Groepsdynamisch samenwerken college 1 :
Hele boekje kennen, 50 MPC, 2 studiepunten
Hoofdstuk 1 :
Socialisatie (sociale wetenschappen) : is het dwingend proces waarbij iemand bewust en onbewust
de waarden normen en andere cultuurkenmerken van zijn groep krijgt aangeleerd. Het is een
levenslang proces en een voorwaarde voor integratie.
Primaire socialisatie : Vanuit gezin
Secundaire socialisatie : vanuit vriendengroep, klas, je beroep (heel specifiek), telefoon
Er zijn meerdere ‘brillen’ om naar gedrag te kijken bijv.
- Vanuit het individu (psychologische verklaring)
- Vanuit de omgeving (sociologische verklaring)
Socialisatieproces : het proces van individuele ontwikkeling door het al dan niet overnemen van
gewoontes, normen, waarden en cultuur van primaire of secundaire groepen. (je wordt jezelf in de
ontmoetingen van anderen).
Maatschappij (cultuur) groep (socialisatie) individu (individuatie)
Individu groep (groepsontwikkeling) maatschappij (maatschappelijke ontwikkelingen)
Groepsdynamica : de verbindende schakel tussen psychologie en sociologie(10-max 20 maar liefst
minder mensen). Dit omdat het in grote groepen moeilijker is om communicatie op gang te brengen/
elkaar goed te kennen.
Relevantie groepsdynamica
- Agogisch middel om persoonlijke ontwikkeling te bevorderen
- Middel om het team functioneren positief te beïnvloeden
- Middel voor beleidskeuzes bij maatschappelijke interventies (wat hebben we te doen/
waarom gebeurt dit/ kunnen we dit begrijpen)
Sociaal systeem :
- Een groep ontstaat op grond van een behoefte die in de bestaande structuur (sociale context)
niet kan worden waargemaakt.
- Volgens Max Pages : een groep is een geheel van personen die, al is het in versluierde vorm,
een emotioneel kernconflict beleven en willen verwerken.
- De verschillende belangen en tegenstellingen in de (grote) groep leiden tot onvrede en
zoeken een oplossing in kleinere (sub)groepen.
Sociaal emotionele behoeften : gezin, vriendengroep
Belangen en rationele behoeften : werkgroepen, bedrijfsafdeling
Primaire groepen : groepen waar je het meest bij bent
,Secundaire groepen : vooral zakelijk/ voor een behoefte
Kenmerken van groepen :
- Directe contactsituaties
- Groepsbewustzijn
- Motivatie
- Doelstelling
- Structuur
- Interdependentie (onderling afhankelijk van elkaar)
- Interactie
Soorten groep
- Primaire- en secundaire groepen
- Informele- en formele groepen
- Ingroup- outgroup
- Traingingsgroep- therapiegroep
- Hoofd- hart- handengroepen
Hoofdstuk 2 :
Niveaus in groepen :
- Watzlawick : inhoud/betrekking
- Je kunt niet, niet communiceren
Model : niveau in groepen (Remmerswaal, er is inhoud/ betrekking maar er is meer) :
- Inhoudsniveau : gaat over het ‘wat’ (het onderwerp, de taak, de doelstelling) elke groep heeft
een doelgroep ook de informele groep.
- Procedureniveau : alle maatregelen die genomen zijn om goed met de inhoud bezig te zijn en
het proces te sturen. Dit gaat om de manier van werken aan de taak (hoe doen we het/ hoe
lang duurt het etc.) Dit is voorwaardelijk om goed te kunnen functioneren.
- Interactieniveau : onderlinge omgang tussen mensen en de wijze waarop ze elkaar
beïnvloeden. Dit gaat om patronen in communicatie bijv. humor, aandacht, aansluiten bij
elkaar etc. (invloed op veiligheid, welbevinden en motivatie) Dit heeft invloed op veiligheid,
welbevinden en motivatie.
- Bestaansniveau : aandacht voor de dynamiek aan gedachten en gevoelens in de
binnenwereld van individuele groepsleden. Dit gaat over de erkenning van de psycho-sociale
behoeften, m.n. de behoefte aan erkenning. Een belangrijke factor hierop is de persoonlijke
achtergrond van het groepslid (socialisatie). Dit is grotendeels onzichtbaar en vaak onbewust.
- Contextniveau : niet de situatie waarin de groep zich bevindt maar de invloed van de sociaal,
culturele en historische achtergrond van het groepslid. Dit is grotendeels onzichtbaar en vaak
onbewust.
Samenhang :
- Alle niveaus hebben invloed op de andere niveaus, maar wat er op het ene niveau speelt
beïnvloed
- de andere niveaus
- Om te kunnen komen tot een goede interventie moet je eerst waarnemen(voor zover
mogelijk) wat er op de verschillende niveaus en hoe de samenhang is, dan een methodische
keuze maken.
