ntwikkelingspsychologie is dewetenschappelijke studievan de ontwikkeling van
O
menselijkepsychologische functies, zoals perceptie,kennis, denken, geheugen, emotie
en taal. Het richt zich opontogenese, de ontwikkelingvan een individu van kindertijd tot
volwassenheid en daarna. Ontwikkelingspsychologie wordt vaak gezien als een tak van
psychologie, maar kan beter worden beschouwd als een specifieke benadering van
psychologische verschijnselen. Het is eeninterdisciplinaireonderneming, waarbij ook
inzichten uit biologie, neurowetenschappen, taalkunde, antropologie en culturele studies
worden meegenomen. Dit heeft geleid tot de bredere termontwikkelingswetenschap
(developmental science).
De meeste culturen onderscheiden zeslevensfasen:
● Geboorte, pasgeborene en babytijd.
● Peutertijd, waarin het kind wordt geïntroduceerd inde gemeenschap.
● Jonge kindertijd, gekenmerkt door spenen, zindelijkheidstrainingen meer interactie
met leeftijdsgenoten.
● Kinderjaren, waarin kinderen taken krijgen (huiselijkwerk voor meisjes, buitenshuis
werk voor jongens).
● Adolescentie, een variabele fase die vaak eindigtwanneer jongeren gaan
samenwonen.
● Volwassenheid, gekenmerkt door huwelijk of een equivalenten de zorg voor
kinderen.
e ontwikkeling van kinderen bestaat uitstadia(stages)van relatieve stabiliteit,
D
onderbroken doorovergangen(transitions) die plotselingeveranderingen met zich
meebrengen. Stadia verschillen kwalitatief van elkaar in intelligentie en manier van in de
wereld staan. Elke fase brengt een nieuwe manier van ervaren en begrijpen met zich mee.
Overgangenzijn cruciale momenten waarop nieuwe eigenschappensnel naar voren
komen. Ze vormen eencrisis, waarin het kind een nieuwgevoel van zichzelf en zijn
capaciteiten ontwikkelt.
ulturen bepalen verschillendeontwikkelingspaden,oftewel typische progressies binnen
C
een bepaalde omgeving. Zowel de leeftijd waarop overgangen plaatsvinden als de
kenmerken van de fasen kunnen per cultuur verschillen. Overgangen gaan altijd gepaard
metdifferentiatie(zich onderscheiden) enre-integratie(op een hoger niveau opnieuw deel
uitmaken van het geheel). Met elke overgang differentieert het kind zich meer van zijn
omgeving, terwijl het tegelijkertijd op een hoger niveau opnieuw geïntegreerd wordt in het
systeem waarin het leeft.
H1 - Theoretical perspectives in developmental psychology
ntwikkelingspsychologie bestudeert hoe kinderen zich ontwikkelen en welke factoren
O
daarop van invloed zijn. De ontwikkeling verloopt in overgangen, waarin een kind zich
opnieuw integreert in zijn omgeving op een hoger niveau. Verschillende ontwikkelingspaden
zijn cultureel bepaald.
,Door de tijd heen zijn vijf theoretische perspectieven ontstaan:
1. Genetische psychologie
2. Gedragspsychologie (behaviorisme)
3. Cognitieve ontwikkelingspsychologie
4. Constructivisme
5. Culturele psychologie
1.1 Genetische psychologie (1890-1950)
it perspectief richt zich opendogene factoren(interne invloeden) en ziet ontwikkeling als
D
een reeks onveranderlijke stadia.
● Granville Stanley Hall(1844-1924) stelde dat kinderen de evolutionaire stadia van
de menselijke geschiedenis doorlopen. Hij zag cultuur als een bron van corruptie en
vreesde voorprecocity(vroegtijdige ontwikkeling).
● Arnold Gesell(1880-1961) richtte zich oprijping (maturatie)en zag ontwikkeling
als een natuurlijk proces. Hij introduceerde hetone-way mirroronderzoeksdesign.
