ERFRECHT EN GIFTEN
PROF. DR. TIM OPGENHAFFEN
DEEL I – ERFRECHT
Centraal in onze lessenreeks staat boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, dat op 1 juli 2022 in werking
trad. Deze recente wet is een (her)codificatie van de bestaande regels en brengt weinig fundamentele
wijzigingen aan.
Die wijzigingen werden wel gerealiseerd door de Erfwet van 31 juli 2017. Deze wet verving de oude
regeling die nog dateerde uit de Napoleontische tijd en dringend aan vernieuwing toe was. De regels
van de nieuwe erfwet zijn van toepassing op alle nalatenschappen opengevallen sinds 1 september
2018.
In dit vak bestuderen we enkel de huidige regels en gaan we niet in op de regels die dateren van voor
de hervorming in 2017-2018. Hou er echter wel rekening mee dat indien je later als advocaat, rechter,
notaris, ... te maken krijgt met vragen over een nalatenschap die verband houdt met een overlijden
van voor 1 september 2018, je de oude regels moet toepassen.
HOOFDSTUK 1. ERVEN
AFDELING I. BASISBEGRIPPEN
▪ Erven: de verkrijging van het vermogen door overlijden van de titularis
= nalatenschap of erfenis
erflater of decuius
= het verkrijgen van die nalatenschap of erfenis van die erflater of decuius
▪ Personen die het vermogen erven, verkrijgen het middels erfopvolging
o Geregeld door het erfrecht ( = tak van het burgerlijk recht): wie erft, hoe en welke
gevolgen?
↔ fiscaal recht: erfbelasting → erfrecht staat los van de erfbelasting binnen het
fiscaal recht. In dit vak gaan we het hebben over het erfrecht, het fiscaalrechtelijk
aspect komt in dit vak niet aan bod
1
, ▪ Wie verkrijgt het vermogen van de erflater (erfopvolgers/rechtsopvolgers)? : het begrip
erfopvolger moet je genuanceerd benaderen. Er is namelijk een onderscheid tussen de
erfgerechtigde en de erfgenaam.
o Erfgerechtigde: persoon die tot de nalatenschap geroepen is, die in abstracto zou
kunnen erven → niet iedereen die erfgerechtigd is, is automatisch ook erfgenaam. Er
zijn twee zaken die kunnen verhinderen dat erfgerechtigde erfgenamen worden.
o Erfgenaam: persoon die de nalatenschap ook effectief verkrijgt
➢ Mag volgens de wet in concreto erven: erfbekwaam (infra) → je moet
erfbekwaam zijn, het kan zijn dat iemand in abstrato erfgerechtigd is maar in
de praktijk erfonbekwaam is. dat zijn bijvoorbeeld personen die op het
moment dat de erfenis open valt nog niet bestaan of personen die onwaardig
zijn om te erven.
➢ Kiest ervoor om de nalatenschap te aanvaarden: iedereen heeft het recht om
een nalatenschap te verwerpen. Niet iedereen die erfgerechtigd is ook ervoor
zal kiezen om te erven of ervoor zal kiezen om erfgenaam te worden.
→ Erfkeuze of optierecht
▪ Soorten erfgenamen:
o Wettelijke erfgenamen = door de wet aangeduid
o Testamentaire erfgenamen = door decuius in zijn testament vernoemd
o Contractuele erfgenamen (uitzonderlijk; infra) = waarbij er een contract is over het
erven.
▪ Wie wordt tot de nalatenschap geroepen? (devolutie of toewijzing)
Devolutie = de vraag wie tot de nalatenschap wordt geroepen. Er zijn drie soorten devolutie net zoals
er drie soorten erfgenamen.
➢ Wettelijke devolutie: toewijzing krachtens de wet
• Geen schikkingen getroffen bij leven:
de persoon heeft niets geregeld met
betrekking tot zijn nalatenschap
2
, • intestaat of ab intestato erfopvolging: de wet wijst aan wie
erfgenaam wordt
➢ Testamentaire devolutie: toewijzing krachtens testament
• Schikkingen getroffen bij leven
➢ Contractuele devolutie: toewijzing krachtens contract
• Schikkingen getroffen bij leven
We spreken in dit deel dus over de wettelijke devolutie.
Examen: belangrijk om de begrippen te onderscheiden !
AFDELING II. OPENVALLEN VAN DE NALATENSCHAP
Het openvallen van de nalatenschap (wat in principe samenvalt met het tijdstip van overlijden) is het
startpunt van het erfrecht. Vanaf dan rijst immers de vraag naar de verkrijging van een erfenis.
WANNEER?
= moment waarop de erfgenamen de erfenis verkrijgen
▪ Openvallen nalatenschap = wanneer gebeurt de verkrijging krachtens erfrecht?
➢ Moment van overlijden (art. 4.1 BW)
➢ Cf. Datum op overlijdensakte (art. 55-56 oud BW): in
personenrecht hebben we gezien dat een persoon
overleden is op de datum die opgenomen is in de
overlijdensakte. Die komt er op basis van het feit dat
een arts heeft vastgesteld dat een persoon op dat
moment overleden is.
