Zorg op maat: Medicatie
1. WAT IS MEDICATIE?
1.1 Definitie
Een geneesmiddel is elke enkelvoudige of samengestelde substantie, die een therapeutische of
profylactische eigenschap heeft m.b.t. Ziekten bij mens. Het is substantie die kan toegediend
worden om fysiologische functies te herstellen, verbeteren of wijzigen door farmacologisch,
immunologisch of metabolisch effect te bewerkstelligen, of om een medische diagnose te
stellen.
Wat is medicatie?
- Substantie
o Enkelvoudig/ samengesteld
- Ziekte:
o Profylactisch (Voorkomen) Antibiotica, clexane
o Therapeutisch (Genezen) Chemo, antibiotica
o Symptomatisch (Verzachten) Dafalgan, morfine, ibuprofen, paracetamol
- Fysiologische functies:
o Herstellen: Cortisone voor allergieën,
o Verbeteren: Insuline
o Wijzigen: nutri derm voor pijn op de borst (cedocard)
Door farmacologisch, immunologisch, metabolisch effect
- Diagnose stellen (TBC-test)
1.2 Specialiteitsnaam, generische of stofnaam
- Specialiteitsnaam (merknaam)
o Bv. Dafalgan, brufen, …
- Stofnaam (Het actieve bestanddeel)
o Bv. Paracetamol (op doosje van dafalgan)
o Bv. Brufen (op doosje van ibuprofen
- Generische geneesmiddel ®
o Geneesmiddel dat kwalitatief evenwaardig zijn, maar goedkoper
o Bv. Paracetamol EG (=dafalgan)
1. GESCHIEDENIS VAN MEDICATIE
2.1Van overleving tot wetenschap (niet kennen)
- Overlevering + toevallige ontdekking —> gericht onderzoek —> genetische manipulatie
2.2 Alternatieve geneesmiddelen (niet kennen)
- Sinds tweede helft 20ste eeuw —> wetenschappelijk aangetoond gunstig effect op
gezondheid individu
2.2 Geneesmiddelenonderzoek
- Preklinische fase
o Laboratoriumonderzoek cel- en dierenproeven
- Klinische fase
o Testen op het menselijk organisme
o Gebeurt in 4 fases:
Gezonde vrijwilligers worden in contact gebracht met kleine dosis
detecteren hoe het lichaam functioneert als het blootgesteld wordt.
Middel wordt in contact gebracht met gebruikers die er beter van kunnen
worden de dosering en het toedieningsschema worden op punt gezet
Het doelpubliek krijgt het geneesmiddel aan een deel wordt een placebo
gegeven
Het preparaat is als geneesmiddel op de markt gekomen, maar fabrikant
blijft gegevens verzamelen van de gebruikers om bv. Te kijken naar lange
termijn reacties
, 2.2Farmacovigilantie geneesmiddelen bewaking
- Opvolgen van onverwachte reacties op medicatie
- Melding door verpleegkundigen
- Elke melding moet geanalyseerd worden
- Meldingen moeten gebeuren bij FAGG —> federaal agentschap voor GM en
gezondheidsproducten
1. INDELING VAN MEDICATIE
3.1 Causale medicatie
- Oorzaak van ziekten bestrijden
- Bv. Cytostatica tumorgroei
3.1 Symptomatische therapie
- Niet de ziekte zelf maar wel de symptomen bestrijden
- Bv. Dafalgan koortswerend- en pijnstillend
3.1 Substitutie of vervanging
- Wanneer een organisme zelf te weinig van een stof aanmaakt
- Bv. Vitamine, hormonen
3.1 Profylactisch
- Ervoor zorgen dat de ziekte zich niet sterk kan manifesteren
- Bv: om risico’s infecties te voorkomen of ingeënt worden tegen bepaalde
ziekteverwekkers
3.1 Placebo
- Verwijst naar het placebo- effect, de gesuggereerde werking.