● Erik Erikson(1902-1994) ontwikkelde de psychosociale theorie, waarin elke fase
eencrisisbevat die moet worden overwonnen. Dit proces verloopt via een
moratorium(tijdelijke vertraging).
● DeChild Study Movementrichtte zich op empirisch onderzoek naar kinderen, met
methoden alsgestandaardiseerde tests, longitudinaal onderzoeken
tweelingstudies.
1.2 Behaviorisme (1930-1950)
et behaviorisme stelt dat gedrag vooral wordt gevormd doorexogene factoren
H
(omgevingsinvloeden), waarbij ontwikkeling een continu proces is zonder vaste stadia.
● John B. Watson(1878-1958) richtte zich opconditionering, waarbij gedrag wordt
aangeleerd doorbekrachtiging. Zijn experiment metLittle Alberttoonde aan dat
angst aangeleerd kan worden.
● Ivan Pavlov(1849-1936) ontdekteklassieke conditionering, waarbij een neutrale
stimulus een reflexreactie kan opwekken.
● Burrhus F. Skinner(1904-1990) introduceerdeoperante conditionering,waarin
gedrag wordt gevormd doorshapingenreinforcement.
● Albert Bandura(1925-2021) stelde dat leren niet alleen door beloning plaatsvindt,
maar ook viaobservationeel leren(modellering). ZijnBobo-pop-experiment
toonde aan dat kinderen agressie kopiëren. Hij introduceerde concepten als
wederzijds determinisme, zelfregulering, zelfeffectiviteitenself-esteem.
1.3 Cognitieve ontwikkelingspsychologie (1957-heden)
it perspectief benadrukt zowelexogenealsendogenefactoren, met nadruk op
D
informatieverwerking.
● Decomputermetafoorvergelijkt de menselijke geest met een computer: zintuigen
als invoer, geheugen als opslag, en denken als verwerking.
● Noam Chomsky(1928-) bekritiseerde behaviorisme en introduceerde de theorie van
universele grammatica, waarbij taalverwerving biologisch bepaald is.
● Nativistengeloven dat cognitieve capaciteiten grotendeels aangeboren zijn, terwijl
anderen de rol van de omgeving benadrukken.
,1.4 Constructivisme (1950-heden)
ean Piaget(1896-1980) introduceerde het constructivisme en beschouwde het kind als
J
een actieve ontdekkingsreiziger. Ontwikkeling gebeurt dooradaptatie, waarbij assimilatie
(toepassen van bestaande schema’s) enaccommodatie(aanpassen van schema’s) in
balans moeten zijn (equilibrium). Piaget onderscheidde vierontwikkelingsstadia:
1. Sensomotorische fase(0-2,5 jaar): ontwikkeling vanobjectpermanentie, leren
door directe interactie.
2. Pre-operationele fase(2,5-7 jaar): begin vansymbolisch denken, maar nog
egocentrisch.
3. Concreet-operationele fase(7-11 jaar): ontwikkeling vanconservatieen logisch
redeneren over concrete zaken.
4. Formeel-operationele fase(vanaf 11 jaar):hypothetisch-deductief denken,
redeneren over abstracties.
1.5 Culturele psychologie (1980-heden)
it perspectief stelt dat menselijke ontwikkeling zowel door biologie als cultuur wordt
D
gevormd.Artefacten(zoals taal en technologie) spelen een cruciale rol.
● Lev Vygotsky(1896-1934) introduceerde desocioculturele theorieen zag
ontwikkeling als een proces vaninternaliseringvan sociale interacties. Hij
introduceerde de zonevan naaste ontwikkelingen benadrukte de rol vantaal.
● Alexander LuriaenAleksei Leontievbouwden hierop voort, waarbij Leontiev de
activiteitentheorieontwikkelde.
● Jerome Brunerbenadrukte het belang vanculturele versterkers(cultural
amplifiers).
● Richard ShwederenMichael Coleonderzochten culturele variaties in ontwikkeling.
● Barbara Rogoffbestudeerde sociaal leren en samenwerking.
