Ethische context – college 1
Handelen – een menselijke activiteit die wetens en willens gedaan wordt en
waar mensen voor verantwoordelijk gesteld kunnen worden
- Goed handelen – is een normatieve vraag, gebaseerd op waarden
- Professioneel handelen – 3 kaders
o Wet – maatschappelijk kader
o Beroepscode – professioneel kader
o Ethiek – persoonlijk kader
Wordt bepaald door waarden en normen en opvattingen over
de mens en maatschappij. Ethiek is er om hier systematisch
over na te denken.
NVO beroepscode – geeft richting en invulling aan het begrip ‘goede
pedagoog’. Op grond van de beroepscode kunnen pedagogen hun handelen en
beslissingen beroepsethisch bepalen en verantwoorden.
- Gebaseerd op wet- en regelgeving
- Norm waar het tuchtcollege aan toetst
- Primair streven naar normalisatie
- Discretionaire ruimte – laat ruimte voor professionele autonomie
Norm – een impliciete of expliciete regel, het zijn geen feiten
- Normalisatie – normen proberen te definiëren
- Normatieve ethiek – zoekt rechtvaardiging van morele normen
Recht – wetten en regels liggen vast, gebaseerd op ethische waarden
Ehtiek – systematische reflectie, ligt niet vast (alleen de theorie), geen formele
autoriteit
o Primaire ethische vraag – ‘wat is goed handelen?’ (het
gewenste/goede/juiste)
Ethiek – systematische reflectie op de moraal
- Descriptieve ethiek – beschrijving van de moraal, historische en
maatschappelijke context en objectiverend
- Normatieve ethiek – prescriptief, rechtvaardiging van de waarden en
normen (wat is juist?) en de ethische theorieën
- Meta-ethiek – reflecteert op ethiek, richtlijn voor evaluatie, concepten en
aannames
- Toegepaste ethiek – ethiek voor een bepaald veld, bijvoorbeeld
pedagogische ethiek
Morele oordelen hangen af van een individu, de tijd en de cultuur en smaak en
conventie. Daardoor zijn morele oordelen een probleem voor de ethiek.
Relativisme – verschillen staan centraal, maar geeft ruimte voor morele
onverschilligheid
- Individueel moreel relativisme – waarheidswaarde van moreel oordeel kan
verschillen per individu * Respecteert individuele meningen
- Cultureel moreel relativisme – waarheidswaarde van moreel oordeel berust
op culturele overtuigingen * Respecteert culturele verschillen
,Tentamenvraag 24/25 – is het begrip tolerantie relativistisch omdat het helpt
culturele verschillen te verdragen? Juist/onjuist
Universalisme – algemeen geldende waarden * tegenover relativisme
- Moreel absolutisme – waarheidswaarde moreel oordeel is extern gegeven
- Moreel objectivisme – waarheidswaarde moreel oordeel op basis van
redelijkheid modern subject * maakt algemeen geldende morele oordelen
mogelijk
Pluralisme – erkenning van verschil maar opzoek naar gedeelde waarden
- Systematisch nadenken, van gedachten wisselen
Normatieve ethische theorieën
- Teleologische ethiek – doel/gevolgen van handeling bepalen op
handeling juist is
o Deugdethiek
o Gevolgenethiek/ consequentialisme
- Deontologische ethiek – intrinsieke kwaliteit handeling bepaald of
handeling juist is
o Plichten ethiek
Van gedachten wisselen – hoofdstuk 1
Latour
- Matters of fact – feitelijke stand van zaken, geen discussie mogelijk
- Matters of concern – kwesties of feiten die vragen oproepen, onrust
veroorzaken of leiden tot zorgen
Foucault – menselijk handelen is niet moreel, omdat we handelen via regels en
procedures
- Denken moet men in verlegenheid brengen, het is niet alleen verwerven
van kennis
- Over normatieve kaders moet verwonderd worden
Discours – samenhangende manier van denken die in de cultuur is verankerd:
het reguleert menselijk gedrag zonder dat mensen daar erg in hebben
- Discourstheorieën – taal en verhalen bepalen voor een groot deel de
manier waarop mensen zich op de werkelijkheid oriënteren
Verschillende mensbeelden
Freud – mens wordt door onbewuste drijfveren beïnvloedt
Nietzsche – menselijke autonomie is een geval van hoogmoed en gaat onder in
krachtenspel
Marx – de mens wordt door maatschappelijke verhoudingen bepaald
Plato – een wezen van de mens bestaat wel, maar wij beantwoorden daar niet
aan
Aristoteles – de mens is een politiek dier en een sociaal wezen