, Groepsdynamisch samenwerken college 2 :
Hoofdstuk 3 :
Voor het ontstaan in groepen is altijd een aanleiding, motieven voor groepsvorming :
- Gezamenlijke bedreiging
- Gedeeld belang
- Gezamenlijke emotie of herkenning
Hoofdstromingen :
- Veldtheorie (Lewin)
- Psychoanalytische benadering (Bion, Thelen)
- Interactie theorie (Bales, Hofmans)
- Sociometrische benadering (Moreno)
- Algemene psychologie
Modellen van groepsontwikkeling (als je een theorie beschrijft heet het een model). De modellen
leggen verschillende accenten en zijn gedeeltelijk aanvullend en
overlappend.
- Lineaire model : groepsontwikkeling kent een voortdurende
vooruitgang, stijgende lijn. Een voorbeeld is van Shutz, het plaatje
hiernaast over groepsontwikkeling. groepsontwikkeling wordt
gestuurd door de fundamentele behoeften van de mens. De
eerste behoefte van de mens hoor ik er wel of niet bij
(inclusiefase). Bij de controle fase gaat het over macht en invloed.
In de affectiefase vooral cohesie en intimiteit. Een groep
ontwikkeld zich voortdurend vanuit een stijgende lijn bijv.
levensloop kind baby, peuter, kleuter etc. niet helemaal rechte
weg, soms stagneert het maar over het algemeen een lijn.
Indeling remmerswaal :
Inhoudsniveau (voorfase en oriëntale fase, gaat vooral over de
inhoud van de procedure) wat
Procedureniveau (voorfase en oriëntale fase, gaat vooral over de
inhoud van de procedure) hoe
Interactieniveau (machtsinvloed en affectie, de communicatie gaat
minder over inhoud procedure maar meer over interactie van
bestaan) tussen
Bestaansniveau (machtsinvloed en affectie, de communicatie gaat
minder over inhoud procedure maar meer over interactie van
bestaan) binnen
Context niveau buiten
Onzichtbare niveaus (niveaus van de ethiek, mythische niveaus, zingevingsniveau)
- Polariteiten model : groep ontwikkelt zich in/ door het spanningsveld aan
polariteiten. Je hebt verschillende polariteiten bijv. Individualiteit vs.
Socialiteit je wil je school/ privé gescheiden houden omdat je een eigen
leven hebt of samen gaan we het schooljaar maken. Voorbeelden van Ruth
Cohn en Fritz Perls.
Hele boekje kennen, 50 MPC, 2 studiepunten
Hoofdstuk 1 :
Socialisatie (sociale wetenschappen) : is het dwingend proces waarbij iemand bewust en onbewust
de waarden normen en andere cultuurkenmerken van zijn groep krijgt aangeleerd. Het is een
levenslang proces en een voorwaarde voor integratie.
Primaire socialisatie : Vanuit gezin
Secundaire socialisatie : vanuit vriendengroep, klas, je beroep (heel specifiek), telefoon
Er zijn meerdere ‘brillen’ om naar gedrag te kijken bijv.
- Vanuit het individu (psychologische verklaring)
- Vanuit de omgeving (sociologische verklaring)
Socialisatieproces : het proces van individuele ontwikkeling door het al dan niet overnemen van
gewoontes, normen, waarden en cultuur van primaire of secundaire groepen. (je wordt jezelf in de
ontmoetingen van anderen).
Maatschappij (cultuur) groep (socialisatie) individu (individuatie)
Individu groep (groepsontwikkeling) maatschappij (maatschappelijke ontwikkelingen)
Groepsdynamica : de verbindende schakel tussen psychologie en sociologie(10-max 20 maar liefst
minder mensen). Dit omdat het in grote groepen moeilijker is om communicatie op gang te brengen/
elkaar goed te kennen.
Relevantie groepsdynamica
- Agogisch middel om persoonlijke ontwikkeling te bevorderen
- Middel om het team functioneren positief te beïnvloeden
- Middel voor beleidskeuzes bij maatschappelijke interventies (wat hebben we te doen/
waarom gebeurt dit/ kunnen we dit begrijpen)
Sociaal systeem :
- Een groep ontstaat op grond van een behoefte die in de bestaande structuur (sociale context)
niet kan worden waargemaakt.
- Volgens Max Pages : een groep is een geheel van personen die, al is het in versluierde vorm,
een emotioneel kernconflict beleven en willen verwerken.
- De verschillende belangen en tegenstellingen in de (grote) groep leiden tot onvrede en
zoeken een oplossing in kleinere (sub)groepen.
