Samenvatting Constitutioneel
recht
Elementen Democratisch rechtstaat
Beginselen van de rechtstaat
1. Legaliteitsbeginsel:
a. Wettelijke grondslag;
b. Grenzen.
2. Een voorafgaande algemene regel;
3. Machtenscheiding: Trias Politica, machten moeten worden gescheiden en gecontroleerd
worden door checks and balances;
4. Democratie;
5. Onafhankelijkheid rechtelijke controle;
6. Grondrechten.
Ambten zijn bevoegdheden die worden vervuld door een persoon:
1. De Tweede kamer der Staten-Generaal;
2. De burgemeester van Utrecht;
3. De Koning.
De functies die de rechtstaat
1. Constitueren: stelt overheidsambten in;
2. Attribueren: kent bevoegdheden toe;
3. Reguleren: Voorwaarden en grenzen bevoegdheden;
a. Waarborgen.
4. Legitimeren: aanvaarding van burgers en vertrouwen in de machtenscheiding.
Grondwetwijziging
In het huidige Grondwet is het wijzigen lastig en mag niet zomaar, het duurt lang. Moeten ook
tussentijdse verkiezingen zijn.
1. Redenen: stabiliteit en machtsmisbruik tegengaan i.m.v. functies;
- Oplossing: lagere regeling en EU-verband.
Door de grondwet makkelijk te wijzigen gaat het in tegen het legaliteitsbeginsel en rechtszekerheid,
daardoor is het niet makkelijk om een snel de grondwet te wijzigen. Maar het is zeker nodig om de
Grondwet bij te houden als fundamentele opvattingen binnen een maatschappij veranderen, moet
de Grondwet mee veranderen. Als er nieuwe bewindslieden komen kan het anders worden
geïnterpreteerd en daarom is er een zware herzieningsprocedure.
- Staten-Generaal: 2 lezingen met tussentijdse verkiezing TK → rigide Grondwet met
verzwaarde wijzigingsprocedure
- Voordeel: stabiliteit;
- Nadeel: inflexibiliteit.
,Geschiedenis
- Kortmann tot 1814
De Koning kreeg met de eerste Grondwet in beginsel de hoogste macht. Er was geen parlement, die
optrad als medewetgever. De Koning kon zonder medewerking van het parlement bepalen.
- Lage Drempel Hoge Dijken na 1814
In 1815 kwam er een tweekamerstelsel, omdat het Koninkrijk samenging met België. Nederland
scheidt zich af van België in 1830, tweekamerstelsel bleef in stand.
Het tweekamerstelsel
Sinds 1848 worden beide Kamers de leden democratisch gekozen, die van de Eerste Kamer indirect.
Dit gebeurt via de rechtstreekse verkozen leden van de Provinciale Staten. Dit wordt het getrapte
stelsel verkiezingen genoemd.
Ministeriële verantwoordelijkheid
Uiteindelijk gaat de regering overstag en wordt in de Grondwet opgenomen dat Koninklijke
besluiten het contraseign van een minister behoeven. Contraseign is een handtekening van een
minister onder een Koninklijk besluit. Door mee te tekenen verbindt de minister zichzelf ook aan het
genomen besluit. Hierdoor draagt de minister ook verantwoordelijkheid over het genomen besluit.
In 1840 wordt in de Grondwet voor het eerst een vorm van ministeriële verantwoordelijkheid
ingevoerd, namelijk strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid. Hierdoor is in ieder geval de
minister gebonden aan besluiten die hij heeft meegetekend.
Modernisering van de Grondwet
1848 is het begin van de modernisering van de Nederlandse Grondwet. Deze revolutie wordt ingezet
en geleid door Thorbecke. Vanaf dat moment kent Nederland een getrapt kiesstelsel. De Tweede
Kamer, de Provinciale Staten en de gemeenteraden werden toen voor het eerst direct gekozen, al
dan niet met een beperkt kiesrecht. Er was op dat moment dus nog geen algemeen kiesrecht. Niet
alle Nederlanders konden bij de verkiezingen hun stem uitbrengen. De Eerste Kamer werd toen
gekozen door de Provinciale Staten en niet meer door de Koning. Dit systeem van getrapte
verkiezingen is altijd zo gebleven, en kan ook in ons huidige staatsinrichting worden aangetroffen.
, Democratie
Democratie is dat het volk zich ontwerpt aan een overheid, maar het volk ook invloed kan
uitoefenen op de samenstelling van (organen van) de overheid.
Algemene bepaling Grondwet: “de Grondwet waarborgt de grondrechten en de democratische
rechtsstaat”. Artikelen van de Grondwet worden gelezen in licht van deze algemene bepaling.
- Kiesrecht: artt 4 jo. 54 Gw
Vitale Democratie, theorie van democratie in actie van F. Hendriks
Kernaspecten van democratie
De twee kernaspecten van Hendriks:
1. Volksinvloed op het regeren
2. Gelijkheid in de uitoefening van die invloed.
Definitie van Hendriks: Democratie is een politiek systeem
Vier basismodellen
Indirect gaat via volksvertegenwoordiging en direct via burgers zelf.
recht
Elementen Democratisch rechtstaat
Beginselen van de rechtstaat
1. Legaliteitsbeginsel:
a. Wettelijke grondslag;
b. Grenzen.
