Inleiding in de psychologie
Hoofdstuk 1 t/m 8
(deeltentamen 1)
O.a. geschikt voor Inleiding in de Psychologie
Open Universiteit
Gebaseerd op: Psychology, 8th edition door Peter Gray en
David F. Bjorklund / ISBN: 978-1-319-15051
Deze bundel bevat Nederlandstalige oefenvragen die je helpen te toetsen of je
de leerstof voldoende beheerst om goed voorbereid je tentamen in te gaan.
Voor een effectieve studieaanpak zijn de vragen per hoofdstuk gestructureerd:
Op de eerste pagina van elk hoofdstuk staan alleen de vragen, zodat je
zelf actief over de antwoorden kunt nadenken zonder direct het
voorbeeldantwoord te zien.
Op de pagina’s hierna worden dezelfde vragen herhaald, nu met een
uitgebreid voorbeeldantwoord.
Voor de beste voorbereiding wordt aangeraden om eerst in je eigen woorden een
antwoord te formuleren en dit vervolgens te vergelijken met het
voorbeeldantwoord. Het voorbeeldantwoord beslaat een half tot anderhalf A4’tje:
je toetst hiermee of je de stof daadwerkelijk begrijpt, in plaats van definities kan
opsommen. Zo krijg je inzicht in je kennis en eventuele verbeterpunten.
Met deze methode werk je doelgericht aan een sterke tentamenvoorbereiding!
Inhoud
Hoofdstuk 1 – Verdiepende vragen.........................................................................3
Hoofdstuk 1 – Antwoorden...................................................................................... 4
Hoofdstuk 2 – Verdiepende vragen.......................................................................12
Hoofdstuk 2 – Antwoorden.................................................................................... 13
Hoofdstuk 3 – Verdiepende vragen.......................................................................20
Hoofdstuk 3 – Antwoorden.................................................................................... 21
Hoofdstuk 4 – Verdiepende vragen.......................................................................28
Hoofdstuk 4 – Antwoorden.................................................................................... 29
Hoofdstuk 5 – Verdiepende vragen.......................................................................37
Hoofdstuk 5 – Antwoorden.................................................................................... 38
,Hoofdstuk 6 – Verdiepende vragen.......................................................................49
Hoofdstuk 6 – Antwoorden.................................................................................... 50
Hoofdstuk 7 – Verdiepende vragen.......................................................................60
Hoofdstuk 7 – Antwoorden.................................................................................... 61
Hoofdstuk 8 – Verdiepende vragen.......................................................................72
Hoofdstuk 8 – Antwoorden.................................................................................... 73
,Hoofdstuk 1 – Verdiepende vragen
1. Wat is psychologie en hoe verhoudt het zich tot andere wetenschappelijke
vakgebieden?
2. Wat zijn de drie fundamentele ideeën die ten grondslag liggen aan de
moderne psychologie?
3. Wat is dualisme en hoe verhoudt het zich tot het materialisme in de
psychologie?
4. Wat is het belang van reflexen in de ontwikkeling van de psychologie?
5. Welke 9 verschillende soorten verklaringen gebruiken psychologen om
gedrag te begrijpen?
6. Wat is het verschil tussen empirisme en nativisme?
7. Wat is de rol van natuurlijke selectie bij het verklaren van menselijk
gedrag?
8. Wat zijn enkele van de belangrijkste specialisaties binnen de psychologie
en waar werken psychologen?
,Hoofdstuk 1 – Antwoorden
Vraag:
Wat is psychologie en hoe verhoudt het zich tot andere wetenschappelijke
vakgebieden?
Voorbeeldantwoord:
Psychologie is de wetenschappelijke studie van het menselijk gedrag en de geest.
Onder "gedrag" verstaan we observeerbare handelingen, terwijl "geest" verwijst
naar interne processen zoals waarnemingen, emoties, gedachten, herinneringen,
dromen, motivaties en andere subjectieve ervaringen.
Psychologie heeft een sterke interdisciplinaire basis en is nauw verbonden met
verschillende wetenschappelijke domeinen:
Natuurwetenschappen: zoals biologie, scheikunde en natuurkunde,
waarin neurologische en biologische processen worden bestudeerd.
Sociale wetenschappen: zoals sociologie, economie en politieke
wetenschappen, die zich richten op menselijk gedrag in sociale contexten.
Geesteswetenschappen: zoals filosofie, kunst, muziek en taal, die
bijdragen aan inzichten over de menselijke ervaring en creativiteit.