Voor het vaststellen van overlijden is er een lijk nodig maar dat is er niet altijd. De verklaring van
afwezigheid is een eerste geval: het is onduidelijk of een persoon overleden is of niet. Die persoon
3
, heeft misschien kinderen waarvoor een regeling getroffen zal moeten worden. Je kan dan naar de
rechter gaan om de afwezigheid te laten vaststellen. Als die afwezigheid dan nog langer blijft duren
kan je naar de familierechtbank voor een verklaring van afwezigheid. Zij zal verklaren dat die persoon
afwezig is en met die verklaring kan je naar de ABS en die akte die daaruit voortvloeit heeft hetzelfde
effect als een overlijden terwijl het niet zeker is of die persoon overleden is. Bij een verklaring van
afwezigheid is het zo dat de datum van de akte, de datum waarop de akte wordt gemaakt door de ABS,
het moment is waarop de nalatenschap openvalt. Daarnaast is er ook de gerechtelijke verklaring van
overlijden. Bijvoorbeeld in geval van een terroristische aanslag waarbij een persoon wellicht is
overleden maar er geen lijk terug te vinden is. Je kan dan naar de familierechtbank gaan en vragen om
gerechtelijk te verklaren dat een persoon overleden is. De rechtbank zal dan een vonnis maken waarin
het overlijden gerechtelijk wordt vastgesteld en het is dan de familierechtbank die dan ook de datum
van overlijden bepaald.
WAAR?
▪ Openvallen nalatenschap = waar gebeurt de verkrijging krachtens erfrecht?
▪ De woonplaats van de overledene (art. 110 oud BW)
= hoofdverblijfplaats, ongeacht inschrijving in
bevolkingsregister (art. 102 oud BW)
Het is dus niet noodzakelijk de plek aangeduid in het bevolkingsregister maar ook niet noodzakelijk de
plek van overlijden.
Wanneer je overlijdt in het buitenland geldt dezelfde regel en zal je moeten kijken naar het EU-recht.
Binnen het EU-recht bestaat er een verordening dat bepaald wie er bevoegd is, welk land, welke
rechter, welk rechtssysteem etc. Die verordening zegt dat je gewone verblijfplaats bepaald welke
rechter bevoegd is.
GEVOLGEN?
Waarom besteden we zoveel aandacht aan het openvallen van een nalatenschap? → omdat het
openvallen een heel belangrijk moment is in het erfrecht.
4
PROF. DR. TIM OPGENHAFFEN
DEEL I – ERFRECHT
Centraal in onze lessenreeks staat boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, dat op 1 juli 2022 in werking
trad. Deze recente wet is een (her)codificatie van de bestaande regels en brengt weinig fundamentele
wijzigingen aan.
Die wijzigingen werden wel gerealiseerd door de Erfwet van 31 juli 2017. Deze wet verving de oude
regeling die nog dateerde uit de Napoleontische tijd en dringend aan vernieuwing toe was. De regels
van de nieuwe erfwet zijn van toepassing op alle nalatenschappen opengevallen sinds 1 september
2018.
In dit vak bestuderen we enkel de huidige regels en gaan we niet in op de regels die dateren van voor
de hervorming in 2017-2018. Hou er echter wel rekening mee dat indien je later als advocaat, rechter,
notaris, ... te maken krijgt met vragen over een nalatenschap die verband houdt met een overlijden
van voor 1 september 2018, je de oude regels moet toepassen.
HOOFDSTUK 1. ERVEN
AFDELING I. BASISBEGRIPPEN
▪ Erven: de verkrijging van het vermogen door overlijden van de titularis
= nalatenschap of erfenis
erflater of decuius
= het verkrijgen van die nalatenschap of erfenis van die erflater of decuius
▪ Personen die het vermogen erven, verkrijgen het middels erfopvolging
o Geregeld door het erfrecht ( = tak van het burgerlijk recht): wie erft, hoe en welke
gevolgen?
↔ fiscaal recht: erfbelasting → erfrecht staat los van de erfbelasting binnen het
fiscaal recht. In dit vak gaan we het hebben over het erfrecht, het fiscaalrechtelijk
aspect komt in dit vak niet aan bod
1
, ▪ Wie verkrijgt het vermogen van de erflater (erfopvolgers/rechtsopvolgers)? : het begrip
erfopvolger moet je genuanceerd benaderen. Er is namelijk een onderscheid tussen de
erfgerechtigde en de erfgenaam.
o Erfgerechtigde: persoon die tot de nalatenschap geroepen is, die in abstracto zou
kunnen erven → niet iedereen die erfgerechtigd is, is automatisch ook erfgenaam. Er
zijn twee zaken die kunnen verhinderen dat erfgerechtigde erfgenamen worden.
o Erfgenaam: persoon die de nalatenschap ook effectief verkrijgt
➢ Mag volgens de wet in concreto erven: erfbekwaam (infra) → je moet
erfbekwaam zijn, het kan zijn dat iemand in abstrato erfgerechtigd is maar in
de praktijk erfonbekwaam is. dat zijn bijvoorbeeld personen die op het
moment dat de erfenis open valt nog niet bestaan of personen die onwaardig
zijn om te erven.
