Deelvragen leefstijl C:
Lesweek 14:
De student kan een beschrijving geven van de verschillende processen van
totstandkoming van gezondheidsgedrag, van intentioneel en bewust gedrag tot niet-
intentioneel en automatisch of gewoontegedrag (Pavlov, Skinner en Bandura).
Pavlov klassieke conditionering, legt uit hoe niet intentioneel en automatisch
gedrag ontstaat gedrag wordt gekoppeld aan een bepaalde prikklel door
herhaalde associaties.
Voorbeeld: iemand drinkt telkens bij het eten, na verloop van tijd wordt
eten (stimulus) geassocieert met water drinken en krijg je dorst tijdens het
eten onbewuste gedragsverandering, zonder intentie.
Skinner opperante conditionering, gedrag wordt versterkt door beloningen bij
goed gedrag of straffen bij verkeerd gedrag door herhaaldelijk belonen of
straffen wordt het gedrag automatisch.
Voorbeeld: iemand krijgt steeds positieve feedback na het eten van een
goede maaltijd, hierdoor wordt het gedrag vaker herhaalt en ontstaan er
gewoontes. straf kan vermijden van slecht gedrag stimuleren.
Bandura sociaal cognitieve theorie, mensen leren aan de hand van observatie.
gedrag begint intentioneel en bewust en wordt door herhaling gewoonte.
Voorbeeld: kinderen zien ouders gezond eten en bewegen en gaan dit
imiteren en blijven dit vervolgens later zelf ook doen. eigen effectiviteit
bepaald de mate waarin de persoon zich kan aan passen aan de
observaties van anderen.
De student kan een beschrijving geven van de invloed van motivatie op gedrag en dit
uitleggen a.d.h.v. de motivatie theorieën van Maslov en Mc Gregor.
In het eerste model van Maslov heeft hij een behoefte
piramide gemaakt. Mensen zouden gemotiveerd raken
als deze behoeften voldaan zijn. De piramide is
opgedeeld in 5 lagen.
Laag 1: basisbehoeften
Fundamentele behoeften die essentieel zijn voor
overleving, zoals onderdak, voedsel, water etc.
Laag 2: veiligheid en stabiliteit
De wens voor fysieke en emotionele veiligheid, zoals financiele stabiliteit en een
veilige omgeving
Laag 3: sociale behoeften
Behoefte aan sociale interactie, vriendschappen, familie, liefde en verbondenheid
Laag 4: waarderingsbehoeften
Mensen hebben de behoefte om gewaardeerd te worden door een ander en
respect te krijgen, dit betreft zowel zelfwaardering als die van anderen
, Laag 5: persoonlijke groei
Behoefte om je volledige potentieel te halen, creatief te zijn en persoonlijke
doelen te stellen
Bij deze theorie wordt gesteld dat mensen gemotiveerd raken als je de behoefte prikkelt
die de mensen op dat moment nodig hebben, het identificeren van de staat van deze
piramide is daarbij van belang. Echter, eerst moet de lagen eronder voldoende zijn om
naar een volgende laag te kunnen gaan kijken.
Mcgregor heeft 2 theorieen over motivatie opgesteld, de theorie x en theorie y
Theorie x:
In deze theorie wordt ervan uitgegaan dat de mens lui en ongemotiveerd is, en daarnaast
geen verantwoordelijkheid wilt dragen. Om deze mensen alsnog aan het werk te krijgen
moeten de begeleiders een autoritaire en controlerende benadering hanteren.
Kenmerken van theorie x:
- Mensen zijn niet ambiteus en willen geen verantwoordelijkheid
- Mensen moeten gecontroleerd worden zodat ze daadwerkelijk doen wat ze moeten
doen
- Mensen doen de dingen alleen voor beloningen
Theorie Y:
In deze theorie wordt er juist vanuit gegaan dat de mens gemotiveerd is, ze willen
zoveel mogelijk uit zichzelf halen en nemen veel initiatief. De mensen hebben veel
autonomie en verantwoordelijkheid nodig om zoveel mogelijk uit zichzelf te halen.
Kenmerken theorie Y:
- Mensen nemen verantwoordelijkheid en streven naar succes
- Ze willen bijdragen
- Creativiteit en probleemoplossend worden gestimuleerd
De student kan een beschrijving geven van de volgende persoonlijke determinanten die
gerelateerd kunnen zijn aan gezondheidsgedrag: attitude, ervaren subjectieve norm,
ervaren sociale invloed, eigen-effectiviteitsverwachting/waargenomen gedragscontrole,
geanticipeerde spijt, morele norm, risicoperceptie, kennis, bewustzijn, en gewoonte.
Attitude: de positieve of negatieve houding tegenover gezond gedrag beinvloedt
of iemand wel of niet dit gedrag gaat uitvoeren. Als iemand een positieve houding
ten opzichte van gezond gedrag heeft, is de kans groter dat hij dit gedrag ook gaat
uitvoeren.
Ervaren subjectieve norm: als iemand denkt dat de omgeving positief zal reageren
op gezond gedrag is de kans groter dat iemand dit gezonde gedrag gaat aannemen.
