Literatuur week 1 – Introductie
A. Martuffi, K. Pitcher en J. Ouwerkerk, The Netherland, Reluctance and
Formalism in the implementation of EU Defence rights, in: G. Contissa (e.a.)
(red.), Effective Protection of the Rights of the Accused in the EU Directives,
Brill 2022
E. Myjer, Myjmering: De invloed van het EVRM op de Nederlandse
strafrechtspleging. Inmiddels Fair enough?, Boom Strafblad 2021, afl. 4
J.W. Ouwerkerk en P. Verrest, De struisvogel voorbij. Pleidooi voor een actieve
participatie in de Europese rechtsontwikkeling inzake fundamentele rechten in
de strafrechtspleging, Delikt en Delinkwent 2021, afl. 7
In deze samenvatting zijn de hoorcolleges én de verplichte
literatuur/jurisprudentie samengevoegd tot één geheel.
Tevreden? Schrijf een review op mijn Stuvia! 😊
Kostovski t. Nederland: één van de eerste keren dat Straatsburg over
Nederlandse wijze van procederen zei dat dat niet door de beugel kon vooral
wat betreft anonieme getuigenverklaringen. Hoe kan je de betrouwbaarheid van
een getuige betwisten als je niet weet wie de getuige is? De klacht was met
succes. EHRM: je kan niet zo eenvoudig anonieme getuigenverklaringen als heel
belangrijk belastend bewijs in de strafzaak gebruiken. In die tijd kwam daarom de
Wet Getuigenbescherming rechtstreeks gevolg van deze zaak.
DUS: zo’n zaak in Straatsburg kan rechtstreekse gevolgen hebben in
Nederland.
Ook leuk voorbeeld = de Van Meggelen-zaak. Kunnen politieagenten wel
anoniem getuigen verklaren?
De belangrijkste bronnen van grondrechten in het NL strafprocesrecht
Grondwet
EVRM
IVBPR
Handvest van de Grondrechten van de EU
EU-richtlijnen inzake procesrechten
Grondrechten zijn belangrijk voor de vormgeving van het Nederlandse
strafproces, maar de bescherming ervan is niet altijd expliciet.
Traditioneel is de bescherming impliciet via beperking van bevoegdheden van
autoriteiten bij het onderzoeken en vervolgen van misdaden. Dit gebeurt door
het stellen van voorwaarden aan de uitoefening van die bevoegdheden in het
WvSv = de primaire bron van wetgeving m.b.t. de regels die het onderzoek en de
vervolging van misdrijven regelen. Het WvSv bevat in sommige gebieden een
expliciete verwijzing naar ‘rechten’, maar het is traditioneel gezien een systeem
van plichten en bevoegdheden van de autoriteiten.
Er moet in het strafproces altijd een balans zijn tussen waarheidsvinding en
individuele rechtsbescherming. Hoewel het strafproces erop gericht is de
1
Gemaakt door Tanisha van Aalst
,waarheid te achterhalen, mag dat niet ten koste gaan van de rechten van de
verdachte of andere betrokkenen. Individuele rechtsbescherming betekent dus
niet alleen bescherming van grondrechten zoals vastgelegd in de Gw of het
EVRM, maar omvat ook procesrechtelijke regels en principes die ervoor zorgen
dat het strafproces eerlijk verloopt door de wettelijke waarborgen t.a.v. de
bevoegdheden van de overheid om bewijs te verzamelen en onderzoek te doen.
Het EVRM heeft tot nu toe de meeste invloed gehad, terwijl de Grondwet minder
een drijvende kracht is geweest. De Grondwet biedt bv. geen expliciet recht op
een eerlijk proces, en rechters mogen wetten niet toetsen aan de Grondwet.
Rechters toetsen wetten wel aan internationale verdragen en kunnen een wet
dus buiten toepassing laten als deze in strijd is met een bepaling van een
internationaal verdrag waarbij NL een partij is, of met een besluit van een
internationale organisatie. Nederlandse rechters passen het EVRM en de
jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)
doorgaans toe (verdragsconforme interpretatie). Dit betekent dat de rechter
probeert de nationale wet zo uit te leggen dat deze in overeenstemming is met
het EVRM. Echter, er zijn gebieden waarin geprobeerd wordt de reactie op de
jurisprudentie op het EVRM minimaal te houden. Het recht op toegang tot een
advocaat bij ondervraging en het recht van de beklaagde om getuigen te
ondervragen (het confrontatierecht) zijn voorbeelden hiervan.
