DEEL 1: Beginselen van ondernemingsrecht
1// Van ‘handelsrecht’ naar ‘ondernemingsrecht’
1. Ontstaan en toepassingsgebied van het ‘handelsrecht’
Eerst was er ‘handelsrecht’ = rechtsregels van toepassing op ‘handelaars/koopmannen’
o Volgens art. 1 W.Kh.: ‘hij die daden van koophandel stelt, daar zijn beroep van maakt,
met winstoogmerk’
o Limitatieve lijst van deze daden in art. 2 W.Kh.
Ontstaan handelsrecht:
o In middeleeuwen beginnen handelen, kon weinig aanvangen met Romeinse recht,
daarom ontstond er een specifiek gewoonterecht voor handelaars
o Er kwamen meer en meer koninklijke ordonnanties: belangrijkste van Lodewijk XIV:
Ordonnance du commerce de terre (Code de Savary)
Ordonnanve de la Marine
o Napoleontische codificatie = Code de commerce (1807)
Handelsrechtbanken met handelsrechters!!!! (losgerukt v gewone rechtbanken)
Enerzijds personeel toepassingsgebied: exhaustieve lijst met “objectieve” daden
van koophandel
Anderzijds regels die op elke “daad van koophandel” van toepassing waren
o Receptie van het Franse handelsrecht in BE
2. Stapsgewijze decodificatie van het Wetboek van Koophandel, gevolgd door de invoering van het
Wetboek van vennootschappen en van het Wetboek van economisch recht
1807: Wetboek van Koophandel
20ste E: stapsgewijze, maar doorgedreven decodificatie, dat samenging met de groei van het
economisch recht
o Eerste periode: W.Kh. kende de normale ‘updates’ aan de maatschappelijke evolutie
o Vanaf 20ste E: langzame, maar doorgedreven decodificatie
Wanneer een materie werd gemoderniseerd, gebeurde dit buiten het kader van
W.Kh. en werd het geregeld middels opzichzelfstaande wetten
Hierdoor werd het W.Kh. ‘leeggehaald’ en minderde het aan belang
Vennootschapsrecht: na lange tijd ontvoogd vh W.Kh. door het Wetboek van vennootschappen
o Initieel niet elke ‘vennootschap’ een ‘handelaar’ in de zin vh handelsrecht
Vennootschappen met burgerlijk doel; geregeld in BW
Vennootschappen met handelsdoel; geregeld in W.Kh.
o Deze werden onder nieuwe wetboek samengebracht, maar onderscheid bleef relevant
Economisch recht: ontwikkeld via talrijke opzichzelfstaande wetten, van toepassing op
‘ondernemingen’ en samengebracht in Wetboek van economisch recht
=> WER kwam tot stand door techniek van ‘aanbouwwetgeving’
o Niet zo’n denderende inhoudelijke wijzigingen, ze wilde vooral de bijzondere wetten
samenbrengen en ordenen. Het geheel van toepassing maken op ‘ondernemingen’ (in
art. I.1, 1° WER functioneel gedefinieerd)
o Het was een grote codificatie van het algemeen economisch recht, maar niet van
sectoraal economisch recht
Toenemende kritiek op het handelaarsbegrip: het W.Kh. in hart geraakt
o Kritiek op de lijst van de ‘daden van koophandel’
o Gevolg: niet-commerciële ondernemingen konden NIET failliet verklaard worden, enkel
handelaars konden failliet verklaard worden
o Vb van ondernemingen die geen ‘handelaar’ waren:
Landbouwactiviteiten
Extractie van grondstoffen
Activiteiten van vrije beroepen
Moderne economische wetgeving afstand v koopmansbegrip, steeds vaker ‘onderneming’
als aanknopingspunt
1
,D1: Beginselen van ondernemingsrecht // Van ‘handelsrecht’ naar ‘ondernemingsrecht’
Bij invoering WER bleef koopmansbegrip wel als aanknoping bestaan in handelsrecht (naast
functionele ondernemingsbegrip bij WER of sectoraal economisch recht)
+ daarnaast nog vastgeknoopt aan koopmansbegrip:
(1) Bevoegdheid rechtbank van koophandel
(2) Faillissementsrecht
(3) Handelsbewijsrecht
Duidelijk dat het naast elkaar bestaan van W.Kh, W.Venn, WER niet lang meer kon duren
3. Naar een volwaardig ‘ondernemingsrecht’ met een Wetboek van economisch recht en een Wetboek
van vennootschappen en verenigingen
Drie ondernemingsrechtelijke hervormingsprojecten (Koen Geens, minister van Justitie)
(1) Gemoderniseerd insolventierecht
Boek XX WER
Formeel ondernemingsbegrip als aanknopingspunt ipv koopmansbegrip (I.23, 7°/1 WER)
(2) Afschaffing handelsrecht, gemoderniseerd ondernemingsrecht + nieuw formeel ondernemingsbegrip
Handelaarsbegrip werd afgeschaft
o Hierdoor verdween onderscheid tss handelsvennootschap en burgerlijke vennootschap
Wetboek van Koophandel verdween (was uitgekleed)
o Handelsbewijsrecht werd ondernemingsbewijsrecht in art. 1348bis OBW, art. 8.11 BW
Vrijheid van bewijs bleef uitgangspunt
Veranderde: nu toepassingsgebied tt bewijs tegen ALLE ondernemingen
o Handelspand opgeheven met Pandwet
o Vervoersrecht en wissel- en chequerecht verhuisden naar WER
Nieuw algemeen, formeel ondernemingsbegrip ingevoerd in WER (I.1, eerste lid, 1° WER)
Bestaat uit 19 boeken
(3) Gemoderniseerd vennootschaps- en verenigingsrecht (nieuw Wetboek: WVV)
Ipv loutere samenbrengen (zoals vorige wetboek) nu ook fundamentele wijzigingen
evolutie van ‘handelsrecht’ naar ‘ondernemingsrecht’ weerspiegeld in evolutie van ‘rechtbank van
koophandel’ tot ‘ondernemingsrechtbank’
Naar Frans model handelsrechtbanken met handelsrechters overgenomen
=> met Ger.W. rb van koophandel ingericht in elk arrondissement (83, 205 Ger.W.)