Psychologie wordt daarom beschouwd als een hub-discipline: inzichten en
methoden uit al deze wetenschappelijke velden worden in de psychologie
gecombineerd en geïntegreerd om een dieper begrip te krijgen van menselijk
gedrag en mentale processen.
,Vraag:
Wat zijn de drie fundamentele ideeën die ten grondslag liggen aan de moderne
psychologie?
Voorbeeldantwoord:
De moderne psychologie is gebaseerd op drie fundamentele principes:
1. Gedrag en mentale processen hebben fysieke oorzaken
o Gedrag en mentale ervaringen ontstaan door biologische en
neurologische processen in het lichaam, vooral in de hersenen.
o Dit principe stelt dat psychologische fenomenen wetenschappelijk
kunnen worden bestudeerd door middel van experimenten en
observaties.
2. Omgeving beïnvloedt gedrag, gedachten en gevoelens
o Gedrag, denkpatronen en emoties worden gevormd en aangepast
door externe invloeden, zoals sociale interacties, cultuur en
leerprocessen.
o Psychologie onderzoekt hoe omgevingsfactoren, zoals opvoeding en
ervaringen, bijdragen aan individuele verschillen.
3. Evolutie en natuurlijke selectie spelen een cruciale rol
o Het menselijk brein en gedrag zijn het resultaat van evolutionaire
processen.
o Natuurlijke selectie heeft bepaalde gedragingen en cognitieve
functies bevorderd die bijdragen aan overleving en reproductie.
Deze drie principes vormen de kern van de moderne psychologie en helpen bij
het verklaren van menselijk gedrag en mentale processen op een
wetenschappelijke manier.
,Vraag:
Wat is dualisme en hoe verhoudt het zich tot het materialisme in de psychologie?
Voorbeeldantwoord:
Dualisme is de opvatting dat de geest een immateriële entiteit is die losstaat
van het fysieke lichaam. Dit idee, dat vooral werd verdedigd door de filosoof
René Descartes, stelde dat de geest en het lichaam gescheiden entiteiten zijn
die met elkaar interageren via de pijnappelklier in de hersenen. Volgens
Descartes kon de geest het lichaam beïnvloeden door subtiele aanpassingen in
de hersenen.
Materialisme, daarentegen, stelt dat alles in de werkelijkheid – inclusief
menselijk gedrag en mentale processen – voortkomt uit fysieke en biologische
processen in het lichaam, met name in de hersenen. Thomas Hobbes was een
voorstander van deze visie en geloofde dat de menselijke natuur volledig
begrepen kon worden in termen van natuurlijke wetten en materiële processen.
In zijn opvatting is er geen ruimte voor een immateriële geest of ziel; alle
menselijke ervaringen en gedragingen zijn het gevolg van fysieke processen in de
hersenen.
Hoewel dualisme historisch een belangrijke rol speelde in de filosofie van de
geest, wordt het tegenwoordig grotendeels verworpen door wetenschappers.
Materialisme vormt de basis van de moderne psychologie, waarbij mentale
processen en gedrag worden verklaard door biologische en neurologische
mechanismen.
,Vraag:
Wat is het belang van reflexen in de ontwikkeling van de psychologie?
Voorbeeldantwoord:
De ontdekking van reflexen in de 19e eeuw door fysiologen zoals François
Magendie speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de psychologie. Het
toonde aan dat:
1. Specifieke zenuwen specifieke acties controleren
o Magendie ontdekte dat bepaalde zenuwen verantwoordelijk zijn voor
specifieke motorische en sensorische functies. Dit betekende dat
gedrag niet willekeurig is, maar gestuurd wordt door neurologische
mechanismen.
2. Gedrag wetenschappelijk verklaard kan worden
o De ontdekking van reflexen leidde tot het inzicht dat zelfs complex
gedrag verklaard kan worden door onderliggende biologische
processen, zoals hersenactiviteit en zenuwverbindingen.
3. Basis voor moderne neurowetenschappen en psychologie
o Reflexonderzoek legde de basis voor latere theorieën over
conditionering en leerprocessen (bijvoorbeeld Pavlov’s klassieke
conditionering). Dit versterkte het idee dat gedragingen niet alleen
biologisch gestuurd zijn, maar ook beïnvloed kunnen worden door
ervaringen en omgevingsfactoren.