● Urie Bronfenbrenner(1917-2005) introduceerde deecologische systeemtheorie,
waarin ontwikkeling wordt beïnvloed doormicrosysteem,mesosysteem,
exosysteemenmacrosysteem.
H2 - Evolution and human development
e evolutie van de mens wordt beïnvloed door zowelgenetische overerving(biologische
D
evolutie) alsecologische erfenis, waarbij omgevingenworden aangepast door generaties
heen, wat leidt tot eenniche constructie.Bij mensen resulteert dit in een unieke
institutionele nichewaarin sociale en culturele structureneen rol spelen.
2.1 Wat is evolutie?
e evolutie van het leven begon met eenvoudigeprokaryoten(bacteriën) en ontwikkelde
D
zich tot complexereeukaryotenen uiteindelijkmeercelligeorganismen. In het
Paleozoïcumontstonden gewervelde dieren en reptielen,gevolgd door zoogdieren en
vogels in hetMesozoïcum. Na een massa-extinctie ontstondenprimaten in het
Cenozoïcum, die zich kenmerkten doorgrijpende handen, overlappend gezichtsveld,
grote hersenen en een lange draagtijd.
, e groephominidenomvat gorilla’s, orang-oetans, chimpansees en mensen. Binnen deze
D
groep behoren dehomininstot de moderne mens en directevoorouders.
volutie is een dynamisch proces waarin organismen hun omgeving veranderen en vice
E
versa. Dit leidt tot het concept van hetuitgebreideorganismewaarinnature(biologie) en
nurture(omgeving) niet los van elkaar kunnen wordengezien.Ontogenese(de
ontwikkeling van een individu van conceptie tot volwassenheid) is een essentieel aspect van
evolutie.
2.2 Evolutie van de mens
e menselijke evolutie kent verschillende takken en soorten. Opvallend is datHomo
D
sapiensals enige overlevende soort is gebleven.
2.2.1 Australopithecus: single mothers (4-3 miljoen jaar geleden)
ustralopithecus leefde waarschijnlijk zoals chimpansees vandaag de dag, met eenseriële
A
voortplantingwaarbij moeders alleen voor hun jongenzorgen. Sociale structuren waren
gebaseerd op kleine groepen zonder actieve mannelijke betrokkenheid.
2.2.2 Evolutie van de levenscyclus
e levenscyclus van mensen verschilt sterk van die van andere primaten en kent extra
D
stadia zoalskindertijd, adolescentie en postmenopauze.Dit proces is geëvolueerd om
meer tijd te bieden voorcultureel leren en socialeaanpassing.
2.2.3 Homo ergaster: pair bonds (1.8-1.4 miljoen jaar geleden)
omo ergaster leefde incoöperatieve sociale groepenen ontwikkelde een eenvoudige
H
proto-taal.Er ontstondenpair bondswaarin mannenen vrouwen een langdurige band
aangingen, wat leidde tot herkende vaderlijke verwantschap en verminderde mannelijke
agressie. Dit markeerde de overgang naar eenparallellevoortplanting, waarbij meerdere
kinderen van verschillende leeftijden tegelijkertijd werden verzorgd.Alloparenting(zorg
door anderen dan de moeder) begon zich te ontwikkelen.
.2.4 Homo sapiens: verwachtschapsverplichtingen (200.000 jaar
2
geleden - heden)
ij jagers-verzamelaars speeldeverwantschapeen centrale rol in sociale structuren en
B
kinderverzorging.Institutionele realiteitwerd gevormd,waarbij taal en culturele normen
hielpen bij het organiseren van samenlevingen. Kinderen kregen zorg van meerdere leden
van de groep, niet alleen van hun ouders.
2.2.5 Landbouwsamenlevingen (15.000 jaar geleden - heden)
et de overgang naarlandbouwveranderde de socialestructuur drastisch. Huwelijken
M
werden strategischer enverwantschapwerd een bindendsysteem binnen een
institutionele niche.Kinderen werden voorbereid ophun sociale rollen binnen de
gemeenschap, watcompetitief en gehoorzaam gedragbevorderde.
2.2.6 Urbanisatie (4.000 jaar geleden - heden)