- Het preparaat dat wordt gegeven heeft geen echte geneeskrachtige werking
3.1 Diagnostisch
- Een product wordt gegeven aan de patiënt om een bepaalde ziekte vast te stellen
- Bv: tuberculine inspuiting, contrastmiddelen
1. FARMACOLOGIE
4.1 Farmacokinetiek
= De kennis van de wijze en snelheid van resorptie, distributie, chemische en excretie van
geneesmiddelen met betrekking tot hun farmacologische, therapeutische en toxische werking.
- Compartimentenmodel:
1) Absorptie
- Absorptie zorgt ervoor dat het GM in de systemische circulatie, de bloedbaan terecht komt
- Opnemen van een geneesmiddel doormiddel van een injectie, langs de huid, slijmvliezen,
…
1) Het centrale compartiment
- Ook wel systematisch circulatie genoemd en omvat zowel de bloed- als de lymfebanen
- Belangrijke begrippen:
, o Biologische beschikbaarheid = het gedeelte van de dosis die over langere tijd
gemeten, onveranderd in de circulatie terecht komt en dus beschikbaar is.
o Distributie = het is vanuit dit centrale compartiment dat het geneesmiddel door het
hele organisme verspreid wordt.
- Het centrale compartiment bestaat nog uit:
o Vrije fractie farmacon
Wanneer het geneesmiddel in de systematische circulatie is gekomen
Wordt via de bloedbaan door heel het lichaam vervoert
o Gebonden fractie farmacon
Een deel van de vrije fractie farmacon wordt binnen het centrale
compartiment gebonden aan plasma-eiwitten die in de bloedbaan aanwezig
zijn. (Albumine)
Tijdelijk minder beschikbaar voor het lichaam
1) Het targetorgaan of doelorgaan
- Plaats in het organisme waar het geneesmiddel zijn effectieve werking gaat uitoefenen
- Via systematische circulatie wordt de vrije fractie naar het targetorgaan gebracht
- Indien GM zich niet kan binden op specifieke receptoren van targetorgaan, zal deel van
vrije fractie beschikbaar blijven in de circulatie
1) Depotfunctie
- De vrije fractie wordt niet alleen vervoerd naar een doelorgaan maar ook naar weefsels in
het lichaam. Het geneesmiddel wordt als het ware opgeslagen in een reservoir op depot.
o Dit zorgt ervoor dat vrije fractie farmacon niet meer beschikbaar is in de
systematische circulatie
1) Metabolisme
- Het vrije fractie farmacon komt eveneens in contact met metabole organen (lever)
- Het is het metabolisme (stofwisseling) die de vrije fractie farmacon biochemisch gaat
bewerken
- Zorgen voor afbraak van de geneesmiddelen
- Metabolieten= wat er overblijft na een metabolisatie
- Pro drug = een vorm van medicatie die wordt opgenomen in de systematische circulatie,
maar pas een effectieve, therapeutische werking krijgt na metabolisatie door de lever
1) Excretie
- Na een bepaalde tijd kan het geneesmiddel terug uitgescheiden worden.
- Meest gekende excretie gebeurt via urine/ stoelgang, maar het kan ook via de huid/
ademhaling gebeuren
4.1 Farmacodynamiek
= de wetenschap die beschrijft wat het geneesmiddel met het lichaam doet.
- De meeste GM grijpen zich vast aan eiwitten dei zich in de cellen en op het celmembraan
bevinden
o Orgaan weefsel cel
- Belangrijk voor het normaal functioneren van cellen bij fysiologische processen in het
lichaam
- Wanneer GM-invloed heeft op eiwit, heeft ook invloed op fysiologische processen, kan in +
of - zin.
- We kunnen deze eiwitten opdelen in 4 verschillende soorten.
