50 (+ updates 100) Open, Oefenvragen, tentamenvragen
,
ASM1 – Open Universiteit
MM0023-242533M - Strategie en marketing - Advanced studies in
management 1
Updates,
21-3-2025 + 50 aanvullende vragen voor strategie!
16-4-2025 + 50 vragen, wegens update/uitbreiding van de samenvatting!
Gemaakt door, studiebegrip, Leer door begrippen!
Opleiding: Masteropleiding Management,
Vak: Strategie en marketing - Advanced studies in management 1 (ASM1)
MM0023-242533M
S_SMOO - Strategic Management Of Organizations
MAN-BCU012, (MAN-BCU012), Strategie (E_BK2_STRIE) (E_BK2_STRIE)
Zie ook de samenvatting van dit gemaakt door door StudieBegrip!
“Een gestructureerde begrippenlijst met kernbegrippen en uitleg uit het
vak Inleiding Strafrecht. Ideaal voor een snelle en effectieve
voorbereiding”.
1
,Oefenvragen Door StudieBegrip V3
“Strategy: an international perspective”. Gebruik deze vragen om je voor
te bereiden op het open vragen tenetamen.
1. Wat wordt bedoeld met de twee benaderingen in strategie:
tools-driven versus problem-driven?
Bij een tools-driven benadering begint men met een inventarisatie van
beschikbare methoden en modellen – men kijkt eerst welke “tools” er zijn,
om daarna te selecteren welke het beste aansluit bij de situatie. Het
voordeel is dat een breed scala aan analytische hulpmiddelen wordt
verkend.
Bij een problem-driven benadering staat het specifieke probleem
centraal. Eerst wordt het probleem grondig geanalyseerd en worden de
oorzaken en de context in kaart gebracht, waarna men pas zoekt naar een
passende methode om het probleem op te lossen. Deze aanpak kan
resulteren in een beter toegespitste oplossing, maar het kan ook meer tijd
vergen om de juiste “tool” te vinden.
Deze twee benaderingen hebben elk hun eigen voor- en nadelen en komen
in de praktijk vaak samen voor een completer beeld.
2. Wat zijn de drie dimensies van strategie (strategy content,
strategy process, strategy context) en hoe hangen deze met
elkaar samen?
Strategy content betreft het “wat”: de keuzes en beslissingen die
de koers van de organisatie bepalen.
Strategy process omvat het “hoe, wie en wanneer”: het proces
van strategieontwikkeling, van formulering tot implementatie.
Strategy context verwijst naar het “waar”: de externe omgeving
waarin de strategie wordt ontwikkeld (zoals de
marktomstandigheden, industrie en internationale invloeden).
Deze dimensies zijn nauw met elkaar verbonden. Een goede strategische
keuze (content) kan niet los worden gezien van de wijze waarop deze tot
stand komt (process) en de context waarin de organisatie opereert
(context). Het is belangrijk dat men bij het werken aan één dimensie de
andere dimensies in het achterhoofd houdt om een samenhangend
strategisch geheel te waarborgen.
2
,Oefenvragen Door StudieBegrip V3
3. Beschrijf de verschillende strategische levels (functioneel,
business, corporate en netwerk level) en hun rol binnen een
organisatie.
Functioneel level: Hier gaat het om specifieke afdelingen (zoals
marketing, financiën, HR) en de keuzes die binnen die functies
gemaakt worden.
Business level: Dit niveau betreft de integratie van de functionele
strategieën voor een specifiek marktsegment of productgroep. Het
richt zich op hoe een organisatie concurreert in een bepaalde markt.
Corporate level: Op dit niveau wordt gekeken naar de samenhang
van verschillende business units binnen een multi-business
onderneming. Belangrijke vragen zijn welke bedrijven actief moeten
zijn en hoe deze samen moeten werken (diversificatie, portfolio
management).
Netwerk level: Dit overkoepelende niveau betreft de
samenwerkingsverbanden met externe partijen, waarbij het gaat om
het vormen van strategische allianties en partnerschappen om
gezamenlijke waarde te creëren.
Elk level speelt een cruciale rol in het bepalen van de totale strategische
richting van de organisatie en vereist een afgestemde aanpak.
4. Wat houdt het strategisch redeneringsproces in en welke rol
spelen cognitieve activiteiten en -kaarten hierin?
Het strategisch redeneringsproces bestaat uit vier belangrijke fasen:
Identifying: Het in kaart brengen van het probleem of de uitdaging.