Het Nederlandse strafproces wordt gezien als een inquisitoir proces met ruimte
voor een tegensprekelijk debat. Dit betekent dat het proces elementen bevat van
zowel een inquisitoir systeem, waarbij de rechter een actieve rol heeft in het
onderzoek, als een accusatoir systeem, waarbij het proces wordt gevoerd door de
partijen (aanklager en verdediging).
Er is een sterke focus op de fase voorafgaand aan het proces en het doel van het
proces is de resultaten van het onderzoek te verifiëren, d.w.z. het verkregen
bewijs te controleren. In Nederland zijn processen daarom over het algemeen
kort.
Het Nederlandse systeem is gericht op waarheidsvinding en efficiëntie, wat deels
de weerstand verklaart tegen de (volledige) erkenning van bepaalde rechten van
verdachten, zoals het recht op toegang tot een advocaat bij ondervraging en het
recht op confrontatie met getuigen. Het systeem is sterk gericht op het
achterhalen van de waarheid en het afhandelen van zaken, wat soms botst met
de bescherming van de rechten van de verdachte.
Het Openbaar Ministerie (OM) leidt het strafrechtelijk onderzoek onder toezicht
van de politie, maar het OM valt ook onder de politieke verantwoordelijkheid van
de Minister van Justitie en Veiligheid, wat de onafhankelijkheid van het OM kan
beïnvloeden. De officier van justitie is magistratelijk, wat betekent dat hij/zij
geacht wordt integer op te treden en de rechten van de verdachte in acht te
nemen. Het OM heeft de plicht om ook ontlastend bewijs te verzamelen en
vrijspraak te vragen indien het bewijs onvoldoende is
De rechter heeft een actieve rol tijdens de rechtszaak en kan aanvullend
onderzoek bevelen. Deze actieve rol van de rechter wordt gezien als een
2
Gemaakt door Tanisha van Aalst
,belangrijke waarborg tegen rechterlijke dwalingen, hoewel er ook zorgen
zijn of de rechter wel actief genoeg is om de verdachte voldoende te beschermen
Schendingen van procedurele normen kunnen worden aangekaart bij de rechter.
Sancties zijn o.a. ontoelaatbaarverklaring van de vervolging, uitsluiting van
bewijs, strafvermindering, of een simpele verklaring van onrechtmatig handelen.
(Bron: Martufi, Pitcher en Ouwerkerk)
Europeanisering van het straf(proces)recht
Het EVRM werd ondertekend in 1950 en trad in werking voor Nederland in 1953.
De bedoeling was om te voorkomen dat we ooit nog in de situatie van een
wereldoorlog zouden komen.
Europese invloeden
Als je nadenkt over rechtsbescherming in strafrecht, dan dachten we dat als
strafvorderlijke bevoegdheden goed werden geregeld dat het dan goed zou zijn
(denk aan voorwaarden fouilleren, etc.) en dat daarmee rechtsbescherming zou
zijn gegeven dit is niet zo! Je hebt ook regels nodig waarin staat waar je recht
op hebt. Denk aan recht op rechtsbijstand. We weten inmiddels dat we met de
wettelijke normering en afbakening bevoegdheden er niet zijn, maar we veel
meer nodig hebben. Daar hebben de Europese instanties de laatste jaren een
grote rol in gehad.
Raad van Europa (EVRM en rechtspraak EHRM)
Later ook EU (wetgeving en rechtspraak HvJEU)
Het EVRM: een slow starter
Het EVRM is uitgebreid met een zin die het principe van subsidiariteit en de
margin of appreciation benadrukt. Dit houdt in dat lidstaten primair
verantwoordelijk zijn voor de naleving van de rechten en vrijheden uit het EVRM,
en dat zij een beoordelingsruimte hebben, onder toezicht van het EHRM. Het
EHRM komt pas in beeld als de nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput en er een
schending van het EVRM is geconstateerd die niet op nationaal niveau is
hersteld. Deze toevoeging is opmerkelijk omdat het EHRM deze begrippen al in
zijn jurisprudentie gebruikte, en mogelijk een signaal is dat sommige landen
willen dat het EHRM zich terughoudender opstelt bij de interpretatie van het
EVRM
Biedt een minimumniveau van bescherming: een uitspraak waarin geen
schending wordt geconstateerd, betekent niet automatisch dat de
nationale wetgeving of rechtspraktijk perfect is, maar dat de lidstaat boven
de minimumgrens zit.
