Les 1: Personen met een visuele beperking
P. 152- 189
Inleiding
‘Door de ogen kijken’ van een blinde of slechtziende persoon
Filmpje Brian: begeleiding van het jonge blinde kind
Welke mogelijkheden heeft Welke moeilijkheden ervaart Welke ondersteuning krijgt
Brian? Brian? Brian?
- Praten, stappen, klappen - Blindheid/ visuele beperking - zijn leerkrachten helpen
- Onderwijs: naar school gaan - zelfstandig naar een verdieping hem
( aangepaste klas) stappen - zijn handen zijn een
- Fietsen met steunwielen - juiste knop op de lift vinden hulpmiddel om te weten
- Zelfstandig eten - de trap opgaan waar hij loopt, door te
- Met handen voelen waar hij - moeilijk om weg te vinden voelen aan alles
loopt
Geschiedenis
Begrippenkader
Een visuele beperking wordt gezien als een continuüm van normaal zicht tot volledig verlies,
met verschillende gradaties. Dit hangt af van factoren zoals de ooganatomie en het
resterende gezichtsvermogen. Het letsel kan zich bevinden in het oog, de oogzenuw of de
hersenen
1. Oogartsen, orthoptisten, de WHO en overheidsdiensten zoals VAPH gebruiken medische
definities om visuele handicaps te erkennen en de ernst te bepalen.
2. Orthopedagogische praktijken hanteren functionele definities, gebaseerd op het ICF-
model, die de impact van de visuele beperking op de dagelijkse participatie
verduidelijken.
Medische definities
Traditionele opvattingen
Verschillende categorieën v visuele beperking worden bepaald adhv. 2 criteria voor visuele
waarneming, namelijk de gezichtsscherpte als het gezichtsveld
Gezichtsscherpte
Gezichtsscherpte (ook wel: visus)
= de maat voor de kleinste details die iemand nog kan onderscheiden
De oogarts gebruikt een test voor veraf zien die leidt tot een bepaalde verhouding ( bv
1/10, 1/20)
De ogen worden afzonderlijk en samen getest
(1) Personen met een normaal zicht hebben een gezichtsscherpte v 10/10
(2) Personen met een gezichtsscherpte van 5/10 moeten alles van 2x zo dichtbij bekijken om
hetzelfde even scherp te kunnen zien
(3) Personen met een visus van 1/10 moeten 10x dichterbij gaan
(4) Bij zeer lage visus, wanneer geen getalswaarde meer mogelijk is, wordt gezichtsscherpte
vaak aangeduid als 'het kunnen zien van handbewegingen' of 'het kunnen
tellen van opgestoken vingers' op bijvoorbeeld 1 meter afstand, met
optimale correctie (bril of lezen)
Gezichtsveld
= Het totale gebied dat je kan zien wanneer je het hoofd en de ogen volkomen
stilhoudt
Centrale gezichtsveld: deel v/h netvlies, de gele vlek > zien mensen
scherp
Met de rest v/h netvlies, het perifere gezichtsveld >zien ze onscherp
Het gezichtsveld wordt voor elk oog afzonderlijk bepaald en uitgedrukt
in graden
Centraal: scherp
Perifeer: onscherp
De WHO verwijst naar het ICD- model voor de medische indeling v visuele
handicap. Het VAPH hanteert dezelfde criteria om de ernst v/e visuele
beperking te bepalen:
, Gezichtsscherpte met Gezichtsveld
optimale brilcorrectie
1. Matig slechtziend 3/10- 1/10 20° rond het centrale
fixatiepunt of minder
2. Ernstig slechtziend 1/10- 1/20 20% rond het centrale
fixatiepunt of minder
3. Blind 1/20 of minder 10° rond het centrale
fixatiepunt of minder
Slechtziend
≠ gradaties v slechtziendheid, naargelang het type oogafwijking, de mate waarin de afwijking
zich voordoet en de specifieke beperkingen.
