Samenvatting - KENNIS Recht en Bedrijf deel 2 (7 EC)
Deeltoets 1 'Recht & Bedrijf' (mc-vragen) in week 5, woensdag 12 maart 2025
van 18:40 tot 20:00 uur over de stof van de eerste 4 weken. Deze toets bestaat
uit 40 vragen.
Deeltoets 2 ‘Recht & Bedrijf' (mc-vragen) in week 10, woensdag 9 april 2025 van
09:00 tot 11:00 uur over alle stof. Deze toets bestaat uit 60 vragen.
,Inhoudsopgave
Samenvatting - KENNIS Recht en Bedrijf deel 2 (7 EC)...........................................1
Week 5 – Hoofdstuk 12 Arbeidsrecht (Verheugt) + Hoofdstuk 7 Einde
arbeidsovereenkomst (Kern van het arbeidsrecht).................................................3
Week 6 – Hoofdstuk 10 Burgerlijk procesrecht (Verheugt)....................................10
2
, Week 5 – Hoofdstuk 12 Arbeidsrecht (Verheugt) + Hoofdstuk 7
Einde arbeidsovereenkomst (Kern van het arbeidsrecht)
Hoofdstuk 12 – Arbeidsrecht (Verheugt)
Een juridische regeling van de arbeidsverhouding in een arbeidsovereenkomst is
van belang. Daarmee wordt de rechtspositie van de werknemer vastgelegd, zoals
onder meer zijn werkzaamheden, de hoogte van het loon, de vakantiedagen en
de arbeidsomstandigheden.
Voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst gelden dezelfde vereisten
als bij elke andere privaatrechtelijke overeenkomst. Zo is een mondelinge
afspraak voldoende voor het rechtsgeldig ontstaan van de verbintenis. De inhoud
van een arbeidsovereenkomst wordt in de eerste plaats bepaald door datgene
wat partijen hebben afgesproken, zie art. 6:248 lid 1 BW.
De ‘sociale paraplu’ houdt in dat de werknemer bescherming heeft in geval van
ziekte of werkloosheid. De werknemer weet zich beschermd door deze
verzekeringen en zijn positie is in dit opzicht gunstig vergeleken met die van een
zelfstandige beroepsbeoefenaar. Ook heeft de werknemer bescherming in het
ontslagrecht.
1.2 Aspecten van de arbeidsovereenkomst
Het is niet altijd duidelijk van welke van de drie overeenkomsten –
arbeidsovereenkomst, overeenkomst van opdracht of aanneming van werk –
sprake is. Een klassiek twijfelgeval uit de jurisprudentie: HR 11 november 1949,
NJ 1950, 140 (Boefje). Een toneelgezelschap gaat met een actrice een
overeenkomst aan voor het spelen van een rol in het toneelstuk ‘Boefje’. De
vraag die bij de Hoge Raad aan de orde komt is of er een gezagsverhouding (en
daarmee een arbeidsovereenkomst) bestaat tussen het toneelgezelschap en de
actrice. De HR meent dat dit het geval is.
De Hoge Raad eist ook dat de werkgever goed onderzoekt of een werknemer bij
verandering in zijn functie of zijn werkzaamheden daarmee daadwerkelijk heeft
ingestemd (art. 7:611 BW). Hiervan een voorbeeld: HR 23 november 2018,
ECLI:NL:HR:2018:2170 (Nieuwe functie wn). Een werknemer krijgt van zijn
werkgever te horen dat hij na een reorganisatie een nieuwe functie met een lager
salaris zal krijgen. De werknemer zegt dat hij het er niet mee eens is, maar gaat
vervolgens wel aan de slag in de nieuwe functie met een lager salaris. De HR
stelt: ‘een werkgever mag pas erop vertrouwen dat een werknemer een functie
heeft aanvaard die voor de werknemer een verslechtering van zijn
arbeidsvoorwaarden meebrengt, indien op grond van verklaringen of
gedragingen van de werknemer mag worden aangenomen dat deze welbewust
met de nieuwe functie heeft ingestemd.’
