werk (3)
Deze samenvatting is de stof voor het eerste tentamen van het semester
Diversiteit en Sociale Inclusie van jaar 2 Social Work, dit van het vak De
Maatschappelijke Context Van Het Sociaal Werk (3).
Dit tentamen wordt getoetst op NHL Stenden Hogeschool.
,Inhoudsopgave
Menselijk en sociaal kapitaal (pagina 38-43)..........................................................4
Het ontstaan van deze begrippen.......................................................................4
Ontwikkelingen na Coleman en Bourdieu............................................................5
Werken met hulpbronnen.................................................................................... 5
Uitdagingen voor nabij sociaal werk....................................................................6
De brede basis van het sociaal werk......................................................................7
Hoofdstuk 1.5...................................................................................................... 7
Het emancipatie- en empowermentperspectief...............................................7
Disciplinering en sociale beheersing................................................................7
Sociaal functioneren en sociale ondersteuning................................................8
Hoofdstuk 12: Werken in en aan de sociale basis................................................8
12.1 Inleiding................................................................................................... 8
12.2 Waar komt de sociale basis vandaan.......................................................8
12.3 Benaderingen en definities......................................................................9
12.4 De functie van de sociale basis..............................................................11
12.5 Werken aan en in de sociale basis..........................................................12
Hoofdstuk 9: Methodisch werken met groepen.................................................13
9.2 Groepswerk in het sociaal werk................................................................13
9.3 Twee stromingen: social group work en groepsdynamica........................14
9.4 De groep als (ped)agogische omgeving...................................................15
9.5 Een methodische uitwerking....................................................................16
9.6 Groepswerk in de toekomst......................................................................17
9.7 Besluit...................................................................................................... 17
Kromhout, M., Echtelt, P. van, Feijten, P. (2020). Sociaal domein op koers?.........19
Voorwoord (blz.4).............................................................................................. 19
1.1 De drie decentralisaties.............................................................................. 19
Hoofdstuk 2: Achtergrond, verwachtingen en doelen van de decentralisaties. .20
2.1 De aanloop naar de decentralisaties: knellende maatschappelijke
kwesties......................................................................................................... 20
2.2 Verwachtingen voor de uitvoeringspraktijk..............................................20
2.3 Doelen voor burgers, samenleving en stelsel...........................................21
Hoofdstuk 3: De verwachtingen in de praktijk...................................................21
3.1 Vroegtijdige hulp, zo licht mogelijk..........................................................22
3.2 Integraal werken binnen de 3 D’s.............................................................24
3.3 Betere samenwerking.............................................................................. 26
3.4 Gemeentelijke beleidsvrijheid en ruimte voor professionals....................29
, 3.5 Eigen kracht en maatwerk.......................................................................31
De terugkeer van de samenlevingsopbouw blz 3-20............................................33
1 Samenlevingsopbouw: ontwikkelingen en achtergronden..............................33
1.1 Maatschappelijke ontwikkelingen die vraag naar samenlevingsopbouw
stimuleren...................................................................................................... 33
1.2 De wonderbaarlijke vermenigvuldiging van opbouwwerk........................34
1.3 Korte geschiedenis van de samenlevingsopbouw....................................35
Dynamiek van sociaal werk en gemeentelijk beleid H5: Kernkwaliteiten van de
lokale politiek....................................................................................................... 37
5.1 Gemeente en politiek.................................................................................. 37
5.2 Het politiek-bestuurlijke proces...................................................................39
