LEERSTOORNISSEN: DYSLEXIE EN
DYSORTHOGRAFIE
HOOFDSTUK 1: LEREN EN LEERPROBLEMEN
LEREN
Leren: het resultaat van in feite een dubbel proces:
Vooreerst sprake van een proces van verwerving en dit gebeurd in verschillende stadia
Daarnaast is er tevens sprake van een proces van verwerking bij het individu fasegebonden
Staat steeds in functie van de mogelijkheid om ervaringen te kunnen opdoen
o Individuele mogelijkheden van ieder persoon
o Congenitaal
o Omgeving speelt ook een belangrijke rol
Volgens sommigen zelfs de belangrijkste modulator in dit gebeuren
Erg verscheiden
o Ruime zin: Westerse mens gaat een andere (daarom niet betere) kennis opbouwen dan de
Aboriginal van Australië
o Enge zin: ieder individu beschikt over een andere opgebeouwde kennis, met raakpunten
maar ook met totale verschillen
LEERPROBLEMEN
OMSCHRIJVING
Leerproblemen: problemen die personen ondervinden bij het aanleren van allerlei cognitieve schoolse
vaardigheden. Hieronder begrijpen we vooral lezen, spellen en rekenen.
ORDENING
Primaire leerproblemen
o Ook nog leerstoornissen genoemd
o Manifesteren zich in het leren van die schoolse vaardigheden zelf (maw geen duidelijke
aanwijsbare oorzaak buiten het kind)
Dyslexie/dysorthografie
Dyscalculie
1
, Secundaire leerproblemen
o Gevolg van omstandigheden buiten het leren van die vaardigheden zelf
Omgeving van het kind
Algemene mogelijkheden van het individu zelf (handicap, stoornis of emotioneel
probleem)
SAMENVATTING LEERSTOORNISSEN
wereld Mama en papa
Intelligentie, zien, Verklanken van
horen woorden
Weten wat leren is
Het onderscheid begrijpen en kunnen aangeven tussen primaire en secundaire leerproblemen
Het schema kunnen zelfstandig tekenen en uitleggen
2
,HOOFDSTUK 2: GESCHIEDENIS VAN HET BEGRIP DYSLEXIE
DYSLEXIE ALS WOORDBLINDHEID: HINSHELWOOD
Dyslexie is van meet af aan beschouwd geweest als één van de leerstoornissen, naast bijvoorbeeld
rekenstoornissen, aandachtsstoornissen en taalontwikkelingsstoornissen (dysfasie)
Het begrip dyslexie zelf heeft echter een andere oorsprong en een andere geschiedenis dan het begrip
leerstoornis
o Het begrip bestond namelijk vroeger reeds in de afasieleer, waar het voor het eerst gebruikt
werd door de neuroloog Berlin, die het begrip dyslexie hanteerde als technische term naast
de term woordblindheid, bij afatici
Als term om een aangeboren, in de ontwikkeling van het KIND naar voren tredende stoornis in het
leren, lezen en spellen aan te geven, is de omschrijving ‘wordblindness’ voor het eerste gebruikt in
1895 door de Schotse oogarts Hinshelwood
o Visuele perceptie van woorblinde kinderen functioneerde niet als die van gewone kinderen,
vooral als het gaat om het lezen van letters en woorden en het schrijven van letters en
woorden
o De visuele corticale (hersen)gebieden, verantwoordelijk voor het onthouden en het
interpreteren van visueel waargenomen, letters en woorden, niet goed functioneerden
centrale corticale blindheid of agnosie
Toen was er al zekerheid dat dyslexie erfelijk bepaald was of kon zijn
3
, DYSLEXIE ALS STREPHOSYMBOLIE: SAMUEL ORTON
Orton vatte de symptonen samen onder de algemene typering: gebrekkige specialisatie van de
linkerhemisfeer (hersenhelft)
De symptonen zijn nog steeds actueel en herkenbaar en werden voor het eerst samengebracht in een
theorie, de theorie van de vertraagde ontwikkeling van de linkerhemisfeer
Orton liet na 1925 de term woorblindheid los en verving deze door de term strephosymbolie ofwel
het ‘omdraaien van symbolen’
o Onder omkeringen werd zowel de spiegeling van letters verstaan (statische omkeringen
genoemd) als de verwisseling van de volgorde binnen een woord (dynamische omkeringen)
o Onderzoek wees later uit dat deze verschijnselen niet per definitie samenhangen met
dyslexie, maar dat zij ook bij jonge kinderen voorkomen die later niet dyslectisch bleken te
zijn en dat zij niet bij alle dyslectici voorkomen
