6.1 Verwantschap tussen soorten
Soorten en wetenschappelijke naamgeving
- Soort: groep organismen met overeenkomstige uiterlijke kenmerken en
de mogelijkheid om vruchtbare nakomelingen te krijgen.
Criteria voor de indeling van een soort: bouw van cel, bouw van eiwitten,
voeding en uiterlijke kenmerken. Sinds kort wordt ook DNA gebruikt, de
DNA-barcode heeft een specifieke basenvolgorde waarmee je soorten kunt
herkennen.
- Hybriden: levensvatbare nakomelingen van twee verschillende soorten.
- Binominale naamgeving: wetenschappelijke naam van een soort.
- Volgorde: Geslachtsnaam (met hoofdletter) + soortaanduiding (kleine
letter).
- Voorbeeld: Passer montanus.
- Achter deze naam staat soms een ondersoort. Voorbeeld: Canis lupus
familiaris.
Indeling en verwantschap
- Taxonomie: tak van wetenschap die zich bezighoudt met de indeling van
soorten.
Belangrijk:
Organismen-soorten-geslachten-families-orden-klassen-afdelingen-rijken-
domeinen
Ezelsbruggetje: osgfokard
- Er zijn drie domeinen: bacteriën, archaea en eukaryoten.
- Prokaryoten: eencellige organismen zonder celkern.
- Eukaryoten: organismen met een celkern.
- Bacteriën en archaea zijn prokaryoot: ze hebben dus geen celkern.
, - Celmembranen van bacteriën en eukaryoten hebben een dubbele laag
fosfolipiden.
6.2 Populaties
Methoden om een populatiegrootte te bepalen
- Populatie: een groep organismen van dezelfde soort, die in hetzelfde
gebied leven.
De populatiegrootte kun je bepalen door te tellen, te schatten, met de
vangst-terugvangstmethode of via DNA-onderzoek.
De vangst-terugvangstmethode werkt als volgt: tijdens de eerste vangst
worden er dieren gevangen (n1), deze dieren worden gemerkt. Na een
tijdje worden er opnieuw dieren gevangen (n2), hiervan zijn een aantal
dieren gemerkt (n3). De populatie kun je nu bepalen door:
N = n1 x n2 : n3 N is de populatie.
Wisselende populatiegrootte
- Als de groei van het aantal organismen exponentieel is, dan liggen de
geboorte en de immigratie hoger dan de sterfte en emigratie.
- Beperkende factor: dit is de factor die de groei van een populatie het
meest belemmert.
De beperkende factor heeft de meeste invloed op de populatiegrootte. Als
deze factor wegvalt, dan groeit de populatie door tot een volgende factor