, samenvatting basiskennis aardrijkskunde 4e druk 2022 baltus 9789001299156 toelatingsexamen pabo aardrijkskunde
Dit is een prettige samenvatting lekker to the point zonder blabla, gewoon alles dat je moet weten voor tentamen.
Ook met veel belangrijke plaatjes uit boek.
, samenvatting basiskennis aardrijkskunde 4e druk 2022 baltus 9789001299156 toelatingsexamen pabo aardrijkskunde
Hoofdstuk 1: Waar gaat het over bij aardrijkskunde
Het vak wordt moeilijk gevonden omdat je van veel gebieden dingen moet weten. Als
je alle feiten, begrippen en basisprincipes kent. Kun je deze steeds opnieuw
toepassen. Er zijn 2 belangrijke randvoorwaarden:
1. Geografische wekwijze aanhouden. Je gaat daartoe beschrijven (en herkennen)
en verklaren (en voorspellen).
2. 3 Grote aandachtsgebieden: aarde en landschappen, bevolking
en bestaansmiddelen.
Verschijnselen op aarde staan in verbinding met elkaar. Bij beschrijven kijk je waar je
waar het is? En je kijkt wat je ziet?
Hoogteverschillen noem je ook wel reliëf. Factoren die jein een landschap(sfoto) ziet:
bodem, klimaat, water, reliëf, fauna, flora en mens.
Bij verklaren gaat er erom of je kan aangeven waarom die verschijnselen daar zijn.
Dat doe je door verbanden te leggen tussen de factoren. Je kan daarna ook gaan
voorspellen. Wat zal er gebeuren als…?
De leerstof is verdeeld over 2 hoofdgebieden:
1. Fysische aardrijkskunde Ook wel natuurkundige aardrijkskunde genoemd.
2. Sociale geografie. Ook wel mens-aardrijkskunde
genoemd. Deze zijn op te delen in 3 gebieden:
1. Landschap – alle factoren
2. Bevolking – spreiding en migratie
3. Bestaansmiddelen – landbouw, industrie en diensten.
, samenvatting basiskennis aardrijkskunde 4e druk 2022 baltus 9789001299156 toelatingsexamen pabo aardrijkskunde
Hoofdstuk 2: De aarde
Onze maan draait in 27 dagen om de aarde heen, daar doe je niets aan. Ons jaar
duurt 365 dagen en 6 uur. Eens in de 4 jaar is 1 dag extra, dat is het schrikkeljaar.
De aarde bestaat voor 1/3 deel uit land en 2/3 deel uit water. En heeft 7 continenten:
Europa, Azië, Afrika, Noord en Zuid-Amerika, Australië en Antarctica. Oceanen
liggen ertussen. De Grote (of Stille) Oceaan is het grootst. Oceanen hebben zout
water, reliëf bodem en is op de meeste plekken ongeveer 5 km diep. Het diepste
stuk is 12 km diep. In de buurt van Japan. In de Grote Oceaan.
Een zee is opgelopen land aan de rand van de continenten. Zijn ook gevuld met
zout water, hebben een vrij vlakke bodem. En zijn hooguit honderden metersdiep.
Op continenten vindt je water in de vorm van sneeuw, ijs, meren, rivieren en
grondwater. Dat water wordt zoetwater genoemd.
De evenaar verdeeld de aarde in tweeën. Het noordelijk en zuidelijkhalfrond. De lijnen
die parallel lopen aan de evenaar noem we de breedte cirkels/parallellen. Dicht bij
de evenaar zijn lage breedtecirkels. De evenaar is het nul punt. Bij de pool zit je op
90 graden.
Lijnen die van pool naar pool gaan heten meridianen. Er zijn er 360. De 0 (nul)
meridiaan ligt bij Greenwich in Londen. Ten westen ligt het westelijk halfrond, ten
oosten het oostelijk halfrond. Je kan 180 graden elke kant op. VB: 10 graden
westerlengte. Tussen de graden is het weer verdeeld in minuten en secondes.
De aarde is verdeeld in 24 tijdszones. 1 Tijdzone is ongeveer 15 lengtegraden
breed. In de praktijk zijn de tijdzones meestal aangegeven door landsgrenzen.
Doordat de aarde schijn staat en wel om zijn eigen as draait. Ontstaan de
seizoenen. Als de aarde recht zou staan zouden er geen seizoenen zijn.
Het water in de oceanen en zeeën staat onder invloed van de aantrekkingskracht
van de maan, de zon en de kracht die ontstaat door de draaiing van de aarde.
Daardoor zijn er als het ware 2 bulten. Daar is het voedt. Ook wel hoogwater
genoemd. Daartussen is het eb. Ook wel laagwater genoemd. Deze 2 bulten blijven
op dezelfde plek liggen. Maar door de draaiing van de aarde ga je als het ware door
die 2 bulten heen. Zo ontstaat eb en vloed. Doordat er 2 bulten zijn waar je
doorheen draait in 24 uur, heb je 2x eb en 2x vloed. Elk getij duurt 6 uur.
Endogene krachten zijn krachten van binnenuit de aarde. De dikte van de aardkorst
verschilt. Bij oceanen is dat ongeveer 5-10 km. Bij continenten is dat ongeveer 25-30
km. Onder de aardkorst bevindt zich de mantel. Het grootste gedeelte daarvan is
magma.
Vloeibaar gesteente. In het middelste gedeelte bevindt zich weer een vaste kern. De
continenten drijven als het ware op het magma. De stroming wordt ook wel
aardplaattektoniek genoemd.
Op de bodem van de oceanen ligt een oceanische rug. Hier schuiven platen van
elkaar vandaan en komt magma naar boven. Ook wel vulkanen genoemd. Eén zo’n
plaat kan tot 8 cm per jaar schuiven. Aardplaten kunnen ook naar elkaar toe
bewegen. Er zijn 3 manieren waarop dat gebeurt:
1. Oceaan naar continentplaat: Dunne oceaanplaat schuift onder de continentkorst.
Dit noem je subductie. Aan de rand van de continent korst ontstaat dan een grote