Diagnosing: Het analyseren van de oorzaken en de structuur
achter het probleem.
Conceiving: Het genereren en selecteren van mogelijke
strategische opties.
Realizing: Het uitvoeren van de gekozen strategie en het
controleren van de prestaties.
Cognitieve activiteiten (zoals informatie verzamelen, analyseren en
interpreteren) zijn essentieel bij elke fase. Vanwege menselijke
beperkingen – zoals beperkte informatieverwerkingscapaciteit – worden
vaak cognitieve kaarten gebruikt. Deze kaarten helpen individuen door
een complex vraagstuk te structureren, maar kunnen er ook voor zorgen
3
,Oefenvragen Door StudieBegrip V3
dat men buiten de eigen denkkaders blijft, wat weer kan leiden tot blinde
vlekken.
5. Wat is het verschil tussen een corporate mission en een
strategic vision, en welke functies vervullen zij binnen een
organisatie?
Corporate Mission: Dit is de reeks fundamentele principes en
doelen die de identiteit van de organisatie vormen. Het antwoordt op
de vraag: “Waarom bestaat de organisatie?” Het fungeert als basis
voor de besluitvorming en het strategisch handelen.
Strategic Vision: Dit is het beeld van de gewenste toekomstige
staat van de organisatie. Het geeft richting en ambitie, en helpt
medewerkers en stakeholders te inspireren en te motiveren.
Beide concepten bieden richting, legitimiteit en motivatie. Waar de missie
de huidige identiteit en waarden benadrukt, richt de vision zich op de
lange termijn ambities en de toekomstige positionering van de organisatie.
6. Hoe draagt de business level strategy bij aan het behalen van
een duurzaam concurrentievoordeel?
Een business level strategy richt zich op hoe een organisatie zich kan
onderscheiden binnen een specifieke markt. Dit gebeurt door:
Het business model: De configuratie van middelen, activiteiten en
product-/dienstaanbod waarmee waarde voor de klant wordt
gecreëerd.
Positionering: Keuzes op basis van factoren zoals prijs,
producteigenschappen, bundeling, kwaliteit, beschikbaarheid, imago
en klantrelaties om een superieure waardepropositie te ontwikkelen.
Waardecreatie via de waardeketen: Door primaire (zoals
productie en distributie) en ondersteunende activiteiten (zoals HRM
en technologieontwikkeling) optimaal in te richten, kan een
organisatie efficiënter opereren en zich onderscheiden.
Door deze elementen op elkaar af te stemmen kan een organisatie een
duurzame concurrentiepositie opbouwen die moeilijk te kopiëren is door
concurrenten.
4
, Oefenvragen Door StudieBegrip V3
7. Wat houdt corporate level strategy in en welke dilemma’s
spelen er bij het bepalen van de optimale bedrijfscompositie?
Corporate level strategy gaat over de keuze in welke bedrijfsactiviteiten
een onderneming actief wil zijn en hoe deze activiteiten onderling beheerd
en geïntegreerd worden. Belangrijke aspecten zijn:
Diversificatie: Dit kan intern groeien of via overnames gebeuren en
omvat zowel verticale als horizontale integratie.
Corporate scope en distribution: Het bepalen van de breedte
van de activiteiten en de relatieve bijdrage van elke business unit.
Integratie van SBUs: De wijze waarop strategische business units
(SBUs) autonoom opereren versus samenwerken om synergie te
bereiken.
Dilemma’s ontstaan vaak rond de mate van autonomie versus
centralisatie, het creëren van synergie versus het behouden van
specialisatie en het balanceren tussen financiële en strategische controle.
8. Wat is network level strategy en hoe gaan organisaties om met
de paradox van ‘competition and cooperation’?
Network level strategy richt zich op de samenwerkingsverbanden
tussen organisaties die verder gaan dan een puur transactionele relatie.
Dit omvat:
Relational actors: De interne (bijv. leveranciers, klanten) en
externe (bijv. socio-culturele, politieke) partijen waarmee een
organisatie samenwerkt.
Relational objectives en factors: Organisaties streven naar
synergie door middelen te delen, activiteiten te integreren of elkaars
zwaktes te compenseren.
Relational arrangements: De contractuele of niet-contractuele
afspraken die de samenwerking structureren.
De paradox van ‘competition and cooperation’ houdt in dat organisaties
enerzijds moeten concurreren om eigen belangen te behartigen, maar
5