Relevant: hoedanigheid verweerder, niet eiser
Maar nieuwe Wet Natuurlijke Rechter => aanknopingspunten algemene bevoegdheid rb
koophandel niet langer ‘koopman’ en ‘daden van koophandel’, maar functionele
ondernemingsbegrip (573, eerste lid Ger.W.)
Wet Hervorming Ondernemingsrecht => naamswijziging naar ‘ondernemingsrechtbank’
bevoegdheden:
o Algemene: geschillen tss of tegen ondernemingen in zin van art. I.1, 1° WER (formeel
ondernemingsbegrip) geschil moet niet langer betrekking hebben op
ondernemingshandeling
o Geschillen ivm verenigingen/stichtingen/venn… (574, 1° Ger.W.)
o Geschillen die rechtstreeks ontstaan uit een insolventieprocedure (574, 2° Ger.W.)
2// Onderneming in formele en in functionele zin
1. Onderneming in ‘formele’ en in ‘functionele’ zin
Geschiedenis ondernemingsbegrip:
o Invoering WER: “elke natuurlijke persoon of rp die op duurzame wijze een economisch
doel nastreeft, alsmede zijn verenigingen” FUNCTIONELE ondernemingsbegrip
Kijkt naar activiteiten: aanbieden goederen of diensten op een bepaalde markt
Relevant: economische activiteit irrelevant: rechtsvorm
o Invoering Boek XX WER: “elke zelfstandige natuurlijke persoon, elke privaatrechtelijke
rechtspersoon, elke vennootschap” FORMELE ondernemingsbegrip
2
,D1: Beginselen van ondernemingsrecht // Onderneming in formele en in functionele zin
Formele ondernemingsbegrip (I.1, eerste lid, 1° WER) => toepassingsgebied van:
o Bevoegdheid ondernemingsrechtbank (573 eerste lid Ger.W.)
o Ondernemingsbewijsrecht: geldt als O een SA is
soepeler dan burgerlijk bewijsrecht (met alle middelen)
o Vermoeden van hoofdelijkheid
Hoofdelijkheid als aanvullend recht als ondernemingen Formele begrip zonder meer.
samen SA zijn voor zelfde schuld
Dus kan van worden afgeweken!!!!!!!!!!
Hoofdelijkheid? Elke SA voor het geheel aanspreken
= insolvabiliteitsrisico verschuift van SE naar mede-SA Specifieke definitie v formele
o Insolventierecht / faillissementsrecht begrip in art. I.22, 7° en 8° WER
=> insolventieprocedures in Boek XX WER
o Inschrijvingsplicht KBO Gebruikt de bouwstenen van
het formeel begrip
o Boekhoudplicht
Functionele ondernemingsbegrip => toepassingsgebied van:
o Afzonderlijke boeken in het WER:
Mededingingsrecht
Prijsreglementering
Marktpraktijkrecht
o Buiten het WER:
Art. 2, 2° wet 02/08/2002
Art. 1649bis, §1, 2° OBW: B2C consumentenrecht
Art. 1701/1, 5° OBW: B2C digitale consumentenrecht
Art. 254 eerste lid Wet Hervorming Ondernemingsrecht: zoek-en-vervang-bepaling
=> Elk begrip ‘handelaar’/‘koopman’ lezen als formele O (I.1, eerste lid, 1° WER)
+ art. 254 tweede lid bevat uitzonderingen hierop
Vrije beroepen? In handelsrecht niet onder handelaarsbegrip
o Raar, want ook deze oefenen economische activiteit uit: aanbieden v diensten op markt
o Zijn bijgevolg ondernemingen in zowel functionele als formele zin
o Nu aparte definitie in art. I.1, 14° WER
2. Onderneming in ‘formele’ zin
Art. I.1, eerste lid, 1° WER: is een containerbegrip, Wat is O?
