Thijmen van Weelden
SAMENVATTING PATHOLOGIE CNA EN
INTERNE AANDOENINGEN
Dit is een zeer uitgebreide samenvatting voor het
tentamen Pathologie CNA & Interne aandoeningen voor de
opleiding Fysiotherapie.
Thijmen van Weelden
SAXION HOGENSCHOOL Studie: Fysiotherapie
,Inhoud
Hart- en vaatziekten...........................................................................................................................2
Hartfalen...........................................................................................................................................11
Vaatziekten.......................................................................................................................................19
Longaandoeningen...........................................................................................................................25
COPD en Astma.............................................................................................................................25
Longziekten deel 1 en deel 2........................................................................................................32
Diabetes Mellitus..............................................................................................................................45
Complicaties bij Diabetes Mellitus................................................................................................50
Diabetische voet...........................................................................................................................52
Lifestyle en pathofysiologie..............................................................................................................54
Neurologische en neuropsychologische stoornissen - Endocrinologie.............................................57
Cerebro vasculair accident (CVA)......................................................................................................60
Deel 1 Infarcten............................................................................................................................60
Deel 2 bloedingen.........................................................................................................................67
Abnormale vormen van tonus..........................................................................................................70
Ziekte van Parkinson.........................................................................................................................74
Dwarslaesie......................................................................................................................................79
Hersteltheorieën neurale plasticiteit................................................................................................83
Multiple sclerose (MS)......................................................................................................................86
DCD in de fysiotherapeutische praktijk.............................................................................................91
CP pathologie, beeldvorming en rol fysiotherapeut (HC).................................................................94
,Hart- en vaatziekten
Leerdoel 1. De student is in staat om de epidemiologische gegevens te herkennen en de
risicofactoren te beschrijven en etiologie uit te leggen en beide relateren aan de behandelingen.
Epidemiologie:
Naar schatting zijn er ruim 1,6 miljoen persoenen met hart-en vaatziekten in Nederland. De coronaire
hartziekten komen het vaakst voor en in het algemeen komen hart-en vaatziekten vaker voor bij
mannen dan bij vrouwen. De hartritmestoornis: boezemfibrilleren is de grootste aandoening in de
nieuwe gevallen (incidentie).
Etiologie:
Hart- en vaatziekten is een verzamelnaam voor de groot aantal aandoeningen van het hart en de
bloedvaten. De aandoeningen zijn als volgt in te delen:
1. Coronaire hartziekten; waaronder Angina pectoris (AP), acuut myocardinfarct (hartinfarct) en
andere/ chronische ischemische hartziekten.
2. Cerebrovasculaire aandoeningen, zoals herseninfarct, hersenbloeding en TIA (zie hoofdstuk
CVA)
3. Hartfalen (decompensatio cordis)
4. Hartritmestoornissen
5. Aandoeningen van het endocard, waaronder klepafwijkingen ten gevolge van een infectie,
acuut reuma of andere oorzaken zoals atherosclerose
Coronaire hartziekten ontstaan door artherosclerose (slagaderverkalking). Bij atherosclerose vormen
zich verdikkingen (plaques) in de wand van de kransslagaderen. Deze kunnen leiden tot een proces
waardoor het bloedvat gedeeltelijk of volledig afgesloten raakt. Voornamelijk witte bloedcellen en
vette stoffen als cholesterol hopen zich op in de vaatwand, waardoor een steeds verdere verdikking
van de vaatwand plaatsvindt. Hierdoor ontstaat zuurstoftekort in het hart achter de afsluiting
(hartinfarct).
Cerebrovasculaire aandoeningen ontstaan door gehele of gedeeltelijke afsluiting van een bloedvat in
de hersenen, meestal ten gevolge van atherosclerose. Ook kan er een bloeding ontstaan, waardoor
hersenweefsel in de verdrukking komt. Zowel een herseninfarct als een hersenbloeding veroorzaken
een langdurig zuurstofgebrek van hersenweefsel, waardoor het afsterft en uitvalsverschijnselen
ontstaan.
Bij hartfalen (decompensatio cordis) is de hartspier beschadigd waardoor het hart het bloed minder
goed rondpompt. Hartfalen kan ontstaan door een hartinfarct of langdurend bestaande hoge
bloeddruk. Ook hartklepafwijkingen, hartritmestoornissen en ziekten van de hartspier zelf
(cardiomyopathie) kunnen tot hartfalen leiden.
Bij een hartritmestoornis kan door een gestoorde prikkelgeleiding het ritme van het hart te snel
(tachycardie), te langzaam (bradycardie) en/of onregelmatig zijn waardoor het hart minder efficiënt
werkt. Er zijn verschillende vormen. In de aanwezigheid van een hartziekte zijn ritmestoornissen in
de hartkamer ernstiger. Bij afwijkingen in het prikkelgeleidingssysteem zijn er problemen bij het
ontstaan of doorgeven van de elektrische prikkel die nodig is om het hart goed te laten
samentrekken in het goede ritme.