1) Aandoeningen waarbij de persoon een onscherp beeld heeft, maar zonder
gezichtsvelddefecten, waardoor die een goed overzicht heeft
2) Aandoeningen met centrale gezichtsvelddefecten
3) Aandoeningen met perifere gezichtsvelddefecten ( gezichtsscherpte met ev. optimale
brilcorrectie, heeft tss 3/10 en 1/20) >> dan krijgt die de diagnose slechtziendheid
=> Personen met een gezichtsveld van minder dan 20° rond het centrale fixatiegebouw
worden als slechtziend beschouw
Blindheid
Sinds 20ste eeuw wordt het begrip “wettelijke blindheid” gebruikt, wanneer er geen bruikbare
praktische restvisus meer aanwezig is
De diagnose blindheid is v toepassing vanaf een gezichtsscherpte ( met optimale brilcorrectie)
van 1/20 of minder
=> personen met een gezichtsveld v maximaal 10° rond het centrale fixatiepunt worden ook
medisch blind beschouwd. Daarbinnen kan ook nog onderscheid gemaakt worden volgens
wel/ geen lichtperceptie, vroeg-of laatblind,…
Ontwikkelingen in de ( medische) diagnostiek
Gezichtsscherpte en gezichtsveld bieden slechts een beperkte indicatie van de visuele
hinder in het dagelijks leven
Zeer lage gezichtsscherpte leidt uiteraard tot visuele beperkingen, maar ook met een
gezichtsscherpte van meer dan 3/10 kunnen er beperkingen en hulpvragen zijn
Visuele beperkingen kunnen te maken hebben met gezichtsvelduitval, maar dit is niet
altijd het geval
Stoornissen in lagere visuele functies (zoals scherpstelling) of hogere visuele functies
(zoals herkenning) kunnen het functioneren in onderwijs of maatschappelijk verkeer
bemoeilijken
Het zien is een complex proces, dat bestaat uit verschillende visuele functies, ingedeeld in
vier groepen:
(1) Oogbewegingen of oculomorische functies
(2) Visuele sensorische functies
(3) Begrijpen v visuele informatie
(4) Visuomorische functies: het toepassen v visuele informatie i/h handelen
Als niet wordt voldaan aan de criteria
voor gezichtsscherpte en gezichtsveld,
kunnen er ook visuele beperkingen van
vergelijkbare ernst zijn door stoornissen
in andere visuele functies
Vroeger werd met 'slechtziendheid' internationaal uitsluitend 'oculaire slechtziendheid'
bedoeld, waarbij vooral stoornissen in de lagere visuele functies werden beschreven
P. 152- 189
Inleiding
‘Door de ogen kijken’ van een blinde of slechtziende persoon
Filmpje Brian: begeleiding van het jonge blinde kind
Welke mogelijkheden heeft Welke moeilijkheden ervaart Welke ondersteuning krijgt
Brian? Brian? Brian?
- Praten, stappen, klappen - Blindheid/ visuele beperking - zijn leerkrachten helpen
- Onderwijs: naar school gaan - zelfstandig naar een verdieping hem
( aangepaste klas) stappen - zijn handen zijn een
- Fietsen met steunwielen - juiste knop op de lift vinden hulpmiddel om te weten
- Zelfstandig eten - de trap opgaan waar hij loopt, door te
- Met handen voelen waar hij - moeilijk om weg te vinden voelen aan alles
loopt
Geschiedenis
Begrippenkader
Een visuele beperking wordt gezien als een continuüm van normaal zicht tot volledig verlies,
met verschillende gradaties. Dit hangt af van factoren zoals de ooganatomie en het
resterende gezichtsvermogen. Het letsel kan zich bevinden in het oog, de oogzenuw of de
hersenen
1. Oogartsen, orthoptisten, de WHO en overheidsdiensten zoals VAPH gebruiken medische
definities om visuele handicaps te erkennen en de ernst te bepalen.
2. Orthopedagogische praktijken hanteren functionele definities, gebaseerd op het ICF-
model, die de impact van de visuele beperking op de dagelijkse participatie
verduidelijken.