Hobbes – de mens is een egoïstisch individu
Fromm – de mens is bang voor vrijheid en vlucht in de onderdrukking
Foucault – de mens bestaat niet, wezensbepaling van mens is product van
heersend discours
,Ethische context – college 2
Teleologische ethiek – geluk als centrale waarde
Bestaansethiek
- Epicurus (hedonisme)
o Het goede leven is gericht op het verkrijgen van Genot
o Genot is het bevredigen van natuurlijke behoeften in plaats van
maatschappelijk succes en het vermijden van pijn en verdriet
- Seneca (stoa levensschool)
o Amor fati – verzoening met het lot, acceptatie van het lot
o Vrij zijn voor overeenstemming met redelijke orde van de natuur
o Onverstoorbaarheid door vertrouwen op je redelijkheid
o Meesterschap over jezelf
o Vrijheid – een permanente toestand van rust, onverstoorbaarheid en
acceptatie dat het leven gaat zoals het gaat
- Michel Foucault
o Voortdurende vorming – identiteit staat niet vast, het is een
resultaat van hoe we in het leven staan
o Identiteit vormgeven:
Vrijheidspraktijken – doorbreken van sociale praktijk en
experimenteren met nieuwe levensvormen en identiteiten
Zorg voor zichzelf – ontwikkelt zich in vrijheidspraktijken;
meesterschap over onszelf
Zelftechnieken – technieken om meesterschap over onszelf te
oefenen
Problematiseren, werken aan zichzelf en nieuwe
mogelijkheden scheppen
Tentamenvraag 24/25 – amor fati draait volgens Seneca om het accepteren van
het lot – juist/onjuist
Tentamenvraag 24/25 – bij het hedonisme is genot de centrale waarde –
juist/onjuist
Tentamenvraag 24/25 – Volgens Michel Foucault draait 'zorg voor zichzelf' om het
feit dat het individu vaak vergeten wordt – juist/onjuist
Teleologische ethiek – deugdethiek
o Het doel van de handeling bepaald of handeling juist is – actor
o Geluk als centrale waarde
o 4 kardinale deugden – standvastigheid, matigheid, voorzichtigheid
en rechtvaardigheid
- Aristoteles – handelen in overeenstemming met de menselijke natuur
(rede)
o Verandering is een overgang van potentie naar act (mogelijkheid
feit)
Voorbeeld: telos van een eikel is ontwikkeling naar
eikenboom
o Telos in het menselijk leven is eudaimonia – geluk
Nastrevenswaardig omwille van jezelf
Niet te identificeren met plezier, eer of inzicht
, Niet hetzelfde als gelukkig voelen
Duurzame optimale zelfverwezenlijking
o Goede leven bereiken:
Doelgerichtheid – we moeten doen waarvoor we het meest
geschikt zijn
Handelen in overeenstemming met de menselijke natuur –
animal rationale
Deugd – perfectionering van menselijke geschiktheid
(houding)
Omgaan met emoties, optimaal gebruik van de rede en
volmaakt mens worden
o Goede houding verstandig mens
o Nurture – maar de geschiktheid moet er al zijn
o Meson – de deugd is het midden tussen 2 uitersten (te weinig en te
veel)
- Thomas van aquino
o Breide de kardinale deugden uit met theologale deugden; geloof,
hoop en liefde
Teologale deugden – geloof, hoop en liefde
Kardinale deugden – standvastigheid, matigheid, voorzichtigheid en
rechtvaardigheid
Tentamenvraag 24/25 – volgens Meson is de deugd het midden tussen 2
uitersten – juist/onjuist
Teleologische ethiek – gevolgenethiek/consequentialisme
o Normatieve ethische theorie en universalistisch
o Gaat om de handeling – wat moet ik doen? – act
o Principe ethiek – beoordeelt handeling (act) op grond van gevolgen
- Utilisme
Centrale waarde is nut – het welzijn en geluk
Waarde van de handeling wordt afgemeten aan gevolgen van
handeling voor algemeen nut
Vermijden van pain en verkrijgen van pleasure – afweging
maken is het motief voor menselijk handelen en bepaald het
geluk
o Bentham
Hedonistische calcalus – pleasure meten met kwantitatieve
parameters
Iedere pleasure is kwalitatief hetzelfde, er is er geen beter
Parameters: intensiteit, duur, zekerheid en nabijheid van
plezier
Kritiek: varkensmoraal – mens als dierlijk wezen alleen gericht
op zinnelijk genot
o Mill
De mens is geen redenerende machine, pleasure is niet
alleen kwantitatief of gelijk. Er moet onderscheidt gemaakt
worden tussen pleasures
Je kan alleen onderscheid maken in pleasures met
levenservaring
3 soorten pleasure:
Zinnelijk – dierlijke genoegens