Straatsburgse systeem kwam langzaam op stoom ( Myjer 2021): we
vonden dat we het niet nodig hadden. Aanvankelijk werd gedacht at het
EVRM weinig invloed zou hebben op de NL strafvordering, omdat de regels
al in overeenstemming zouden zijn met het EVRM. Deze verwachting is
niet nagekomen We hadden het wel degelijk nodig. De Europese Unie
richtlijnen hebben laten zien dat we zelfs met het Europese EVRM-kader er
nog niet zijn
Vanaf jaren 90 steeds meer belangwekkende uitspraken
3
Gemaakt door Tanisha van Aalst
, Relatief weinig zaken tegen Nederland (kijkend naar het aantal
schendingen) in verhouding tot andere landen…
Maar: wel belangwekkende uitspraken die systemische kwetsbaarheden
van onze strafrechtspleging blootleggen: echt zaken waarin fundamentele
onderdelen van strafrechtspleging tegen het licht worden gehouden! Ook
Nederland krijgt schendingen aan z’n broek. Het aantal schendingen in
verhouding tot het totale aantal zaken is klein. Myjer benadrukt dat een
aantal onderwerpen in de strafrechtspraktijk hardnekkig terugkomen, zoals
het afwijzen van het horen van getuigen, standaardmotiveringen, de
omgang met journalisten, tbs-kwesties en de aanwezigheid van een
gedetineerde verdachte bij zijn berechting.
Neiging Nederlandse rechter: minimalistisch interpreteren
(voorbeeld Salduz-uitspraak: recht op rechtsbijstand tijdens
verhoor) De Nederlandse strafrechtspleging en Nederlandse
rechtspraak heeft de neiging de Straatsburgse rechtspraak heel
minimalistisch te interpreteren. De Salduz-ontwikkeling is een
voorbeeld waarin je dit goed terugziet, rechter probeerde het alleen
voor jeugdigen mogelijk te maken en niet voor volwassenen, zodat ze
niet te ver hoefden te gaan met het waarborgen van
rechtsbescherming. Het duurde tot de EU-richtlijnen om het recht op
rechtsbijstand tijdens verhoor te formaliseren. Dit is heel illustratief
voor de terughoudendheid t.a.v. het interpreteren van waarborgen in
Straatsburg.
Minimalistisch interpreteren = er wordt geprobeerd om de reactie op de
jurisprudentie van het EHRM minimaal te houden. Nederland probeert in
bepaalde gevallen om aanpassingen aan de nationale wetgeving of
rechtspraktijk n.a.v. uitspraken van het EHRM beperkt te houden.
Nederlands straf(proces) en het EVRM
Door zaken tegen NL maar ook tegen andere landen: als je punten uit een
uitspraak van een ander land kan lezen als die voor ieder land kunnen
gelden, dan moet je dit ook in acht nemen. Dus bv. zaak t. Engeland
betekent niet dat je het niet in acht moet nemen (als het in het
rechtssysteem valt)
Invloed op wetgeving en/of rechtspraak: bv. de Kastovski-zaak die enorm
veel invloed heeft gehad op de NL strafrechtspleging. Je bent er in eerste
instantie voor je cliënt, maar als advocaat is Straatsburg ook een manier
om pijnpunten aan de kaak te stellen
NL doorgaans geneigd gehoor te geven, maar ‘pijnpunten’ blijven: over het
algemeen kan je zeggen dat NL zich minimalistisch en conservatief
gedraagt minimaal niveau van aanpassing.
Weinig toegevoegde waarde?
Aanvankelijke verwachting: EVRM weinig toegevoegde waarde voor
Nederland
(…) maar het buitenland zou er zijn voordeel mee kunnen doen
Realiteit bleek anders: zie bv. De Jong e.a. (1984), Kostovski (1989),
Abfdoella (1992), Keskin (2021), Engel e.a. (1976), Van Mechelen (1997)<
Nortier (1993), Geerings (2007), Lalmahomed (2011), Geisterfer (2014),
4
Gemaakt door Tanisha van Aalst