Inleiding
Differentiële psychologie/psychologie van individuele verschillen
- (Vooral) tussen mensen
Tussen individuen, tussen mannen en vrouwen, tussen groepen, …
- (Maar ook bijkomend) binnen mensen
Over de tijd, in verschillende situaties, en hoe dit anders kan zijn voor verschillende
personen
- Algemene psychologie: algemene wetten
- 2 grote deeldomeinen: intelligentie/cognitief functioneren en persoonlijkheid (bv. karakter,
emoties)
Persoonlijkheidspsychologie: 2 grote visies
1) Trekvisie
- Nomothetische trekconcept: 3 cruciale eigenschappen:
Trekken zijn interne, stabiele eigenschappen van een individu die deze van moment
tot moment, situatie tot situatie met zich meedraagt
Een trek is geen tijdelijke eigenschap maar is iets dat de persoon altijd
meedraagt, geven aanleiding tot consistent patroon van gedrag
bv. haarkleur en haarsnit, agressie vs. mening
Trekken zijn causaal: ze verklaren het gedrag van het individu
De interne eigenschappen beinvloeden, bepalen gedrag
Vb. extraversie
Trekken nemen de vorm aan van (hypothetische) dimensies waarop mensen
verschillende plaats kunnen innemen
- Persoonlijkheid = verzameling trekken waarmee we verschillen tussen mensen kunnen
begrijpen
- Belangrijkste implicaties:
Hoofdeffect van persoon is belangrijkste manier om individuele verschillen in
persoonlijkheid, gedrag op te vatten
Gedrag wordt gekenmerkt door relatief hoge
Type A consistentie = cross-temporele stabiliteit van (ind versch in) gedrag =
zelfde gedrag, zelfde situatie
Vb: tijdens les week 1 het aantal keren dat je op je gsm zat vs tijdens les
week 2 het aantal keer dat je op je gsm zat
Type B consistentie = cross-situationele stabiliteit van (ind versch in) gedrag =
zelfde gedrag, andere situatie
Vb: praten tijdens de les vs praten op café
Type C-consistentie = cross-uitingsstabiliteit van (ind versch in) gedrag = ander
gedrag van eenzelfde onderliggende trek, zelfde situatie
Vb: op café verschillende uitingen van eenzelfde trek, nl extraversie:
vreemden aanspreken, voortouw nemen
Type D-consistentie = predictie van concreet gedrag op basis van trekscores =
ander gedrag, andere situatie
1
, Vb: veel praten in de les vs vreemden aanspreken op café =
verschillende uitingen van dezelfde trek extraversie in verschillende
situaties
Speciale soort: personality coëfficiënt = scores van mensen op een
bepaalde test van ph vergelijken met hun concrete gedragingen in
concrete situaties
- Bijvoorbeeld: individuele verschillen in stressgevoeligheid tussen Jan en An:
An > Jan
HE van de persoon + individuele verschillen zijn
consistent: An>Jan
Ook HE van de situatie: date>ruzie>tandarts
Dit wordt niet tegengesproken door
Trekpsychologie, maar is niet direct relevant
voor individuele verschillen
2) Interactionistische visie:
- Cruciale assumpties:
Persoonlijkheid is een systeem van processen dat iemands reactie op een concrete
situatie bepaalt (cfr. CAPS systeem Mischel)
Omdat bepaalde situaties bij een bepaald persoon andere processen kunnen
ontlokken, is iemands gedrag een functie van de INTERACTIE tussen persoon en
omgeving
De uitkomst hiervan is dat persoonlijkheid kan beschreven worden in termen van
ALS (bepaalde situatie) DAN (bepaald gedrag) gedragshandtekeningen
- Belangrijkste implicaties
Interactie tussen persoon en situatie is belangrijkste manier om individuele
verschillen in persoonlijkheid, gedrag op te vatten
Gedrag wordt gekenmerkt door relatief hoge
Type A consistentie = cross-temporele stabiliteit van (ind versch in) gedrag
MAAR door relatief lage
Type B consistentie = cross-situationele stabiliteit van (ind versch in) gedrag
Type C-consistentie = cross-uitingsstabiliteit van (ind versch in) gedrag
Type D-consistentie = predictie van concreet gedrag op basis van trekscores
- Individuele verschillen in de trek stressgevoeligheid tussen Jan en An in verschillende
situaties:
HE van de persoon? Misschien is An>Jan
gemiddeld genomen, maar individuele verschillen
zijn niet consistent over situaties!
Grotere bijdrage van interactie tussen P en S:
verschil tussen An en Jan hangt af van situatie!
Ook HE van de situatie: dit wordt niet
tegengesproken door interactionisme, maar is
niet direct relevant voor individuele verschillen
Wie heeft gelijk?