Mede door deze inzichten kon psychologie zich ontwikkelen van een filosofische
discipline naar een wetenschappelijke studie van gedrag en mentale
processen, met een sterke basis in de biologie en neurowetenschappen.
,Vraag:
Welke negen verschillende soorten verklaringen gebruiken psychologen om
gedrag te begrijpen?
Voorbeeldantwoord:
Psychologen analyseren gedrag op verschillende niveaus en gebruiken daarbij
negen soorten verklaringen:
1. Neurale verklaring – Gedrag wordt verklaard door hersenactiviteit en
de rol van specifieke hersengebieden en het zenuwstelsel;
2. Fysiologische verklaring – Verklaringen op basis van interne
chemische processen, zoals de invloed van hormonen en
neurotransmitters;
3. Genetische verklaring – De rol van genen en erfelijkheid bij gedrag en
mentale processen;
4. Evolutionaire verklaring – Verklaringen in termen van natuurlijke
selectie en hoe bepaalde gedragingen evolutionair zijn ontstaan;
5. Leertheoretische verklaring – Gedrag wordt beïnvloed door
ervaringen en eerdere gebeurtenissen, zoals conditionering en
opvoeding;
6. Cognitieve verklaring – Verklaringen gebaseerd op kennis,
overtuigingen, waarneming en denkprocessen;
7. Sociale verklaring – De invloed van anderen op gedrag, zoals
groepsdruk en sociale interacties;
8. Culturele verklaring – Gedrag wordt beïnvloed door cultuur en
normen, zoals opvoeding en maatschappelijke verwachtingen;
9. Ontwikkelingstheoretische verklaring – Gedrag wordt verklaard aan
de hand van leeftijdsgerelateerde veranderingen in cognitieve en
sociale vaardigheden.
Door deze verschillende verklaringsniveaus te combineren, krijgen psychologen
een completer en diepgaander inzicht in menselijk gedrag en mentale processen.
Het is dan ook niet de bedoeling om slechts één niveau van verklaring te
gebruiken, maar juist om meerdere van deze negen perspectieven te integreren
om een vraagstuk volledig te begrijpen.
,Vraag:
Wat is het verschil tussen empirisme en nativisme?
Voorbeeldantwoord:
Empirisme en nativisme zijn twee tegengestelde opvattingen over de
oorsprong van kennis en gedachten:
Empirisme stelt dat alle menselijke kennis en gedachten voortkomen uit
sensorische ervaringen. Kennis wordt verworven door observatie, leren
en interactie met de omgeving. Bekende empiristen, zoals John Locke,
zagen de menselijke geest bij geboorte als een tabula rasa
(onbeschreven blad) die zich vult door ervaringen.
Nativisme gaat ervan uit dat bepaalde kennis aangeboren is en niet
volledig door ervaring wordt verworven. Dit betekent dat mensen al over
bepaalde cognitieve structuren beschikken bij de geboorte. Filosofen
zoals René Descartes en psychologen zoals Noam Chomsky
ondersteunden deze visie, bijvoorbeeld in theorieën over aangeboren
taalvermogen.
Terwijl empiristen benadrukken dat kennis wordt opgebouwd door ervaring,
stellen nativisten dat de menselijke geest al over aangeboren kennis en
vermogens beschikt die verder worden ontwikkeld door interactie met de
omgeving.
, Vraag:
Wat is de rol van natuurlijke selectie bij het verklaren van menselijk gedrag?
Voorbeeldantwoord:
Natuurlijke selectie is het biologische proces waarbij eigenschappen die
bijdragen aan overleving en voortplanting een grotere kans hebben om
doorgegeven te worden aan volgende generaties.
Psychologen passen dit principe toe om te verklaren hoe bepaalde gedragingen
en mentale processen mogelijk zijn ontstaan. Gedrag dat een adaptief
voordeel bood aan onze voorouders – zoals sociale samenwerking, angst voor
gevaar, of taalvermogen – werd door natuurlijke selectie bevorderd, omdat het de
overlevingskansen vergrootte.
Voorbeelden van door natuurlijke selectie beïnvloed gedrag zijn:
Angstreacties voor potentieel gevaarlijke situaties (bijv. angst voor
slangen of hoogtes)
Sociale bindingen en samenwerking om in groepen te overleven
Aangeboren taalvermogen, om beter te kunnen communiceren
Door evolutiepsychologie te gebruiken, kunnen psychologen beter begrijpen
waarom bepaalde gedragingen universeel voorkomen en hoe onze biologie het
menselijk gedrag beïnvloedt.