2. Een voorafgaande algemene regel;
3. Machtenscheiding: Trias Politica, machten moeten worden gescheiden en gecontroleerd
worden door checks and balances;
4. Democratie;
5. Onafhankelijkheid rechtelijke controle;
6. Grondrechten.
Ambten zijn bevoegdheden die worden vervuld door een persoon:
1. De Tweede kamer der Staten-Generaal;
2. De burgemeester van Utrecht;
3. De Koning.
De functies die de rechtstaat
1. Constitueren: stelt overheidsambten in;
2. Attribueren: kent bevoegdheden toe;
3. Reguleren: Voorwaarden en grenzen bevoegdheden;
a. Waarborgen.
4. Legitimeren: aanvaarding van burgers en vertrouwen in de machtenscheiding.
Grondwetwijziging
In het huidige Grondwet is het wijzigen lastig en mag niet zomaar, het duurt lang. Moeten ook
tussentijdse verkiezingen zijn.
1. Redenen: stabiliteit en machtsmisbruik tegengaan i.m.v. functies;
- Oplossing: lagere regeling en EU-verband.
Door de grondwet makkelijk te wijzigen gaat het in tegen het legaliteitsbeginsel en rechtszekerheid,
daardoor is het niet makkelijk om een snel de grondwet te wijzigen. Maar het is zeker nodig om de
Grondwet bij te houden als fundamentele opvattingen binnen een maatschappij veranderen, moet
de Grondwet mee veranderen. Als er nieuwe bewindslieden komen kan het anders worden
geïnterpreteerd en daarom is er een zware herzieningsprocedure.
- Staten-Generaal: 2 lezingen met tussentijdse verkiezing TK → rigide Grondwet met
verzwaarde wijzigingsprocedure
- Voordeel: stabiliteit;
- Nadeel: inflexibiliteit.
,Geschiedenis
- Kortmann tot 1814
De Koning kreeg met de eerste Grondwet in beginsel de hoogste macht. Er was geen parlement, die
optrad als medewetgever. De Koning kon zonder medewerking van het parlement bepalen.
- Lage Drempel Hoge Dijken na 1814
In 1815 kwam er een tweekamerstelsel, omdat het Koninkrijk samenging met België. Nederland
scheidt zich af van België in 1830, tweekamerstelsel bleef in stand.
Het tweekamerstelsel
Sinds 1848 worden beide Kamers de leden democratisch gekozen, die van de Eerste Kamer indirect.
Dit gebeurt via de rechtstreekse verkozen leden van de Provinciale Staten. Dit wordt het getrapte
stelsel verkiezingen genoemd.
Ministeriële verantwoordelijkheid
Uiteindelijk gaat de regering overstag en wordt in de Grondwet opgenomen dat Koninklijke
besluiten het contraseign van een minister behoeven. Contraseign is een handtekening van een
minister onder een Koninklijk besluit. Door mee te tekenen verbindt de minister zichzelf ook aan het
genomen besluit. Hierdoor draagt de minister ook verantwoordelijkheid over het genomen besluit.
In 1840 wordt in de Grondwet voor het eerst een vorm van ministeriële verantwoordelijkheid
ingevoerd, namelijk strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid. Hierdoor is in ieder geval de
minister gebonden aan besluiten die hij heeft meegetekend.
Modernisering van de Grondwet
1848 is het begin van de modernisering van de Nederlandse Grondwet. Deze revolutie wordt ingezet
en geleid door Thorbecke. Vanaf dat moment kent Nederland een getrapt kiesstelsel. De Tweede
Kamer, de Provinciale Staten en de gemeenteraden werden toen voor het eerst direct gekozen, al
dan niet met een beperkt kiesrecht. Er was op dat moment dus nog geen algemeen kiesrecht. Niet
alle Nederlanders konden bij de verkiezingen hun stem uitbrengen. De Eerste Kamer werd toen
gekozen door de Provinciale Staten en niet meer door de Koning. Dit systeem van getrapte
verkiezingen is altijd zo gebleven, en kan ook in ons huidige staatsinrichting worden aangetroffen.
, Democratie
Democratie is dat het volk zich ontwerpt aan een overheid, maar het volk ook invloed kan
uitoefenen op de samenstelling van (organen van) de overheid.
Algemene bepaling Grondwet: “de Grondwet waarborgt de grondrechten en de democratische
rechtsstaat”. Artikelen van de Grondwet worden gelezen in licht van deze algemene bepaling.
- Kiesrecht: artt 4 jo. 54 Gw
Vitale Democratie, theorie van democratie in actie van F. Hendriks
Kernaspecten van democratie
De twee kernaspecten van Hendriks:
1. Volksinvloed op het regeren
2. Gelijkheid in de uitoefening van die invloed.
Definitie van Hendriks: Democratie is een politiek systeem
Vier basismodellen
Indirect gaat via volksvertegenwoordiging en direct via burgers zelf.