Niet aangeboren aandoeningen van het endocard (waaronder klepafwijkingen en endocarditis)
ontstaan meestal door ouderdom en soms door infecties. Bij ouderen kunnen de hartkleppen
, verkalken waardoor de soepelheid afneemt. De opening kan steeds nauwer worden waardoor het
hart tegen een weerstand moet oppompen. Dit kan leiden tot hartfalen.
Risicofactoren:
Onder de risicofactoren tot hart-en vaatziekten vallen onder andere:
Leeftijd
Geslacht
Familiair
Overgewicht
Roken
Sedentaire levensstijl
DM
Hypertensie
Hoog cholesterol
Eerder infarct meegemaakt
Behandeling:
Behandelingen van de aandoeningen zijn afhankelijk van de ernst van de klachten, het beloop en de
soort aandoening. Een behandelmogelijkheid bij een myocardinfarct (hartinfarct) is het dotteren of
het plaatsen van een stent om de vernauwing in de vaatwand te verwijderen. Door middel van
coronaire angiografie wordt de occlusie in eerste instantie in beeld gebracht. Dit wordt ook wel
hartkatheterisatie genoemd.
Bij een hart-of vaatziekte krijg je vaak meerdere soorten medicijnen voorgeschreven. Ze zijn nodig
om het hart te ontlasten of om (nieuwe) hart- en vaatziekten te voorkomen. Meestal zijn ze al
langere tijd nodig, soms levenslang. De volgende medicijnen zijn er voor hart- en vaatziekten.
o Antistollingsmedicijn: vermindert de stolling van het bloed.
o Cholesterolverlager: verlaagt het cholesterolgehalte in het bloed en beschermen de
vaatwand.
o Bètablokker: verlaagt de hartslag en de bloeddruk.
o Calciumblokker: verslapt de spieren en verwijden de bloedvaten.
o Plasmiddel: zorgt voor het afvoeren van overtollig vocht waardoor het hart minder hard
hoeft te werken.
o RAS-remmer: onder andere ACE-remmers en angiotensine-receptore-blokkers (ARB’s). Ze
verwijden de bloedvaten en verlagen de bloeddruk.
o Nitraat: verwijden van de bloedvaten om zo het hart te ontlasten.
SAMENVATTING PATHOLOGIE CNA EN
INTERNE AANDOENINGEN
Dit is een zeer uitgebreide samenvatting voor het
tentamen Pathologie CNA & Interne aandoeningen voor de
opleiding Fysiotherapie.
Thijmen van Weelden
SAXION HOGENSCHOOL Studie: Fysiotherapie
,Inhoud
Hart- en vaatziekten...........................................................................................................................2
Hartfalen...........................................................................................................................................11
Vaatziekten.......................................................................................................................................19
Longaandoeningen...........................................................................................................................25
COPD en Astma.............................................................................................................................25
Longziekten deel 1 en deel 2........................................................................................................32
Diabetes Mellitus..............................................................................................................................45
Complicaties bij Diabetes Mellitus................................................................................................50
Diabetische voet...........................................................................................................................52
Lifestyle en pathofysiologie..............................................................................................................54
Neurologische en neuropsychologische stoornissen - Endocrinologie.............................................57
Cerebro vasculair accident (CVA)......................................................................................................60
Deel 1 Infarcten............................................................................................................................60
Deel 2 bloedingen.........................................................................................................................67
Abnormale vormen van tonus..........................................................................................................70
Ziekte van Parkinson.........................................................................................................................74
Dwarslaesie......................................................................................................................................79
Hersteltheorieën neurale plasticiteit................................................................................................83
Multiple sclerose (MS)......................................................................................................................86
DCD in de fysiotherapeutische praktijk.............................................................................................91
CP pathologie, beeldvorming en rol fysiotherapeut (HC).................................................................94
,Hart- en vaatziekten
Leerdoel 1. De student is in staat om de epidemiologische gegevens te herkennen en de
risicofactoren te beschrijven en etiologie uit te leggen en beide relateren aan de behandelingen.
Epidemiologie:
Naar schatting zijn er ruim 1,6 miljoen persoenen met hart-en vaatziekten in Nederland. De coronaire
hartziekten komen het vaakst voor en in het algemeen komen hart-en vaatziekten vaker voor bij
mannen dan bij vrouwen. De hartritmestoornis: boezemfibrilleren is de grootste aandoening in de
nieuwe gevallen (incidentie).
Etiologie:
Hart- en vaatziekten is een verzamelnaam voor de groot aantal aandoeningen van het hart en de
bloedvaten. De aandoeningen zijn als volgt in te delen:
1. Coronaire hartziekten; waaronder Angina pectoris (AP), acuut myocardinfarct (hartinfarct) en
andere/ chronische ischemische hartziekten.