- Aan ene kant:
Trekken zijn relatief cross-temporeel consistent
2
, Er zijn consistente individuele verschillen in algemene gedragstendenzen
Deze verschillen voorspellen ook belangrijke levensoutcomes
- Aan andere kant
Concreet gedrag is weinig consistent van situatie tot situatie
Concrete gedragsuitingen correleren ook niet sterk onderling
En worden slechts in beperkte mate voorspeld door trekken
CONCLUSIE: Mensen worden gekenmerkt door (individuele verschillen in) algemene
gedragstendenzen
Deze gedragstendenzen zijn relatief stabiel, en hebben een voorspellende kracht
voor levensoutcomes
MAAR zijn weinig informatief voor de predictie van concreet gedrag
OMDAT dergelijk gedrag mede bepaald wordt in interactie met de specifieke situatie
Hedendaags persoonlijkheidsonderzoek (en ook in onze lessen):
- Trekvisie domineert
Wijd verspreide empirische theorie van structuur van persoonlijkheid (Big Five)
Consistent theoretisch kader geeft mogelijkheid tot cumulatieve wetenschap
Makkelijk te onderzoeken (eenvoudige trekvragenlijsten)
- Interactionisme
Assumpties worden nochthans algemeen aanvaard
Maar moeilijker te onderzoeken
Gebrek aan omvattende theorie van persoonlijkheid die de voornaamste processen
en structuren met naam noemt
H1: Genen en persoonlijkheid
1.1 Inleiding
Segal, 2007: De Jim twins
- 2 identieke tweelingen gescheiden bij geboorte, rond 40j. in contact met elkaar
- Opvallende gelijkenissen: gewicht, lengte, uitzicht, zelfde job (sheriff), twee keer getrouwd,
vrouwen en zoons hadden zelfde naam, rookten zelfde sigaretten, dronken zelfde bier, beten
vingernagels
- Verschillen: de ene meer adhoc verbaal, de andere beter in schrijven, haar lag anders
Toeval? Spelen genen een cruciale rol in PH?
Het menselijk genoom
- Genoom verwijst naar de hele verzameling genen dat een organisme bezit
- Bestaat uit DNA of DesoxyriboNucleïneZuur:
Dubbele helix opgebouwd uit nucleotiden van
Fosfaatgroep (zuur),
Suikers (desoxyribose)
4 soorten basen (Adenine-Thymine, en Guanine-Cytosine)
- Gen bestaat uit specifieke combinaties/opeenvolging DNA-nucleotiden die kunnen coderen
voor een specifiek protëine of eigenschap
Bouw lichaam en functies
Aanleg voor bepaalde aandoeningen
Rol in psychologische eigenschap
- Bevat 20,000-25,000 genen op 23 paar chromosomen (helft vader, helft moeder)
Recombinatie van genen moeder en vader
- Complex geheel:
3
, Veel genen
De manier van coderen kan bovendien sterk variëren
“Genetisch afval” (98% niet coderend) blijkt toch functioneel (bv. bepaalt in welke
mate omliggende genen tot expressie komen)
Human Genome Project is opgezet om de sequentie van het menselijk genoom te identificeren, nl.
de specifieke DNA molecule sequenties in de mens (2003)
- Maar dit betekent niet dat daarmee de functie van elk gen gekend is
- Bovendien worden de meeste eigenschappen niet door een enkel gen, maar door combinatie
van vele genen gedetermineerd, en door mate van genexpressie
De meeste genen in het menselijk genoom zijn dezelfde voor iedereen (99+%)
- Bv. Lichaamseigenschappen
- MAAR een kleiner aantal genen kan verschillen tussen mensen, waaronder genen die
coderen voor lichamelijke en psychische trekken
Bv. kleur ogen, extraversie en introversie
- Mensen verschillen dus in genoom (= genotype) en hoe dit tot uiting komt, en dit kan
samenhangen met bepaalde verschillen in hoe ze zijn en hoe ze eruit zien (= fenotype)
Doel gedragsgenetica:
- Welke menselijke eigenschappen zijn
Volledig genetisch bepaald?
Volledig door opvoeding, omgeving bepaald?
- Meeste eigenschappen zijn zowel genetisch- als omgevingsbepaald
Doelen van gedragsgenetica:
- Bepalen hoeveel van verschillen tussen mensen in een bepaalde trek toegeschreven kunnen
worden aan genetische verschillen en hoeveel aan omgevingsverschillen
= Klassieke gedragsgenetica
Percentage variantie bepalen dat te verklaren is door omgeving en genetica
- Hoe gaan genen en omgeving interageren en correleren in het bepalen van individuele
verschillen?
= Moderne gedragsgenetica
- Bepalen welke omgevings-, en genetische invloeden een invloed hebben op individuele
verschillen, welke factoren zijn genetisch en welke zijn omgevingsbepaald
Omgeving: ouders, siblings, peer-groep, unieke invloeden
Genetisch: enkele genen, complex van genen
1.2 Gedragsgenetica
1.2.1 Klassieke gedragsgenetica
Wat is overerfbaarheid?
- Proportie variantie (%) van geobserveerde verschillen in een groep individuen die verklaard
of toegeschreven worden aan genetische verschillen
Er zijn verschillen/variantie tussen mensen in gedrag, persoonlijkheid
Er is variantie tussen mensen in genen, de genetische bagage
Vb hoe kan je variantie in ph toeschrijven aan het verschil in de genen
Hoe hangen deze samen?
- Phenotype: “uiterlijk” voorkomen, eigenschappen van een organisme
Gedrag, fysische kenmerken (oogkleur, lengte, etc…), PH: “eindprodukt” zoals het
zich voordoet
4