MRI
Zelfstudies, Colleges, Anatomie,
Pathologie, Techniek, Artefacten,
Beelden en Beeldherkenning.
Hogeschool
Inholland
MBRT
JAAR 2
Periode 5
,MRI 05 01
MRI pathologie van het abdomen
Casus:
Patiënt A, een 55-jarige man, werd door zijn huisarts met spoed verwezen
naar de internist vanwege koorts, buikpijn, misselijkheid, donkere urine en
ontkleurde ontlasting.
Sinds een week had patiënt klachten die waren begonnen na het eten
van gekruid vlees met rijst. Deze maaltijd ‘lag zwaar op de maag’ en na
enkele uren ontstond een continu drukkend gevoel rechtsboven in de
buik. Er was geen uitstralende pijn, patiënt was niet misselijk en braakte
niet. Hij had geen duidelijke kolieken. De volgende dag waren de klachten
ongewijzigd. Patiënt loosde oranjebruine urine. Weer drie dagen later
produceerde hij witgrijze ontlasting en werd hij geel.
Vraag 1. Bij het lezen van deze symptomen, welke organen zijn
betrokken bij deze pathologie? Leg uit waarom?
Lever, pancreas en darmen.
Geen bilirubine. Aanmaak/verwerking gebeurd rond deze
organen.
Bij lichamelijk onderzoek werd een weinig zieke, icterische man gezien
met een piepende ademhaling. De bloeddruk was 120/80 mmHg, de pols
100/min regulair en equaal, de lichaamstemperatuur 38°C en de
ademhalingsfrequentie 24/min. Er was geen kloppijn op de sinussen, de
neus was aan beide zijden goed doorgankelijk. Over het hart werden
zachte tonen gehoord zonder souffles. De ademexcursies waren gering,
maar symmetrisch; er waren laagstaande, weinig beweeglijke
longgrenzen; beiderzijds werd zacht vesiculair ademgeruis gehoord met
een piepend verlengd exspirium en expiratoire ronchi over alle
longvelden. Bij onderzoek van de buik was er levendige peristaltiek, de
buik was soepel, de lever en milt waren percutoir en palpatoir niet
vergroot, er was geen druk- of loslaatpijn in de galblaasregio en er waren
geen abnormale weerstanden. Bij rectaal toucher waren er
stopverfkleurige feces aan de handschoen.
Vraag 2. Wat valt je op aan het lichamelijk onderzoek?
Grijze poep
, Er wordt een laboratoriumonderzoek uitgevoerd.
Laboratoriumonderzoek gaf de volgende uitslagen:
BSE: 53 mm/1e h; alkalische fosfatase (AF):
hemoglobine: 9,8 mmol/l; 564 U/l (verhoogd);
hematocriet: 0,46; glutamyltranspeptidase (GT):
‘mean corpuscular volume’: 82 fl; 467 U/l (verhoogd);
leukocyten: 5,0 × 109/l met een aspartaataminotransferase:
normale verdeling zonder 85 U/l (verhoogd);
eosinofilie; alanineaminotransferase:
trombocyten: 243 × 109/l; 148 U/l (normaal)
creatinine: 77 umol/l; diastase: 125 U/l (laag)
bilirubine totaal: albumine: 41 g/l (normaal)
150 ?mol/l (verhoogd); protrombinetijd: 14,0 s (normaal)
bilirubine geconjugeerd: In de urine waren urobilinogeen
123 ?mol/l (verhoogd); en bilirubine aantoonbaar.
Vraag 3. Welke waarden zijn abnormaal en passen bij de klachten
van de patient?
Bilirubine is verhoogd
BSE (bezinkings snelheid erythocyten) is verhoogd (indicatie voor
ontsteking)
- is de snelheid waarmee de rode bloedcellen in een
reageerbuis naar beneden zakken.
Leverbeschadigingswaarde zijn verhoogd
(extra, CRP is ook een ontstekingsreactie waarde)
Vraag 4. Welk beeldvormend onderzoeken zou je kunnen uitvoeren?
Benoem de voor en nadelen van deze beeldvormende onderzoeken.
Wat is de sensitiviteit van deze onderzoeken? Wat houdt sensitiviteit
in?
Onderzoeken:
MRCP en echografisch onderzoek van de buik.
Positieve MRCP dan ook een ERCP.
De combinatie van deze onderzoeken hebben een hoge sensitiviteit. De
verschillende beeldvormende technieken vullen elkaar goed aan
waardoor precieze diagnose/ behandeling kan worden gedaan.
Vraag 5. Wat kan een mogelijke oorzaak zijn van deze pathologie?
Een tumor of een andere reden die afsluiting kan veroorzaken (cyste?)