1) Receptoren
- Sleutel-slot
- Gevoelig voor specifieke extracellulaire stoffen
- Hierdoor kan de activiteit van de cel worden gewijzigd, doordat de medicatie de receptor
zal beïnvloeden: nabootsen van natuurlijk effect (agonist) of blokkeren van de receptor
(antagonist)
- Bv: door binding van het hormoon insuline gaan cellen meer glucosemoleculen per
tijdseenheid opnemen
1. WAT IS MEDICATIE?
1.1 Definitie
Een geneesmiddel is elke enkelvoudige of samengestelde substantie, die een therapeutische of
profylactische eigenschap heeft m.b.t. Ziekten bij mens. Het is substantie die kan toegediend
worden om fysiologische functies te herstellen, verbeteren of wijzigen door farmacologisch,
immunologisch of metabolisch effect te bewerkstelligen, of om een medische diagnose te
stellen.
Wat is medicatie?
- Substantie
o Enkelvoudig/ samengesteld
- Ziekte:
o Profylactisch (Voorkomen) Antibiotica, clexane
o Therapeutisch (Genezen) Chemo, antibiotica
o Symptomatisch (Verzachten) Dafalgan, morfine, ibuprofen, paracetamol
- Fysiologische functies:
o Herstellen: Cortisone voor allergieën,
o Verbeteren: Insuline
o Wijzigen: nutri derm voor pijn op de borst (cedocard)
Door farmacologisch, immunologisch, metabolisch effect
- Diagnose stellen (TBC-test)
1.2 Specialiteitsnaam, generische of stofnaam
- Specialiteitsnaam (merknaam)
o Bv. Dafalgan, brufen, …
- Stofnaam (Het actieve bestanddeel)
o Bv. Paracetamol (op doosje van dafalgan)
o Bv. Brufen (op doosje van ibuprofen
- Generische geneesmiddel ®
o Geneesmiddel dat kwalitatief evenwaardig zijn, maar goedkoper
o Bv. Paracetamol EG (=dafalgan)
1. GESCHIEDENIS VAN MEDICATIE
2.1Van overleving tot wetenschap (niet kennen)
- Overlevering + toevallige ontdekking —> gericht onderzoek —> genetische manipulatie
2.2 Alternatieve geneesmiddelen (niet kennen)
- Sinds tweede helft 20ste eeuw —> wetenschappelijk aangetoond gunstig effect op
gezondheid individu
2.2 Geneesmiddelenonderzoek
- Preklinische fase
o Laboratoriumonderzoek cel- en dierenproeven
- Klinische fase
o Testen op het menselijk organisme
o Gebeurt in 4 fases:
Gezonde vrijwilligers worden in contact gebracht met kleine dosis
detecteren hoe het lichaam functioneert als het blootgesteld wordt.
Middel wordt in contact gebracht met gebruikers die er beter van kunnen
worden de dosering en het toedieningsschema worden op punt gezet
Het doelpubliek krijgt het geneesmiddel aan een deel wordt een placebo
gegeven
Het preparaat is als geneesmiddel op de markt gekomen, maar fabrikant
blijft gegevens verzamelen van de gebruikers om bv. Te kijken naar lange
termijn reacties
, 2.2Farmacovigilantie geneesmiddelen bewaking
- Opvolgen van onverwachte reacties op medicatie
- Melding door verpleegkundigen
- Elke melding moet geanalyseerd worden
- Meldingen moeten gebeuren bij FAGG —> federaal agentschap voor GM en
gezondheidsproducten
1. INDELING VAN MEDICATIE
3.1 Causale medicatie
- Oorzaak van ziekten bestrijden
- Bv. Cytostatica tumorgroei
3.1 Symptomatische therapie
- Niet de ziekte zelf maar wel de symptomen bestrijden
- Bv. Dafalgan koortswerend- en pijnstillend
3.1 Substitutie of vervanging
- Wanneer een organisme zelf te weinig van een stof aanmaakt
- Bv. Vitamine, hormonen
3.1 Profylactisch
- Ervoor zorgen dat de ziekte zich niet sterk kan manifesteren
- Bv: om risico’s infecties te voorkomen of ingeënt worden tegen bepaalde
ziekteverwekkers
3.1 Placebo
- Verwijst naar het placebo- effect, de gesuggereerde werking.
