Inleiding publiekrecht
Onderdeel: bestuursrecht
Week 6, les 1
Afdeling 1, materieel bestuursrecht
Het bestuursrecht, heeft de bestuursactiviteiten van de overheid tot onderwerp. Het bepaalt
welke bevoegdheden en plichten het bestuur heeft ter uitvoering van zijn taken en bevat dus
normen voor het bestuurshandelen. Het bestuursrecht beheerst de relatie tussen bestuur en
burgers. Er bestaat algemeen en bijzonder bestuursrecht. Bijzonder bestuursrecht betreft
regels over verschillende, specifieke deelterreinen van het bestuursrecht, zoals het milieu
recht, het belastingrecht en het sociaal zekerheidsrecht.
Het algemene deel is vastgelegd in de Awb, bevat regels die voor het gehele bestuursrecht
van toepassing zijn. Het gaat om voorschriften waaraan bestuursorganen zich moeten
houden bij de uitoefening van bevoegdheden waarmee zij in de deelterreinen van het
bestuursrecht zijn toegerust.
5.1- Het bestuursorgaan
De uitoefening van het bestuursrecht geschiedt door bestuursorganen. Art 1:1 lid 1 Awb.
Onder bestuursorgaan wordt verstaan;
a. Een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
b. Een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.
Er zijn twee soorten bestuursorganen, a-organen en b-organen.
De a-organen zijn de bestuursorganen van rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn
ingesteld. Zij vormen de kern van het bestuursapparaat. In Nederland zijn heel veel
rechtspersonen, een rechtspersoon kan op 2 manieren tot elven worden geroepen.
1. Een clubje mensen richt een vereniging op, rechtspersoon krachtens privaat recht,
door burgers zoals de stichting Saxion of een bv. Burgers kunnen niet een nieuwe
gemeente of provincie in het leven roepen
2. Een rechtspersoon die is geboren in een wet in formele zin. Art 2:1 BW. De staat,
provincie, gemeenten en waterschappen worden lichamen genoemd.
De organen van het lichaam dat zijn bestuursorganen. Het lichaam zelf is geen
bestuursorgaan maar de organen het hart of de darm wel een onderdeel dus niet de
gemeente maar de burgermeester of de gemeenteraad.
Wat is een bestuursorgaan krachtens publiekrecht ingesteld, art 2:1 BW, rechtspersonen.
Omvat een opsomming van publiekrechtelijke rechtspersonen; de staat, de provincies, de
gemeenten, de waterschappen en alle lichamen bij of waaraan krachtens de grondwet
rechtspersoonlijkheid is toegekend. Art 132a Gw, Bonaire, sint Eustatius en Saba en de in art
134 Gw genoemde openbare lichamen voor beroep en bedrijf zoals de sociaal-economische
raad art 17 lid 1 BW.
Art 2:1 BW bevat ook dat er ook andere publiekrechtelijke rechtspersonen kunnen zijn. Het
gaat om lichamen waaraan een deel van de overheidstaak is opgedragen en die
rechtspersoonlijkheid bezitten, omdat dit uit de wet volgt. Hier gaat het om bijzondere wetten
die bepalen dat een specifiek overheidslichaam rechtspersoon is. Zoals de politie art 26
politiewet.
A-organen zijn dus organen van bovengenoemde publiekrechtelijke rechtspersonen.
De b-organen oefenen hun bevoegdheid uit op een specifiek terrein van het maatschappelijk
leven. Tot dit type behoren doorgaans (niet altijd) colleges en personen van privaatrechtelijke
, rechtspersonen die met enig openbaar gezag zijn bekleed. Dit houdt in dat de persoon of het
college een overheidstaak uitoefent en daarvoor over de benodigde exclusieve
bevoegdheden beschikt. Het klassieke voorbeeld is een garagehouder die op grond van art
85a wegenverkeerswet voor auto’s een APK-keuringsbewijs mag afgeven, de APK-
erkennings-houder. Ook privaat-rechterlijke rechtspersonen zelf kunnen b-organen zijn.
Zoals de Nederlandse bank op grond van art 9c Bankwet. Hij is alleen een b orgaan als hij
een apk-keuring doet niet als hij zomer of winter banden vervangt.
Bijvoorbeeld de examencommissie van Saxion, ze mogen zeggen als je een opleiding hebt
afgerond jij bent bachelor of law. Dit is een overheidsbevoegdheid dit is een part time functie
je bent dus alleen b-bo als ze een functie voor een bestuursorgaan uitoefenen.
