Confucius: “Een mens heeft twee oren en één mond, om twee keer zoveel te luisteren als
te praten.”
- Luisteren lijkt simpel, maar vereist ook zelfkennis. Iedereen heeft eigen
waarnemingsfilters, wat betekent dat we dezelfde uitspraken, ervaringen etc. op
een andere manier zullen interpreteren. We hebben bij wijze van spreken een
eigen waarheid. We geven dus een eigen betekenis aan informatie die
binnenkomt.
We moeten ons bewust zijn van onze waarnemingsfilters, zodat we geen
communicatiestops/blokkers veroorzaken (dus eerst dubbel zo goed luisteren
en nadenken voor we spreken).
- Als hulpverlener luisteren we om te begrijpen, we schetsen een beeld van de
persoon en zijn noden, angsten en dergelijke. Na het vormen van een beeld
kunnen we onze ervaringsdeskundigheid inzetten om daadwerkelijk te beginnen
met praten.
HOOFDSTUK 2: LUISTEREN KAN ZOVEEL ZEGGEN
Als je je nukkig ingraaft onder de dekens, wil je eigenlijk zeggen: kom bij me liggen.
Als je de deur achter je dichtslaat en wegrent, wil je eigenlijk zeggen: kom me toch
achterna.
En als je zegt: ik hou van je, bedoel je: hou jij van mij?
Zie je nou wel dat poëzie nodig is, want als ik ‘ja’ zou zeggen, zou dat niks betekenen.
- In het gedicht herkennen we duidelijk de onderscheiding tussen de
buitenkant(categorie), datgene wat we kunnen zien zoals het verbale en non-
verbale: gezichtsuitdrukkingen, wat er wordt gezegd... en de binnenkant, datgene
wat we niet zien, wat niet objectief waarneembaar is en niet tastbaar is, dit kan
gaan over de gevoelens, gedachten…
Zoals in dit gedicht moeten we ons hier bewust van zijn, want anders blijven we
onbewust de binnenkant interpreteren door te kijken naar de buitenkant. We
moeten juist doen aan metacommunicatie om de binnenkant correct te begrijpen.
- We kunnen het gedicht ook linken aan de axioma’s van Watzlawick. Zo herkennen
we axioma 1: je kunt niet, niet communiceren: zelfs door met de deur te slaan
geef je een boodschap mee aan de personen rondom je.
Axioma 2: Elke boodschap heeft een inhouds- en betrekkingsniveau. Een
boodschap en wat je zegt over jezelf, de manier waarop je wenst met elkaar om te
gaan. Zo is in het gedicht ‘ik hou van jou’ niet enkel een boodschap, maar ook een
aanwijzing dat je misschien onzeker bent over de liefde van de andere, of een
aanwijzing dat je meet liefdevol met elkaar wilt omgaan.
Axioma 3: Mensen communiceren zowel digitaal als analoog. Al zegt iemand dat
alles in orde is, wat digitale taal is, dan nog zal het slaan van de deur, wat analoge
taal is wijzen op iets anders. We weten dat als er sprake is van niet-congruente
communicatie, dat we voorrang geven aan de analoge taal.
, Axioma 4: Elke uitwisseling van communicatie is complementair of symmetrisch
en in dit gedicht spreken we van symmetrische communicatie, want het gaat om
een koppel (gelijken).
HOOFDSTUK 3: LUISTEREN MET VIER PAAR OREN
Als ik spreek, zegt dat iets over hoe ik wil dat jij mij behandelt.
- Elke boodschap heeft 4 aspecten: Het zakelijke/feitelijke aspect is vergelijkbaar
met het inhoudsaspect, het gaat hier om de boodschap die je daadwerkelijk
uitspreekt en meegeeft aan je gesprekspartner.
Het expressieve aspect houdt in wat we van onszelf te kennen geven. De
gevoelens die we achter de boodschap meegeven.
Het relationele aspect toont aan hoe we tegenover onze gesprekspartner staan.
Dit komt tot uiting door formulering, toonhoogte, mimiek…
Maar het aspect dat het meeste aansluit bij de quote is het appellerende aspect,
want dit geeft aan wat we verwachten van of willen bereiken bij onze
gesprekspartner. Het is de boodschap achter de boodschap.
Bovendien is communicatie enkel effectief als deze 4 aspecten door de zender en
ontvanger op dezelfde manier worden geïnterpreteerd.
HOOFDSTUK 4: LUISTEREN BEGINT MET AANDACHT EN ONTVANKELIJK
AANWEZIG ZIJN
“Mijn vader had een lang uur zitten zwijgen bij mijn bed.
Toen hij zijn hoed had opgezet, zei ik, nou, dit gesprek is makkelijk te resumeren.
Nee, zij hij, nee toch niet, je moet het maar eens proberen.”
- Ontvankelijkheid, een staat van zijn die steunt op grondhoudingen, betekent dat
we als hulpverlener ons volledig in beslag laten nemen door de cliënt, zoals de
vader deed door een uur lang bij zijn kind aan bed te zitten.
- Onvoorwaardelijke acceptatie, echtheid en empathie vormen de grondhouding.
Wat ik toch herken in deze quote is dat de vader mogelijks aan de slag gaat met
belichaamde empathie. Hij geeft niet echt iets terug in de woorden van de cliënt
(primaire empathie) of wat hij impliciet hoort (gevorderde empathie), maar door
gewoon bij het kind te zitten, kan hij wel de emoties… van het kind opnemen als
een soort spons. Zelfs zonder woorden kan er een gevoel van resonantie ontstaan
(belichaamde empathie).
- De belangrijkste informatie die ik kan halen uit deze quote, is dat het een
uitvoering is van de presentietheorie. Er gewoon zijn, in de nabijheid van in dit
geval zijn kind. Al lijkt dit makkelijk, is dit niet altijd zo. Je moet relationeel te werk
gaan door open waar te nemen, aan te sluiten en af te stemmen op de andere,
ons tempo aanpassen… Want ook al kun je niets voor de andere doen, je kan er
nog steeds voor hen zijn. (quote van Andries Baart).