3
Deeltoets 1 'Recht & Bedrijf' (mc-vragen) in week 5, woensdag 12 maart 2025
van 18:40 tot 20:00 uur over de stof van de eerste 4 weken. Deze toets bestaat
uit 40 vragen.
Deeltoets 2 ‘Recht & Bedrijf' (mc-vragen) in week 10, woensdag 9 april 2025 van
09:00 tot 11:00 uur over alle stof. Deze toets bestaat uit 60 vragen.
,Inhoudsopgave
Samenvatting - KENNIS Recht en Bedrijf deel 2 (7 EC)...........................................1
Week 5 – Hoofdstuk 12 Arbeidsrecht (Verheugt) + Hoofdstuk 7 Einde
arbeidsovereenkomst (Kern van het arbeidsrecht).................................................3
Week 6 – Hoofdstuk 10 Burgerlijk procesrecht (Verheugt)....................................10
2
, Week 5 – Hoofdstuk 12 Arbeidsrecht (Verheugt) + Hoofdstuk 7
Einde arbeidsovereenkomst (Kern van het arbeidsrecht)
Hoofdstuk 12 – Arbeidsrecht (Verheugt)
Een juridische regeling van de arbeidsverhouding in een arbeidsovereenkomst is
van belang. Daarmee wordt de rechtspositie van de werknemer vastgelegd, zoals
onder meer zijn werkzaamheden, de hoogte van het loon, de vakantiedagen en
de arbeidsomstandigheden.
Voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst gelden dezelfde vereisten
als bij elke andere privaatrechtelijke overeenkomst. Zo is een mondelinge
afspraak voldoende voor het rechtsgeldig ontstaan van de verbintenis. De inhoud
van een arbeidsovereenkomst wordt in de eerste plaats bepaald door datgene
wat partijen hebben afgesproken, zie art. 6:248 lid 1 BW.
De ‘sociale paraplu’ houdt in dat de werknemer bescherming heeft in geval van
ziekte of werkloosheid. De werknemer weet zich beschermd door deze
verzekeringen en zijn positie is in dit opzicht gunstig vergeleken met die van een
zelfstandige beroepsbeoefenaar. Ook heeft de werknemer bescherming in het
ontslagrecht.
1.2 Aspecten van de arbeidsovereenkomst
Het is niet altijd duidelijk van welke van de drie overeenkomsten –
arbeidsovereenkomst, overeenkomst van opdracht of aanneming van werk –
sprake is. Een klassiek twijfelgeval uit de jurisprudentie: HR 11 november 1949,
NJ 1950, 140 (Boefje). Een toneelgezelschap gaat met een actrice een
overeenkomst aan voor het spelen van een rol in het toneelstuk ‘Boefje’. De
vraag die bij de Hoge Raad aan de orde komt is of er een gezagsverhouding (en
daarmee een arbeidsovereenkomst) bestaat tussen het toneelgezelschap en de
actrice. De HR meent dat dit het geval is.
De Hoge Raad eist ook dat de werkgever goed onderzoekt of een werknemer bij
verandering in zijn functie of zijn werkzaamheden daarmee daadwerkelijk heeft
ingestemd (art. 7:611 BW). Hiervan een voorbeeld: HR 23 november 2018,
ECLI:NL:HR:2018:2170 (Nieuwe functie wn). Een werknemer krijgt van zijn
werkgever te horen dat hij na een reorganisatie een nieuwe functie met een lager
salaris zal krijgen. De werknemer zegt dat hij het er niet mee eens is, maar gaat
vervolgens wel aan de slag in de nieuwe functie met een lager salaris. De HR
stelt: ‘een werkgever mag pas erop vertrouwen dat een werknemer een functie
heeft aanvaard die voor de werknemer een verslechtering van zijn
arbeidsvoorwaarden meebrengt, indien op grond van verklaringen of
gedragingen van de werknemer mag worden aangenomen dat deze welbewust
met de nieuwe functie heeft ingestemd.’
3