Sociaal emotionele behoeften : gezin, vriendengroep
Belangen en rationele behoeften : werkgroepen, bedrijfsafdeling
Primaire groepen : groepen waar je het meest bij bent
,Secundaire groepen : vooral zakelijk/ voor een behoefte
Kenmerken van groepen :
- Directe contactsituaties
- Groepsbewustzijn
- Motivatie
- Doelstelling
- Structuur
- Interdependentie (onderling afhankelijk van elkaar)
- Interactie
Soorten groep
- Primaire- en secundaire groepen
- Informele- en formele groepen
- Ingroup- outgroup
- Traingingsgroep- therapiegroep
- Hoofd- hart- handengroepen
Hoofdstuk 2 :
Niveaus in groepen :
- Watzlawick : inhoud/betrekking
- Je kunt niet, niet communiceren
Model : niveau in groepen (Remmerswaal, er is inhoud/ betrekking maar er is meer) :
- Inhoudsniveau : gaat over het ‘wat’ (het onderwerp, de taak, de doelstelling) elke groep heeft
een doelgroep ook de informele groep.
- Procedureniveau : alle maatregelen die genomen zijn om goed met de inhoud bezig te zijn en
het proces te sturen. Dit gaat om de manier van werken aan de taak (hoe doen we het/ hoe
lang duurt het etc.) Dit is voorwaardelijk om goed te kunnen functioneren.
- Interactieniveau : onderlinge omgang tussen mensen en de wijze waarop ze elkaar
beïnvloeden. Dit gaat om patronen in communicatie bijv. humor, aandacht, aansluiten bij
elkaar etc. (invloed op veiligheid, welbevinden en motivatie) Dit heeft invloed op veiligheid,
welbevinden en motivatie.
- Bestaansniveau : aandacht voor de dynamiek aan gedachten en gevoelens in de
binnenwereld van individuele groepsleden. Dit gaat over de erkenning van de psycho-sociale
behoeften, m.n. de behoefte aan erkenning. Een belangrijke factor hierop is de persoonlijke
achtergrond van het groepslid (socialisatie). Dit is grotendeels onzichtbaar en vaak onbewust.
- Contextniveau : niet de situatie waarin de groep zich bevindt maar de invloed van de sociaal,
culturele en historische achtergrond van het groepslid. Dit is grotendeels onzichtbaar en vaak
onbewust.
Samenhang :
- Alle niveaus hebben invloed op de andere niveaus, maar wat er op het ene niveau speelt
beïnvloed
- de andere niveaus
- Om te kunnen komen tot een goede interventie moet je eerst waarnemen(voor zover
mogelijk) wat er op de verschillende niveaus en hoe de samenhang is, dan een methodische
keuze maken.
, Groepsdynamisch samenwerken college 2 :
Hoofdstuk 3 :
Voor het ontstaan in groepen is altijd een aanleiding, motieven voor groepsvorming :
- Gezamenlijke bedreiging
- Gedeeld belang
- Gezamenlijke emotie of herkenning
Hoofdstromingen :
- Veldtheorie (Lewin)
- Psychoanalytische benadering (Bion, Thelen)
- Interactie theorie (Bales, Hofmans)
- Sociometrische benadering (Moreno)
- Algemene psychologie
Modellen van groepsontwikkeling (als je een theorie beschrijft heet het een model). De modellen
leggen verschillende accenten en zijn gedeeltelijk aanvullend en
overlappend.
- Lineaire model : groepsontwikkeling kent een voortdurende
vooruitgang, stijgende lijn. Een voorbeeld is van Shutz, het plaatje
hiernaast over groepsontwikkeling. groepsontwikkeling wordt
gestuurd door de fundamentele behoeften van de mens. De
eerste behoefte van de mens hoor ik er wel of niet bij
(inclusiefase). Bij de controle fase gaat het over macht en invloed.
In de affectiefase vooral cohesie en intimiteit. Een groep
ontwikkeld zich voortdurend vanuit een stijgende lijn bijv.
levensloop kind baby, peuter, kleuter etc. niet helemaal rechte
weg, soms stagneert het maar over het algemeen een lijn.
Indeling remmerswaal :
Inhoudsniveau (voorfase en oriëntale fase, gaat vooral over de
inhoud van de procedure) wat
Procedureniveau (voorfase en oriëntale fase, gaat vooral over de
inhoud van de procedure) hoe
Interactieniveau (machtsinvloed en affectie, de communicatie gaat
minder over inhoud procedure maar meer over interactie van
bestaan) tussen
Bestaansniveau (machtsinvloed en affectie, de communicatie gaat
minder over inhoud procedure maar meer over interactie van
bestaan) binnen
Context niveau buiten
Onzichtbare niveaus (niveaus van de ethiek, mythische niveaus, zingevingsniveau)
- Polariteiten model : groep ontwikkelt zich in/ door het spanningsveld aan
polariteiten. Je hebt verschillende polariteiten bijv. Individualiteit vs.
Socialiteit je wil je school/ privé gescheiden houden omdat je een eigen
leven hebt of samen gaan we het schooljaar maken. Voorbeelden van Ruth
Cohn en Fritz Perls.