadiging
een zware bloeding optreden. Het is mogelijk om te leven zonder
milt.
Verschil tussen milt en andere lymfeklieren
Het filtert het bloed
De milt bestaat uit twee verschillende soorten weefsel: rode pulp en witte pulp.
Rode pulp= kleine holtes die gevuld zijn met bloed
Witte pulp= lymfatisch weefsel met vooral lymfocyten en macrofagen
3
, In beide pulp zitten er B-en T-lymfocyten die hun immuunfunctie uitoefenen, evenals macrofagen die
met behulp van fagocytose pathogenen in het bloed vernietigen en celafval uit het bloed halen. In de
rode pulp gaan de macrofagen ook actief op zoek naar versleten, oude rode bloedcellen. Die worden
gefagocyteerd en zo uit het bloed gehaald. De milt speelt zowel binnen de aangeboren als verwoeden
immuuniteit een rol.
1.4 Immuunsysteem
Micro-organismen als “niet eigen”
Immuunsysteem = geheel van cellen en factoren die de mogelijkheid hebben een onderscheid te
maken tussen “eigen” en “niet eigen”. De verdediging van het “eigen” tegen het “niet eigen”
Heeft daarbij nog belangrijke functies zoals weefsel herstel, homeostase, ontwikkeling van
verschillende weefsels zoals beenweefsel en hersenweefsel, speelt een rol bij de vruchtbaarheid en
de voortplanting.
Pathogeen= ziekte verwekker, micro-organismen dat ons ziek kan
maken
Antigeen= molecule die het immuunsysteem activeert.
Bestaat uit twee grote takken
- Aangeboren en verworven immuunsysteem
- Verschillen onderling maar kunnen niet werken zonder elkaar
Actief versus passief
- Actief: door ziekte of vaccinatie
- Passief: via moedermelk, serotherapie
LET OP
Andere termen zijn specifiek (i.p.v. verworven) versus niet specifiek (i.p.v. aangeboren)
Specifiek: gericht tegen een specifieke antigeen. Toch zijn hier aangeboren vormen bekend
Het bloedgroep systeem (ABO, Rhesus) met zijn antistoffen (dit is levenslang)
Antistoffen verkregen via de placenta (tijdelijke bescherming)
Niet specifiek: als een muur zonder geheugen
Er is nog een andere indeling die daar los van staat: actief versus passief
Wanneer we gevaccineer worden, is dit dan een verbetering van het aangeboren of het verworven
immuunsysteem?
Verworven immuunsysteem
4