5.3 Burgerperspectief en doe-democratie.........................................................40
5.4 Gemeenschapszin en sociale samenhang...................................................41
ABCD: naar veerkrachtige gemeenschappen (pagina 11-79)...............................43
Samenvatting (kopje van de literatuur).............................................................43
Hoofdstuk 1: functie en potentieel van gemeenschappen................................44
Beter kijken helpt........................................................................................... 44
Theoretische terminologie rondom gemeenschappen...................................44
Gemeenschappen zijn sociale verbanden: de kralenketting..........................45
Gemeenschappen als ecosystemen...............................................................45
Opbrengsten van gemeenschappen en (sectorale) beleidsdoelen.................45
Hoofdstuk 2: ABCD, EEN WERKTRADITIE VOOR STERKE GEMEENSCHAPPEN.....46
Aan de slag met het halfvolle glas.................................................................46
Complexe manier van werken........................................................................46
ABCD-principes.............................................................................................. 47
Hoofdstuk 3: Resultaten van ABCD...................................................................47
Spanningsvelden als gevolg van de dominante logica van overheid en markt
....................................................................................................................... 47
Impact volgens logica bewoners....................................................................48
Kijken vanuit meerdere perspectieven: een assenstelsel...............................48
Impact vanuit vier posities............................................................................. 49
Werken aan het versterken van gemeenschappen en sectorale opgaven
hebben elkaar nodig...................................................................................... 50
Hoofdstuk 4: gemeenschappen en gemeenten.................................................50
Hoe passen opbrengsten van gemeenschappen bij beleidsvelden?...............51
Versterking van gemeenschappen vraagt om positie kiezen: aansluiten.......51
Rol van gemeenten........................................................................................ 51
Hoofdstuk 5: handelingsperspectieven voor gemeenten..................................52
, Strategisch: onderken het belang van gemeenschappen..............................52
Uitvoerend: concrete handvatten voor meer asset based community building
....................................................................................................................... 52
Menselijk en sociaal kapitaal (pagina 38-43)
Nabij sociaal werk is erop gericht om daar te zijn waar de mogelijkheden voor
mensen om mee te doen in onze samenleving onder druk staan. Deze
mogelijkheden zijn niet eerlijk verdeeld. Sociaal werkers moeten deze mensen
helpen en oog hebben voor de hulpbronnen die van invloed zijn op de
mogelijkheden van mensen, en dat ze weten hoe zij dat kunnen beïnvloeden.
Deze hulpbronnen worden vaak uitgedrukt in kapitaalvormen, menselijk en
sociaal kapitaal.
Het ontstaan van deze begrippen
Econoom Adam Smith stelde in de 18e eeuw dat iemands kapitaal onder andere
voor werknemers hun kwaliteiten en vaardigheden is, omdat ze helpen iets te
produceren. Irving Fisher boog deze term om naar menselijk kapitaal. Door Gary
Becker is het menselijk kapitaal (Human capital theory) een belangrijke
inspiratiebron voor het denken over human resources in organisaties geworden.
Pierre Bourdieu (20e eeuw) (socioloog) breide het kapitaal uit met meer aandacht
voor sociaal en cultureel aspect. Bij cultureel kapitaal maakte hij onderscheid
tussen materiële bezittingen (zoals kleding en boeken), institutionele erkenning
(zoals diploma’s en titels) en wat men zich eigen heeft gemaakt (zoals smaak en
taalgebruik). Sociaal kapitaal, hierbij gaat het om de mogelijkheden die mensen
hebben door hun persoonlijke netwerk en het lidmaatschap van een groep.
Volgens Bourdieu is bij de invulling en waarde van verschillende kapitaalvormen
strijd. Mensen die weten hoe het hoort, die horen bij de groep, maar mensen die
anders zijn, die worden buitengesloten. De waarden die horen bij de manier
waarop het hoort, zijn per ‘veld’ specifiek.
Ook Coleman (socioloog) ontwikkelde een theorie over kapitaalvormen. Hij
focuste op de rol van sociaal kapitaal en werkte hiervan drie vormen uit:
- datgene dat mensen redelijkerwijs terug kunnen verwachten van anderen
- de informatie die zij via anderen kunnen verkrijgen
- effectieve groepsnormen
Coleman zag sociaal kapitaal als een belangrijke bron om menselijk kapitaal op te
doen. In het geval van kinderen zijn ouders of andere volwassenen vaak hun
sociaal kapitaal. Zij kunnen bijvoorbeeld helpen met school of oppassen. Hiervoor