Medische definities
Traditionele opvattingen
Verschillende categorieën v visuele beperking worden bepaald adhv. 2 criteria voor visuele
waarneming, namelijk de gezichtsscherpte als het gezichtsveld
Gezichtsscherpte
Gezichtsscherpte (ook wel: visus)
= de maat voor de kleinste details die iemand nog kan onderscheiden
De oogarts gebruikt een test voor veraf zien die leidt tot een bepaalde verhouding ( bv
1/10, 1/20)
De ogen worden afzonderlijk en samen getest
(1) Personen met een normaal zicht hebben een gezichtsscherpte v 10/10
(2) Personen met een gezichtsscherpte van 5/10 moeten alles van 2x zo dichtbij bekijken om
hetzelfde even scherp te kunnen zien
(3) Personen met een visus van 1/10 moeten 10x dichterbij gaan
(4) Bij zeer lage visus, wanneer geen getalswaarde meer mogelijk is, wordt gezichtsscherpte
vaak aangeduid als 'het kunnen zien van handbewegingen' of 'het kunnen
tellen van opgestoken vingers' op bijvoorbeeld 1 meter afstand, met
optimale correctie (bril of lezen)
Gezichtsveld
= Het totale gebied dat je kan zien wanneer je het hoofd en de ogen volkomen
stilhoudt
Centrale gezichtsveld: deel v/h netvlies, de gele vlek > zien mensen
scherp
Met de rest v/h netvlies, het perifere gezichtsveld >zien ze onscherp
Het gezichtsveld wordt voor elk oog afzonderlijk bepaald en uitgedrukt
in graden
Centraal: scherp
Perifeer: onscherp
De WHO verwijst naar het ICD- model voor de medische indeling v visuele
handicap. Het VAPH hanteert dezelfde criteria om de ernst v/e visuele
beperking te bepalen:
, Gezichtsscherpte met Gezichtsveld
optimale brilcorrectie
1. Matig slechtziend 3/10- 1/10 20° rond het centrale
fixatiepunt of minder
2. Ernstig slechtziend 1/10- 1/20 20% rond het centrale
fixatiepunt of minder
3. Blind 1/20 of minder 10° rond het centrale
fixatiepunt of minder
Slechtziend
≠ gradaties v slechtziendheid, naargelang het type oogafwijking, de mate waarin de afwijking
zich voordoet en de specifieke beperkingen.
1) Aandoeningen waarbij de persoon een onscherp beeld heeft, maar zonder
gezichtsvelddefecten, waardoor die een goed overzicht heeft
2) Aandoeningen met centrale gezichtsvelddefecten
3) Aandoeningen met perifere gezichtsvelddefecten ( gezichtsscherpte met ev. optimale
brilcorrectie, heeft tss 3/10 en 1/20) >> dan krijgt die de diagnose slechtziendheid
=> Personen met een gezichtsveld van minder dan 20° rond het centrale fixatiegebouw
worden als slechtziend beschouw
Blindheid
Sinds 20ste eeuw wordt het begrip “wettelijke blindheid” gebruikt, wanneer er geen bruikbare
praktische restvisus meer aanwezig is
De diagnose blindheid is v toepassing vanaf een gezichtsscherpte ( met optimale brilcorrectie)
van 1/20 of minder
=> personen met een gezichtsveld v maximaal 10° rond het centrale fixatiepunt worden ook
medisch blind beschouwd. Daarbinnen kan ook nog onderscheid gemaakt worden volgens
wel/ geen lichtperceptie, vroeg-of laatblind,…
Ontwikkelingen in de ( medische) diagnostiek
Gezichtsscherpte en gezichtsveld bieden slechts een beperkte indicatie van de visuele
hinder in het dagelijks leven
Zeer lage gezichtsscherpte leidt uiteraard tot visuele beperkingen, maar ook met een
gezichtsscherpte van meer dan 3/10 kunnen er beperkingen en hulpvragen zijn
Visuele beperkingen kunnen te maken hebben met gezichtsvelduitval, maar dit is niet
altijd het geval
Stoornissen in lagere visuele functies (zoals scherpstelling) of hogere visuele functies
(zoals herkenning) kunnen het functioneren in onderwijs of maatschappelijk verkeer
bemoeilijken
Het zien is een complex proces, dat bestaat uit verschillende visuele functies, ingedeeld in
vier groepen:
(1) Oogbewegingen of oculomorische functies
(2) Visuele sensorische functies
(3) Begrijpen v visuele informatie
(4) Visuomorische functies: het toepassen v visuele informatie i/h handelen
Als niet wordt voldaan aan de criteria
voor gezichtsscherpte en gezichtsveld,
kunnen er ook visuele beperkingen van
vergelijkbare ernst zijn door stoornissen
in andere visuele functies
Vroeger werd met 'slechtziendheid' internationaal uitsluitend 'oculaire slechtziendheid'
bedoeld, waarbij vooral stoornissen in de lagere visuele functies werden beschreven