(1) Elke natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent
o Kan hoofd- of bijberoep zijn
o Ook beoefenaars van vrij beroep
(2) Elke (privaatrechtelijke) rechtspersoon
o Ook VZW’s en stichtingen
o Zelfs indien ze geen goederen/diensten aanbieden op markt (tenzij publiekrechtelijke rp)
(3) Elke andere organisatie (verenigingen, vennootschappen) zonder rechtspersoonlijkheid
o Iedere andere organisatie zonder RPH
o Tenzij geen winstoogmerk
o Wat is zo’n ‘organisatie’? Elke organisatie die drager is van eigen rechten en plichten en
die als dusdanig deelneemt aan het rechtsverkeer
In beginsel dus GEEN O:
o Elke publiekrechtelijke rp die geen goederen/diensten aanbiedt op een markt
Want je hebt je bescherming als derde in het bestuursrecht, dus geen
bescherming van ondernemingsrecht nodig
Uitzondering op (2)
o Federale Staat, gewesten…, OCMW, hulpverleningszones (= ‘hard core rechtspersonen’)
Uitzondering op (2)
o Elke andere organisatie zonder rph die geen uitkeringsoogmerk heeft
Dus: WEL maatschappen, NIET feitelijke verenigingen = O
Uitzondering op (3)
3
, D1: Beginselen van ondernemingsrecht // Onderneming in formele en in functionele zin
Kijkt dus naar de vorm vd organisatie en niet naar wat de organisatie doet
Formele definitie verwijst naar undertaking, functionele naar business
Is elke daad een handelsdaad?
o Vroeger: alles wat handelaar deed vermoed handelsdaad te zijn -> belangrijk voor te
weten of bewijsrecht geldt
o Nu: als je O bent, geldt het vermoeden v hoofdelijkheid en ondernemingsbewijsrecht,
TENZIJ je een natuurlijke persoon bent en de handeling kennelijk vreemd is aan de
‘onderneming’//’zelfstandige beroepsactiviteit’
DUS natuurlijke persoon stelt niet altijd ondernemingsdaden
Voor natuurlijke personen manieren om te ontsnappen aan toepassing OR !!
!Let op! Dit verschil van personen met ondernemingsschuld vs privé schuld wordt NIET gemaakt
in faillissementsrecht/insolventierecht!!!
3. Onderneming in ‘functionele’ zin
Iedere natuurlijke persoon/rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel nastreeft,
alsmede zijn verenigingen
o Economisch doel! Aanbieden v goederen/diensten op bepaalde markt:
Aanbieder wil rendement krijgen (overschot inkomsten op uitgaven)
Afnemers betalen tegenprestatie die minstens kosten dekt
o Op duurzame wijze! Zekere regelmaat of in kader van zekere organisatie
=> worden bij vennootschappen veronderstelt
o Zelfstandig doen! Diensten in ondergeschikt verband zijn GEEN O onder deze definitie!!!
Dit staat niet letterlijk in de wet, maar is wel zo!
Definitie geldt voor bepaalde boeken in het WER (art. I.4/1, 1° ; I.6, 12° ; I.7, 2° ; I.8, 39° ; I.19, 6° ;
I.20, 7° ; I.21, 8° ; I.22/1, 4°)
4. Formeel vs functioneel: Sluiten elkaar niet uit
Voor natuurlijke personen komen criteria op hetzelfde neer, geen verschil
Vennootschappen met RPH vallen altijd onder beide regels!
HET GROTE VERSCHIL bij VZW en stichting
o Altijd formele O
o Enkel functioneel als duurzaam economisch doel
Publiekrechtelijke RP zijn enkel O als ze goederen en diensten aanbieden op een markt, behalve
‘hard core’ rechtspersonen, die zijn nooit formeel O!
++++ Deze vallen nooit onder insolventierecht!
Maatschap nt vermeld in def functionele O, maar weinig twijfel dat dit er onder valt
3// Enkele basisverplichtingen van ondernemingen
1. Inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen
KBO = centrale elektronische gegevensbank belast met opnemen, bewaren, beheren en ter
beschikking stellen v gegevens mbt identificatie vd ondernemingen
o Wrm KBO opgericht? 1. Efficiëntere werking vd overheidsdiensten
2. Administratieve vereenvoudiging vr ondernemingen <= principe eenmalige inzameling
o Titel 2 Boek III WER + Wet Hervorming Ondernemingsrecht
Rechtspersonenregister als onderdeel van KBO
o Vroeger handelsregister aparte deelverzameling, nu niet meer zo
o Wel nog steeds deelverzameling van KBO apart = rechtspersonenregister = bevat de
gegevens van de in KBO geregistreerde rechtspersonen (I.2, 15° WER)
Geregistreerde gegevens? Art. III.18, §1 WER + iedere wijziging in KBO (§3)
4