Les 1
Materieel privaatrecht:
De bepalingen zijn inhoudelijk, rechten en plichten van de rechtssubjecten. Deze zijn te
vinden in het Burgerlijk Wetboek.
Formele privaatrecht:
Dit zijn de procesregels, te vinden in Burgerlijke rechtsvordering. Hoe wij de rechten en
plichten kunnen handhaven en realiseren (procesrecht).
Het burgerlijk wetboek:
De verhouding tussen personen: BW 1, 2, 6, 7, 7A, 8 en 10
De verhouding tussen personen en goederen: BW 3, 4 en 5.
11.5- Janssen- Drie onderdelen van het burgerlijke recht
Bestaat uit het personen- en familie recht, het rechtspersonen recht en het vermogensrecht.
Personen- en familierecht – boek 1 BW
Gaat over families, dit recht is niet uit te drukken en kan niet worden overgedragen aan een
ander. Rechtsverhoudingen tussen personen.
Rechtspersonenrecht – boek 2 BW
Beschrijft, organisatie- en ondernemingsvormen die een eigen leven leiden in het recht.
Vereniging, bv, nv, stichting etc. rechtsverhoudingen tussen personen.
Vermogensrecht – overige boeken BW
Worden alle rechten beschreven waaruit een vermogen van een persoon kan zijn
opgebouwd, recht van eigendom, hypotheek, arbeidsovereenkomst etc. het vermogensrecht
kan worden onderverdeeld in goederenrecht (3,4 en 5 BW, tussen personen en goederen)
en verbintenissenrecht (6, 7, 7a, 8 en 10 BW)
Geld is waardeerbaar en kan worden overgedragen aan een ander.
Een bijzondere regel gaat voor een algemene regel, is er een bijzondere regel is die er niet
dan gebruik je de algemene regels.
6.2- Rechtssubjecten:
De dragers van rechten en plichten zijn rechtssubjecten en kun je onderverdelen in
natuurlijke en rechtspersonen. Alle bepalingen van BW zijn regels van objectief recht.
Objectief recht is het geheel van normen en regels zoals die voortvloeien uit wetgeving,
rechtspraak en gewoonten. Dit geldt voor iedereen.
- Natuurlijke personen: mensen van vlees en bloed (BW 1).
- Rechtspersonen: mensen die in groepjes samenwerken, vaak hebben zij dezelfde
rechten en plichten (BW 2).
Subjectief recht: uitgesproken voor een bepaalde groep of persoon, om ervoor te zorgen
dat iemand een overeenkomst na komt.
Een regel van objectief recht (uit de wet) hier knoop je aan vast een rechtsfeit, deze
combinatie zorgt ervoor dat er een rechtsgevolg ontstaat.
Rechtsgevolg er ontstaat een verbintenis, gaat teniet of gewijzigd.
, 6.2- natuurlijke personen
Gedurende zijn hele leven is de mens rechtssubject, drager van rechten en plichten. Dit
verschijnsel is recht subjectiviteit bij de dood eindigt dit en gaan de rechten en plichten over
op erfgenamen of teniet.
6.2- rechtspersonen
Rechtspersonen kunnen worden onderverdeeld in privaatrechtelijke en publiekrechtelijk
rechtspersonen. De belangrijkste privaatrechtelijke rechtspersonen zijn: de vereniging, de
stichting, de besloten vennootschap en de naamloze vennootschap. (art 2:3 BW).
Publiekrechtelijke rechtspersonen: de staat, de provincies, de gemeenten en de
waterschappen (2:1 lid 1).
Volgens art 2:5 BW staat een rechtspersoon wat het vermogensrecht betreft gelijk aan een
natuurlijk persoon.
Vertegenwoordiging
Als een natuurlijk persoon optreedt namens een rechtspersoon, voorbeeld: Piet koopt
namens de stichting een nieuwe laptop, de stichting kan niet zelf naar de winkel gaan.
3.1- rechtshandelingen
Kunnen worden onderscheiden in twee groepen
1. Rechtshandelingen
2. Feitelijke handelingen met rechtsgevolg
Een rechtshandeling is een gedraging van een of meer rechtssubjecten waarbij een
rechtsgevolg wordt beoogd. Voor het ontstaan van een rechtshandeling heb je wil nodig en
een verklaring art 3:33 BW.
Soorten rechtshandelingen
1. Eenzijdige rechtshandelingen, een persoon brengt het rechtsgevolg tot stand,
medewerking van de anderen is daarbij niet vereist.
2. Meerzijdige rechtshandelingen, is sprake als voor de geldigheid van een
rechtshandeling de op elkaar aansluitende wil van 2 of meer rechtssubjecten is
vereist. De overeenkomst.
3.2- feitelijke handelingen met rechtsgevolg
De wil van het rechtssubject is hier niet rellevant. De meest voorkomende feitelijke handeling
is de onrechtmatige daad, het rechtsgevolg is de verplichting van de dader om de ander die
geleden heeft schade te vergoeden.
Onrechtmatige daad, 6:162 BW: handelen in strijd met een wettelijke verplichting.
Rechtmatige daad 6:198 BW: handelen niet in strijd met een wettelijke verplichting,
zaakwaarneming (6:198 BW), onverschuldigde betaling (6:203 BW) en ongerechtvaardigde
verrijking (6:212 BW).
Wanprestatie 6:74 BW: handelen in strijd met een zelf aangegane verplichting.
Rechtsgevolg:
Dat er een verbintenis ontstaat, tenietgaat of de inhoud van een verbintenis wordt gewijzigd.
Een verbintenis is een regel van objectief recht en een rechtsfeit dit vormt het rechtsgevolg
(wil + verklaring 3:33 BW) oftewel, het recht van de een met daartegen over de plicht van de
ander.