Uitzonderingen
Niet alle organen, colleges of personen die voldoen aan de definitie van a en of b-organen er
staat een hele lijst van in art 1:1 Awb.
5.2- Het besluit
Het besluit staat in art 1:3 lid 1 Awb;
‘Onder besluit wordt verstaan; een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan,
inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.’
Overheidsorganen waaronder ook bestuursorganen kunnen in beginsel twee soorten
rechtshandelingen verrichten die voor het recht van belang zijn; feitelijke handelingen met
rechtsgevolg en rechtshandelingen.
1. Schriftelijk
2. Beslissing
3. Door een bo
4. Die een rechtshandeling inhoudt
5. Die publiekrechtelijk
Als aan alle voorwaarden is voldaan is het een besluit in de zin van de awb
Feitelijke handelingen met rechtsgevolg van een overheidslichaam zijn handelingen waaraan
het recht van gevolg verbindt, zonder dat daarbij de bedoeling van het overheidslichaam ter
zakte doet. In de praktijk maken feitelijke handelingen een groot deel van de activiteiten van
bestuursorganen uit. Zoals onderhoud aan wegen, bruggen, dijken en waterwegen. Soms
gaat daar iets mis en verbind het recht daar een gevolg aan.
Een rechtshandeling is een handeling gericht op het intreden van enig rechtsgevolg. Een
beoog rechtsgevolg ontstaat wanner het overheidslichaam wenst dat een bepaald
rechtsgevolg ontstaat. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen;
1. Privaatrechtelijke rechtshandelingen;
2. Publiekrechtelijke rechtshandelingen.
Ad. 1- Privaatrechtelijke rechtshandelingen
Het gaat om rechtshandelingen die anderen net zo goed zouden kunnen verrichten. Zoals de
gemeente die een koopovereenkomst sluit voor gebouwen die zij nodig hebben.
Ad. 2- Publiekrechtelijke rechtshandelingen
Het overheidslichaam binnen de hem exclusief toegekende overheidsbevoegdheid optreedt.
Het bestuursorgaan is doorgaans zelff degene die handelt of beslist niet de rechtspersoon.
Zij worden verdeeld in awb-besluiten en besluiten die niet onder de werking van de Awb
vallen.
Onderdeel: bestuursrecht
Week 6, les 1
Afdeling 1, materieel bestuursrecht
Het bestuursrecht, heeft de bestuursactiviteiten van de overheid tot onderwerp. Het bepaalt
welke bevoegdheden en plichten het bestuur heeft ter uitvoering van zijn taken en bevat dus
normen voor het bestuurshandelen. Het bestuursrecht beheerst de relatie tussen bestuur en
burgers. Er bestaat algemeen en bijzonder bestuursrecht. Bijzonder bestuursrecht betreft
regels over verschillende, specifieke deelterreinen van het bestuursrecht, zoals het milieu
recht, het belastingrecht en het sociaal zekerheidsrecht.
Het algemene deel is vastgelegd in de Awb, bevat regels die voor het gehele bestuursrecht
van toepassing zijn. Het gaat om voorschriften waaraan bestuursorganen zich moeten
houden bij de uitoefening van bevoegdheden waarmee zij in de deelterreinen van het
bestuursrecht zijn toegerust.
5.1- Het bestuursorgaan
De uitoefening van het bestuursrecht geschiedt door bestuursorganen. Art 1:1 lid 1 Awb.
Onder bestuursorgaan wordt verstaan;
a. Een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
b. Een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.
Er zijn twee soorten bestuursorganen, a-organen en b-organen.
De a-organen zijn de bestuursorganen van rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn
ingesteld. Zij vormen de kern van het bestuursapparaat. In Nederland zijn heel veel
rechtspersonen, een rechtspersoon kan op 2 manieren tot elven worden geroepen.
1. Een clubje mensen richt een vereniging op, rechtspersoon krachtens privaat recht,
door burgers zoals de stichting Saxion of een bv. Burgers kunnen niet een nieuwe
gemeente of provincie in het leven roepen
2. Een rechtspersoon die is geboren in een wet in formele zin. Art 2:1 BW. De staat,
provincie, gemeenten en waterschappen worden lichamen genoemd.
De organen van het lichaam dat zijn bestuursorganen. Het lichaam zelf is geen
bestuursorgaan maar de organen het hart of de darm wel een onderdeel dus niet de
gemeente maar de burgermeester of de gemeenteraad.