Zelfstudies, Colleges, Anatomie,
Pathologie, Techniek, Artefacten,
Beelden en Beeldherkenning.
Hogeschool
Inholland
MBRT
JAAR 2
Periode 5
,MRI 05 01
MRI pathologie van het abdomen
Casus:
Patiënt A, een 55-jarige man, werd door zijn huisarts met spoed verwezen
naar de internist vanwege koorts, buikpijn, misselijkheid, donkere urine en
ontkleurde ontlasting.
Sinds een week had patiënt klachten die waren begonnen na het eten
van gekruid vlees met rijst. Deze maaltijd ‘lag zwaar op de maag’ en na
enkele uren ontstond een continu drukkend gevoel rechtsboven in de
buik. Er was geen uitstralende pijn, patiënt was niet misselijk en braakte
niet. Hij had geen duidelijke kolieken. De volgende dag waren de klachten
ongewijzigd. Patiënt loosde oranjebruine urine. Weer drie dagen later
produceerde hij witgrijze ontlasting en werd hij geel.
Vraag 1. Bij het lezen van deze symptomen, welke organen zijn
betrokken bij deze pathologie? Leg uit waarom?
Lever, pancreas en darmen.
Geen bilirubine. Aanmaak/verwerking gebeurd rond deze
organen.
Bij lichamelijk onderzoek werd een weinig zieke, icterische man gezien
met een piepende ademhaling. De bloeddruk was 120/80 mmHg, de pols
100/min regulair en equaal, de lichaamstemperatuur 38°C en de
ademhalingsfrequentie 24/min. Er was geen kloppijn op de sinussen, de
neus was aan beide zijden goed doorgankelijk. Over het hart werden
zachte tonen gehoord zonder souffles. De ademexcursies waren gering,
maar symmetrisch; er waren laagstaande, weinig beweeglijke
longgrenzen; beiderzijds werd zacht vesiculair ademgeruis gehoord met
een piepend verlengd exspirium en expiratoire ronchi over alle
longvelden. Bij onderzoek van de buik was er levendige peristaltiek, de
buik was soepel, de lever en milt waren percutoir en palpatoir niet
vergroot, er was geen druk- of loslaatpijn in de galblaasregio en er waren
geen abnormale weerstanden. Bij rectaal toucher waren er
stopverfkleurige feces aan de handschoen.
Vraag 2. Wat valt je op aan het lichamelijk onderzoek?
Grijze poep
, Er wordt een laboratoriumonderzoek uitgevoerd.
Laboratoriumonderzoek gaf de volgende uitslagen:
BSE: 53 mm/1e h; alkalische fosfatase (AF):
hemoglobine: 9,8 mmol/l; 564 U/l (verhoogd);
hematocriet: 0,46; glutamyltranspeptidase (GT):
‘mean corpuscular volume’: 82 fl; 467 U/l (verhoogd);
leukocyten: 5,0 × 109/l met een aspartaataminotransferase:
normale verdeling zonder 85 U/l (verhoogd);
eosinofilie; alanineaminotransferase:
trombocyten: 243 × 109/l; 148 U/l (normaal)
creatinine: 77 umol/l; diastase: 125 U/l (laag)
bilirubine totaal: albumine: 41 g/l (normaal)
150 ?mol/l (verhoogd); protrombinetijd: 14,0 s (normaal)
bilirubine geconjugeerd: In de urine waren urobilinogeen
123 ?mol/l (verhoogd); en bilirubine aantoonbaar.
Vraag 3. Welke waarden zijn abnormaal en passen bij de klachten
van de patient?
Bilirubine is verhoogd
BSE (bezinkings snelheid erythocyten) is verhoogd (indicatie voor
ontsteking)
- is de snelheid waarmee de rode bloedcellen in een
reageerbuis naar beneden zakken.
Leverbeschadigingswaarde zijn verhoogd
(extra, CRP is ook een ontstekingsreactie waarde)
Vraag 4. Welk beeldvormend onderzoeken zou je kunnen uitvoeren?
Benoem de voor en nadelen van deze beeldvormende onderzoeken.
Wat is de sensitiviteit van deze onderzoeken? Wat houdt sensitiviteit
in?
Onderzoeken:
MRCP en echografisch onderzoek van de buik.
Positieve MRCP dan ook een ERCP.
De combinatie van deze onderzoeken hebben een hoge sensitiviteit. De
verschillende beeldvormende technieken vullen elkaar goed aan
waardoor precieze diagnose/ behandeling kan worden gedaan.
Vraag 5. Wat kan een mogelijke oorzaak zijn van deze pathologie?
Een tumor of een andere reden die afsluiting kan veroorzaken (cyste?)