- Het preparaat dat wordt gegeven heeft geen echte geneeskrachtige werking
3.1 Diagnostisch
- Een product wordt gegeven aan de patiënt om een bepaalde ziekte vast te stellen
- Bv: tuberculine inspuiting, contrastmiddelen
1. FARMACOLOGIE
4.1 Farmacokinetiek
= De kennis van de wijze en snelheid van resorptie, distributie, chemische en excretie van
geneesmiddelen met betrekking tot hun farmacologische, therapeutische en toxische werking.
- Compartimentenmodel:
1) Absorptie
- Absorptie zorgt ervoor dat het GM in de systemische circulatie, de bloedbaan terecht komt
- Opnemen van een geneesmiddel doormiddel van een injectie, langs de huid, slijmvliezen,
…
1) Het centrale compartiment
- Ook wel systematisch circulatie genoemd en omvat zowel de bloed- als de lymfebanen
- Belangrijke begrippen:
, o Biologische beschikbaarheid = het gedeelte van de dosis die over langere tijd
gemeten, onveranderd in de circulatie terecht komt en dus beschikbaar is.
o Distributie = het is vanuit dit centrale compartiment dat het geneesmiddel door het
hele organisme verspreid wordt.
- Het centrale compartiment bestaat nog uit:
o Vrije fractie farmacon
Wanneer het geneesmiddel in de systematische circulatie is gekomen
Wordt via de bloedbaan door heel het lichaam vervoert
o Gebonden fractie farmacon
Een deel van de vrije fractie farmacon wordt binnen het centrale
compartiment gebonden aan plasma-eiwitten die in de bloedbaan aanwezig
zijn. (Albumine)
Tijdelijk minder beschikbaar voor het lichaam
1) Het targetorgaan of doelorgaan
- Plaats in het organisme waar het geneesmiddel zijn effectieve werking gaat uitoefenen
- Via systematische circulatie wordt de vrije fractie naar het targetorgaan gebracht
- Indien GM zich niet kan binden op specifieke receptoren van targetorgaan, zal deel van
vrije fractie beschikbaar blijven in de circulatie
1) Depotfunctie
- De vrije fractie wordt niet alleen vervoerd naar een doelorgaan maar ook naar weefsels in
het lichaam. Het geneesmiddel wordt als het ware opgeslagen in een reservoir op depot.
o Dit zorgt ervoor dat vrije fractie farmacon niet meer beschikbaar is in de
systematische circulatie
1) Metabolisme
- Het vrije fractie farmacon komt eveneens in contact met metabole organen (lever)
- Het is het metabolisme (stofwisseling) die de vrije fractie farmacon biochemisch gaat
bewerken
- Zorgen voor afbraak van de geneesmiddelen
- Metabolieten= wat er overblijft na een metabolisatie
- Pro drug = een vorm van medicatie die wordt opgenomen in de systematische circulatie,
maar pas een effectieve, therapeutische werking krijgt na metabolisatie door de lever
1) Excretie
- Na een bepaalde tijd kan het geneesmiddel terug uitgescheiden worden.
- Meest gekende excretie gebeurt via urine/ stoelgang, maar het kan ook via de huid/
ademhaling gebeuren
4.1 Farmacodynamiek
= de wetenschap die beschrijft wat het geneesmiddel met het lichaam doet.
- De meeste GM grijpen zich vast aan eiwitten dei zich in de cellen en op het celmembraan
bevinden
o Orgaan weefsel cel
- Belangrijk voor het normaal functioneren van cellen bij fysiologische processen in het
lichaam
- Wanneer GM-invloed heeft op eiwit, heeft ook invloed op fysiologische processen, kan in +
of - zin.
- We kunnen deze eiwitten opdelen in 4 verschillende soorten.
1) Receptoren
- Sleutel-slot
- Gevoelig voor specifieke extracellulaire stoffen
- Hierdoor kan de activiteit van de cel worden gewijzigd, doordat de medicatie de receptor
zal beïnvloeden: nabootsen van natuurlijk effect (agonist) of blokkeren van de receptor
(antagonist)
- Bv: door binding van het hormoon insuline gaan cellen meer glucosemoleculen per
tijdseenheid opnemen