Wat is een bestuursorgaan krachtens publiekrecht ingesteld, art 2:1 BW, rechtspersonen.
Omvat een opsomming van publiekrechtelijke rechtspersonen; de staat, de provincies, de
gemeenten, de waterschappen en alle lichamen bij of waaraan krachtens de grondwet
rechtspersoonlijkheid is toegekend. Art 132a Gw, Bonaire, sint Eustatius en Saba en de in art
134 Gw genoemde openbare lichamen voor beroep en bedrijf zoals de sociaal-economische
raad art 17 lid 1 BW.
Art 2:1 BW bevat ook dat er ook andere publiekrechtelijke rechtspersonen kunnen zijn. Het
gaat om lichamen waaraan een deel van de overheidstaak is opgedragen en die
rechtspersoonlijkheid bezitten, omdat dit uit de wet volgt. Hier gaat het om bijzondere wetten
die bepalen dat een specifiek overheidslichaam rechtspersoon is. Zoals de politie art 26
politiewet.
A-organen zijn dus organen van bovengenoemde publiekrechtelijke rechtspersonen.
De b-organen oefenen hun bevoegdheid uit op een specifiek terrein van het maatschappelijk
leven. Tot dit type behoren doorgaans (niet altijd) colleges en personen van privaatrechtelijke
, rechtspersonen die met enig openbaar gezag zijn bekleed. Dit houdt in dat de persoon of het
college een overheidstaak uitoefent en daarvoor over de benodigde exclusieve
bevoegdheden beschikt. Het klassieke voorbeeld is een garagehouder die op grond van art
85a wegenverkeerswet voor auto’s een APK-keuringsbewijs mag afgeven, de APK-
erkennings-houder. Ook privaat-rechterlijke rechtspersonen zelf kunnen b-organen zijn.
Zoals de Nederlandse bank op grond van art 9c Bankwet. Hij is alleen een b orgaan als hij
een apk-keuring doet niet als hij zomer of winter banden vervangt.
Bijvoorbeeld de examencommissie van Saxion, ze mogen zeggen als je een opleiding hebt
afgerond jij bent bachelor of law. Dit is een overheidsbevoegdheid dit is een part time functie
je bent dus alleen b-bo als ze een functie voor een bestuursorgaan uitoefenen.
Uitzonderingen
Niet alle organen, colleges of personen die voldoen aan de definitie van a en of b-organen er
staat een hele lijst van in art 1:1 Awb.
5.2- Het besluit
Het besluit staat in art 1:3 lid 1 Awb;
‘Onder besluit wordt verstaan; een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan,
inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.’
Overheidsorganen waaronder ook bestuursorganen kunnen in beginsel twee soorten
rechtshandelingen verrichten die voor het recht van belang zijn; feitelijke handelingen met
rechtsgevolg en rechtshandelingen.
1. Schriftelijk
2. Beslissing
3. Door een bo
4. Die een rechtshandeling inhoudt
5. Die publiekrechtelijk
Als aan alle voorwaarden is voldaan is het een besluit in de zin van de awb
Feitelijke handelingen met rechtsgevolg van een overheidslichaam zijn handelingen waaraan
het recht van gevolg verbindt, zonder dat daarbij de bedoeling van het overheidslichaam ter
zakte doet. In de praktijk maken feitelijke handelingen een groot deel van de activiteiten van
bestuursorganen uit. Zoals onderhoud aan wegen, bruggen, dijken en waterwegen. Soms
gaat daar iets mis en verbind het recht daar een gevolg aan.
Een rechtshandeling is een handeling gericht op het intreden van enig rechtsgevolg. Een
beoog rechtsgevolg ontstaat wanner het overheidslichaam wenst dat een bepaald
rechtsgevolg ontstaat. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen;
1. Privaatrechtelijke rechtshandelingen;
2. Publiekrechtelijke rechtshandelingen.
Ad. 1- Privaatrechtelijke rechtshandelingen
Het gaat om rechtshandelingen die anderen net zo goed zouden kunnen verrichten. Zoals de
gemeente die een koopovereenkomst sluit voor gebouwen die zij nodig hebben.
Ad. 2- Publiekrechtelijke rechtshandelingen
Het overheidslichaam binnen de hem exclusief toegekende overheidsbevoegdheid optreedt.
Het bestuursorgaan is doorgaans zelff degene die handelt of beslist niet de rechtspersoon.
Zij worden verdeeld in awb-besluiten en besluiten die niet onder de werking van de Awb
vallen.