Samenvatting gedragsverandering

Gedragsverandering
Inleiding
Wat beïnvloedt onze slaap?
 Licht
 Geluid
 Stress
 Omgeving
 Matras
 Laken
 Temperatuur
 Uur waarop je gaat slapen
 Duur van de slaap
 Voeding en drankgewoonten (cafeïne, alcohol…)
 Vermoeidheid
 Locatie
 Activiteit voor het slapengaan
 Je eigen biologisch ritme

Bingedrinken= meer dan 6 glazen per maand consumeren

Voedselallergie=
 Op basis van aangeleerd gedrag
 Reflexmatig (smaak of geur)
 Wij leren op bepaalde punten zeer snel, zeer drastisch (one-time learning) 
klassieke conditionering

14 – 21 februari  week tegen pesten
Er is een verschil op vlak van antwoorden van mensen die al eerder gepest zijn geweest en
wie niet: Mensen die al eerder gepest zijn geweest zeggen dat het niet is omdat ze het
verdienen.




1

,De invloed van ervaring
Gemiddeld hadden volwassenen die meldden dat ze een traumatische gebeurtenis in de
kindertijd hadden ervaren, een verhoogd inlevingsniveau in vergelijking met volwassenen
die geen traumatische gebeurtenis meemaakten. Verder correleerde de ernst van het
trauma positief met verschillende componenten van empathie.
 Mensen die 1 keer worden geholpen door een migrant, zullen een heel ander beeld
krijgen op de migratie.


Wat leren we uit het voorgaande in functie van gedragsverandering?
 Gedrag wat we eerder al ervaren hebben gaan we in later gedrag nog steeds
toepassen

Gedrag beinvoeden begint met aandacht en perceptie beinvloeden en triggers inbouwen.

 Proef met de vlieg op het urinoir mannen zullen minder op de vloer plassen omdat
ze meer naar de vlieg willen richten.

 Website met steak  geeft weer in welke volgorde mensen naar de pagina kijken.

 Mensen willen een aangename praktijk in de mondzorg en zullen makkelijker komen.

 Foto met man  ze volgen de kijkrichting van de man

 De lay- out van een flyer of folder zal ook veel veranderen

o Ze zullen het sneller onthouden

 In de supermarkt kijken we nooit
naar beneden  daar staan juist de
beste koopjes

 PSU= problematic smartphone use =
problematisch smartphonegebruik

o Drang om hem te gebruiken

o Verlies tijdsbesef

o Paniekgevoel bij lege batterij

o Verwaarlozen andere opdrachten

o Ontwenningssymptomen




2

, Het wiel van gedragsverandering




Mentale of psychische competenties
 Aandacht richten
• (Naar belangrijke dingen)
 Kennis hebben en opdoen
 Basiscognitieve functies (lezen, schrijven, rekenen)  Health literacy (mensen
 Dingen leren en onthouden moeten info over gezondheid
 Informatie kritisch evalueren op een goede manier kunnen
 Sociale steun en normen hanteren verwerven)
 Gedrag beheersen en reguleren
 Problemen hanteren

Coping= de manier hoe je omgaat met problemen

Drijfveren of motieven
 Aangeboren behoeften, driften of verlangens
 Aangeleerde gewoontes
 Houdingen en overtuigingen
 Verwachtingen en percepties (uitkomst, risico…)
 Sociale rol en identiteit




Context
3