Samenvatting gehoororgaan - stelselmatige weefselleer

Gehoororgaan




1 BUITENOOR

1.1 OORSCHELP
= auricula = pinna
Functie: opvangen geluidstrillingen, richtinghoren
- Dunne huidplooi
- Centrale as: elastisch KB
- Meerlagig verhoornd plaveisel EP
- Fije haartjes en talgklieren
- Tragi: rond ingang
- Hypodermis


1.2 BUITENSTE GEHOORGANG
EP: meerlagig verhoornd plaveisel
Dermis:
- Talgklieren
- Cerumenklieren: gewijzigde apocriene zweetklieren
 Cerumen = oorsmeer
Buitenste 3/5: C-vormige elastische KB-buis
Binnenste 2/5: bot
Functie: resonator, versterkt geluidstrillingen


1.3 MEMBRANA TYMPANI
= trommelvlies, grens tssn buiten- en middenoor
Pars tensa: gestrekt
Pars flaccida (=membraan van Shrapnell): los
Epitheel: (buiten)

, - Stratum cutaneum
- Meerlagig niet of licht verhoornd plaveisel
Fibro-elastische BW-laag:
- Geen papillen
- Stratum radiatum: radiaire collageenvezels
- Stratum circulare: circulaire collageenvezels
 Bloedvaten en zenuwelementen
- Annulus fibrocartilagineus: kraakbenige ring
- EP: (naar middenoor)
 Stratum mucosum
 Plat tot laag kubisch
 Doorlopend naar cavum tympani




2 MIDDENOOR




2.1 CAVUM TYMPANI
= gehoorbeentjes + lucht