Lesweek 14:
De student kan een beschrijving geven van de verschillende processen van
totstandkoming van gezondheidsgedrag, van intentioneel en bewust gedrag tot niet-
intentioneel en automatisch of gewoontegedrag (Pavlov, Skinner en Bandura).
Pavlov klassieke conditionering, legt uit hoe niet intentioneel en automatisch
gedrag ontstaat gedrag wordt gekoppeld aan een bepaalde prikklel door
herhaalde associaties.
Voorbeeld: iemand drinkt telkens bij het eten, na verloop van tijd wordt
eten (stimulus) geassocieert met water drinken en krijg je dorst tijdens het
eten onbewuste gedragsverandering, zonder intentie.
Skinner opperante conditionering, gedrag wordt versterkt door beloningen bij
goed gedrag of straffen bij verkeerd gedrag door herhaaldelijk belonen of
straffen wordt het gedrag automatisch.
Voorbeeld: iemand krijgt steeds positieve feedback na het eten van een
goede maaltijd, hierdoor wordt het gedrag vaker herhaalt en ontstaan er
gewoontes. straf kan vermijden van slecht gedrag stimuleren.
Bandura sociaal cognitieve theorie, mensen leren aan de hand van observatie.
gedrag begint intentioneel en bewust en wordt door herhaling gewoonte.
Voorbeeld: kinderen zien ouders gezond eten en bewegen en gaan dit
imiteren en blijven dit vervolgens later zelf ook doen. eigen effectiviteit
bepaald de mate waarin de persoon zich kan aan passen aan de
observaties van anderen.
De student kan een beschrijving geven van de invloed van motivatie op gedrag en dit
uitleggen a.d.h.v. de motivatie theorieën van Maslov en Mc Gregor.
In het eerste model van Maslov heeft hij een behoefte
piramide gemaakt. Mensen zouden gemotiveerd raken
als deze behoeften voldaan zijn. De piramide is
opgedeeld in 5 lagen.
Laag 1: basisbehoeften
Fundamentele behoeften die essentieel zijn voor
overleving, zoals onderdak, voedsel, water etc.
Laag 2: veiligheid en stabiliteit
De wens voor fysieke en emotionele veiligheid, zoals financiele stabiliteit en een
veilige omgeving
Laag 3: sociale behoeften
Behoefte aan sociale interactie, vriendschappen, familie, liefde en verbondenheid
Laag 4: waarderingsbehoeften
Mensen hebben de behoefte om gewaardeerd te worden door een ander en
respect te krijgen, dit betreft zowel zelfwaardering als die van anderen
, Laag 5: persoonlijke groei
Behoefte om je volledige potentieel te halen, creatief te zijn en persoonlijke
doelen te stellen
Bij deze theorie wordt gesteld dat mensen gemotiveerd raken als je de behoefte prikkelt
die de mensen op dat moment nodig hebben, het identificeren van de staat van deze
piramide is daarbij van belang. Echter, eerst moet de lagen eronder voldoende zijn om
naar een volgende laag te kunnen gaan kijken.
Mcgregor heeft 2 theorieen over motivatie opgesteld, de theorie x en theorie y
Theorie x:
In deze theorie wordt ervan uitgegaan dat de mens lui en ongemotiveerd is, en daarnaast
geen verantwoordelijkheid wilt dragen. Om deze mensen alsnog aan het werk te krijgen
moeten de begeleiders een autoritaire en controlerende benadering hanteren.
Kenmerken van theorie x:
- Mensen zijn niet ambiteus en willen geen verantwoordelijkheid
- Mensen moeten gecontroleerd worden zodat ze daadwerkelijk doen wat ze moeten
doen
- Mensen doen de dingen alleen voor beloningen
Theorie Y:
In deze theorie wordt er juist vanuit gegaan dat de mens gemotiveerd is, ze willen
zoveel mogelijk uit zichzelf halen en nemen veel initiatief. De mensen hebben veel
autonomie en verantwoordelijkheid nodig om zoveel mogelijk uit zichzelf te halen.
Kenmerken theorie Y:
- Mensen nemen verantwoordelijkheid en streven naar succes
- Ze willen bijdragen
- Creativiteit en probleemoplossend worden gestimuleerd
De student kan een beschrijving geven van de volgende persoonlijke determinanten die
gerelateerd kunnen zijn aan gezondheidsgedrag: attitude, ervaren subjectieve norm,
ervaren sociale invloed, eigen-effectiviteitsverwachting/waargenomen gedragscontrole,
geanticipeerde spijt, morele norm, risicoperceptie, kennis, bewustzijn, en gewoonte.
Attitude: de positieve of negatieve houding tegenover gezond gedrag beinvloedt
of iemand wel of niet dit gedrag gaat uitvoeren. Als iemand een positieve houding
ten opzichte van gezond gedrag heeft, is de kans groter dat hij dit gedrag ook gaat
uitvoeren.
Ervaren subjectieve norm: als iemand denkt dat de omgeving positief zal reageren
op gezond gedrag is de kans groter dat iemand dit gezonde gedrag gaat aannemen.