➢ Kiest ervoor om de nalatenschap te aanvaarden: iedereen heeft het recht om
een nalatenschap te verwerpen. Niet iedereen die erfgerechtigd is ook ervoor
zal kiezen om te erven of ervoor zal kiezen om erfgenaam te worden.
→ Erfkeuze of optierecht
▪ Soorten erfgenamen:
o Wettelijke erfgenamen = door de wet aangeduid
o Testamentaire erfgenamen = door decuius in zijn testament vernoemd
o Contractuele erfgenamen (uitzonderlijk; infra) = waarbij er een contract is over het
erven.
▪ Wie wordt tot de nalatenschap geroepen? (devolutie of toewijzing)
Devolutie = de vraag wie tot de nalatenschap wordt geroepen. Er zijn drie soorten devolutie net zoals
er drie soorten erfgenamen.
➢ Wettelijke devolutie: toewijzing krachtens de wet
• Geen schikkingen getroffen bij leven:
de persoon heeft niets geregeld met
betrekking tot zijn nalatenschap
2
, • intestaat of ab intestato erfopvolging: de wet wijst aan wie
erfgenaam wordt
➢ Testamentaire devolutie: toewijzing krachtens testament
• Schikkingen getroffen bij leven
➢ Contractuele devolutie: toewijzing krachtens contract
• Schikkingen getroffen bij leven
We spreken in dit deel dus over de wettelijke devolutie.
Examen: belangrijk om de begrippen te onderscheiden !
AFDELING II. OPENVALLEN VAN DE NALATENSCHAP
Het openvallen van de nalatenschap (wat in principe samenvalt met het tijdstip van overlijden) is het
startpunt van het erfrecht. Vanaf dan rijst immers de vraag naar de verkrijging van een erfenis.
WANNEER?
= moment waarop de erfgenamen de erfenis verkrijgen
▪ Openvallen nalatenschap = wanneer gebeurt de verkrijging krachtens erfrecht?
➢ Moment van overlijden (art. 4.1 BW)
➢ Cf. Datum op overlijdensakte (art. 55-56 oud BW): in
personenrecht hebben we gezien dat een persoon
overleden is op de datum die opgenomen is in de
overlijdensakte. Die komt er op basis van het feit dat
een arts heeft vastgesteld dat een persoon op dat
moment overleden is.
Voor het vaststellen van overlijden is er een lijk nodig maar dat is er niet altijd. De verklaring van
afwezigheid is een eerste geval: het is onduidelijk of een persoon overleden is of niet. Die persoon
3
, heeft misschien kinderen waarvoor een regeling getroffen zal moeten worden. Je kan dan naar de
rechter gaan om de afwezigheid te laten vaststellen. Als die afwezigheid dan nog langer blijft duren
kan je naar de familierechtbank voor een verklaring van afwezigheid. Zij zal verklaren dat die persoon
afwezig is en met die verklaring kan je naar de ABS en die akte die daaruit voortvloeit heeft hetzelfde
effect als een overlijden terwijl het niet zeker is of die persoon overleden is. Bij een verklaring van
afwezigheid is het zo dat de datum van de akte, de datum waarop de akte wordt gemaakt door de ABS,
het moment is waarop de nalatenschap openvalt. Daarnaast is er ook de gerechtelijke verklaring van
overlijden. Bijvoorbeeld in geval van een terroristische aanslag waarbij een persoon wellicht is
overleden maar er geen lijk terug te vinden is. Je kan dan naar de familierechtbank gaan en vragen om
gerechtelijk te verklaren dat een persoon overleden is. De rechtbank zal dan een vonnis maken waarin
het overlijden gerechtelijk wordt vastgesteld en het is dan de familierechtbank die dan ook de datum
van overlijden bepaald.
WAAR?
▪ Openvallen nalatenschap = waar gebeurt de verkrijging krachtens erfrecht?
▪ De woonplaats van de overledene (art. 110 oud BW)
= hoofdverblijfplaats, ongeacht inschrijving in
bevolkingsregister (art. 102 oud BW)
Het is dus niet noodzakelijk de plek aangeduid in het bevolkingsregister maar ook niet noodzakelijk de
plek van overlijden.
Wanneer je overlijdt in het buitenland geldt dezelfde regel en zal je moeten kijken naar het EU-recht.
Binnen het EU-recht bestaat er een verordening dat bepaald wie er bevoegd is, welk land, welke
rechter, welk rechtssysteem etc. Die verordening zegt dat je gewone verblijfplaats bepaald welke
rechter bevoegd is.
GEVOLGEN?
Waarom besteden we zoveel aandacht aan het openvallen van een nalatenschap? → omdat het
openvallen een heel belangrijk moment is in het erfrecht.
4