2. Cerebrovasculaire aandoeningen, zoals herseninfarct, hersenbloeding en TIA (zie hoofdstuk
CVA)
3. Hartfalen (decompensatio cordis)
4. Hartritmestoornissen
5. Aandoeningen van het endocard, waaronder klepafwijkingen ten gevolge van een infectie,
acuut reuma of andere oorzaken zoals atherosclerose
Coronaire hartziekten ontstaan door artherosclerose (slagaderverkalking). Bij atherosclerose vormen
zich verdikkingen (plaques) in de wand van de kransslagaderen. Deze kunnen leiden tot een proces
waardoor het bloedvat gedeeltelijk of volledig afgesloten raakt. Voornamelijk witte bloedcellen en
vette stoffen als cholesterol hopen zich op in de vaatwand, waardoor een steeds verdere verdikking
van de vaatwand plaatsvindt. Hierdoor ontstaat zuurstoftekort in het hart achter de afsluiting
(hartinfarct).
Cerebrovasculaire aandoeningen ontstaan door gehele of gedeeltelijke afsluiting van een bloedvat in
de hersenen, meestal ten gevolge van atherosclerose. Ook kan er een bloeding ontstaan, waardoor
hersenweefsel in de verdrukking komt. Zowel een herseninfarct als een hersenbloeding veroorzaken
een langdurig zuurstofgebrek van hersenweefsel, waardoor het afsterft en uitvalsverschijnselen
ontstaan.
Bij hartfalen (decompensatio cordis) is de hartspier beschadigd waardoor het hart het bloed minder
goed rondpompt. Hartfalen kan ontstaan door een hartinfarct of langdurend bestaande hoge
bloeddruk. Ook hartklepafwijkingen, hartritmestoornissen en ziekten van de hartspier zelf
(cardiomyopathie) kunnen tot hartfalen leiden.
Bij een hartritmestoornis kan door een gestoorde prikkelgeleiding het ritme van het hart te snel
(tachycardie), te langzaam (bradycardie) en/of onregelmatig zijn waardoor het hart minder efficiënt
werkt. Er zijn verschillende vormen. In de aanwezigheid van een hartziekte zijn ritmestoornissen in
de hartkamer ernstiger. Bij afwijkingen in het prikkelgeleidingssysteem zijn er problemen bij het
ontstaan of doorgeven van de elektrische prikkel die nodig is om het hart goed te laten
samentrekken in het goede ritme.
Niet aangeboren aandoeningen van het endocard (waaronder klepafwijkingen en endocarditis)
ontstaan meestal door ouderdom en soms door infecties. Bij ouderen kunnen de hartkleppen
, verkalken waardoor de soepelheid afneemt. De opening kan steeds nauwer worden waardoor het
hart tegen een weerstand moet oppompen. Dit kan leiden tot hartfalen.
Risicofactoren:
Onder de risicofactoren tot hart-en vaatziekten vallen onder andere:
Leeftijd
Geslacht
Familiair
Overgewicht
Roken
Sedentaire levensstijl
DM
Hypertensie
Hoog cholesterol
Eerder infarct meegemaakt
Behandeling:
Behandelingen van de aandoeningen zijn afhankelijk van de ernst van de klachten, het beloop en de
soort aandoening. Een behandelmogelijkheid bij een myocardinfarct (hartinfarct) is het dotteren of
het plaatsen van een stent om de vernauwing in de vaatwand te verwijderen. Door middel van
coronaire angiografie wordt de occlusie in eerste instantie in beeld gebracht. Dit wordt ook wel
hartkatheterisatie genoemd.
Bij een hart-of vaatziekte krijg je vaak meerdere soorten medicijnen voorgeschreven. Ze zijn nodig
om het hart te ontlasten of om (nieuwe) hart- en vaatziekten te voorkomen. Meestal zijn ze al
langere tijd nodig, soms levenslang. De volgende medicijnen zijn er voor hart- en vaatziekten.
o Antistollingsmedicijn: vermindert de stolling van het bloed.
o Cholesterolverlager: verlaagt het cholesterolgehalte in het bloed en beschermen de
vaatwand.
o Bètablokker: verlaagt de hartslag en de bloeddruk.
o Calciumblokker: verslapt de spieren en verwijden de bloedvaten.
o Plasmiddel: zorgt voor het afvoeren van overtollig vocht waardoor het hart minder hard
hoeft te werken.
o RAS-remmer: onder andere ACE-remmers en angiotensine-receptore-blokkers (ARB’s). Ze
verwijden de bloedvaten en verlagen de bloeddruk.
o Nitraat: verwijden van de bloedvaten om zo het hart te ontlasten.