Strephosymbolia Orton, 1925
- vertraging van de taalontwikkeling (ja)
- vertraging van de spraakontwikkeling (niet terecht)
- stotteren (niet)
- ambidextriteit (tweehandig) of linkshandigheid (niet, maar de kans op dyslexie ligt procentueel
hoger)
- gewone visuele functie (ja)
- motorische onhandigheid (ja, dyspraxie = motorisch onhandig zijn)
- erfelijke factoren in de familie (ja)
- door de sekse beïnvloede erfelijkheid (ja, 1 meisje tov 3 jongens)
- mogelijkheid om in spiegelschrift te lezen en/of te schrijven (niet)
- eventueel bestaan van een op zich staand probleem van de orthografie (ja, bijna altijd)
Een vertraagde/verstoorde taalontwikkeling als oorzaak van dyslexie wordt in het onderzoek van
Vellutino uitgebreid gedocumenteerd en bevestigd
Ambidextriteit en linkshandigheid komen bij dyslectici meer voor dan bij niet-dyslectici
4
DYSORTHOGRAFIE
HOOFDSTUK 1: LEREN EN LEERPROBLEMEN
LEREN
Leren: het resultaat van in feite een dubbel proces:
Vooreerst sprake van een proces van verwerving en dit gebeurd in verschillende stadia
Daarnaast is er tevens sprake van een proces van verwerking bij het individu fasegebonden
Staat steeds in functie van de mogelijkheid om ervaringen te kunnen opdoen
o Individuele mogelijkheden van ieder persoon
o Congenitaal
o Omgeving speelt ook een belangrijke rol
Volgens sommigen zelfs de belangrijkste modulator in dit gebeuren
Erg verscheiden
o Ruime zin: Westerse mens gaat een andere (daarom niet betere) kennis opbouwen dan de
Aboriginal van Australië
o Enge zin: ieder individu beschikt over een andere opgebeouwde kennis, met raakpunten
maar ook met totale verschillen
LEERPROBLEMEN
OMSCHRIJVING
Leerproblemen: problemen die personen ondervinden bij het aanleren van allerlei cognitieve schoolse
vaardigheden. Hieronder begrijpen we vooral lezen, spellen en rekenen.
ORDENING
Primaire leerproblemen
o Ook nog leerstoornissen genoemd
o Manifesteren zich in het leren van die schoolse vaardigheden zelf (maw geen duidelijke
aanwijsbare oorzaak buiten het kind)
Dyslexie/dysorthografie
Dyscalculie
1
, Secundaire leerproblemen
o Gevolg van omstandigheden buiten het leren van die vaardigheden zelf
Omgeving van het kind
Algemene mogelijkheden van het individu zelf (handicap, stoornis of emotioneel
probleem)
SAMENVATTING LEERSTOORNISSEN
wereld Mama en papa
Intelligentie, zien, Verklanken van
horen woorden
Weten wat leren is
Het onderscheid begrijpen en kunnen aangeven tussen primaire en secundaire leerproblemen
Het schema kunnen zelfstandig tekenen en uitleggen
2
,HOOFDSTUK 2: GESCHIEDENIS VAN HET BEGRIP DYSLEXIE
DYSLEXIE ALS WOORDBLINDHEID: HINSHELWOOD
Dyslexie is van meet af aan beschouwd geweest als één van de leerstoornissen, naast bijvoorbeeld
rekenstoornissen, aandachtsstoornissen en taalontwikkelingsstoornissen (dysfasie)
Het begrip dyslexie zelf heeft echter een andere oorsprong en een andere geschiedenis dan het begrip
leerstoornis
o Het begrip bestond namelijk vroeger reeds in de afasieleer, waar het voor het eerst gebruikt
werd door de neuroloog Berlin, die het begrip dyslexie hanteerde als technische term naast
de term woordblindheid, bij afatici
Als term om een aangeboren, in de ontwikkeling van het KIND naar voren tredende stoornis in het
leren, lezen en spellen aan te geven, is de omschrijving ‘wordblindness’ voor het eerste gebruikt in
1895 door de Schotse oogarts Hinshelwood
o Visuele perceptie van woorblinde kinderen functioneerde niet als die van gewone kinderen,
vooral als het gaat om het lezen van letters en woorden en het schrijven van letters en
woorden
o De visuele corticale (hersen)gebieden, verantwoordelijk voor het onthouden en het
interpreteren van visueel waargenomen, letters en woorden, niet goed functioneerden
centrale corticale blindheid of agnosie
Toen was er al zekerheid dat dyslexie erfelijk bepaald was of kon zijn
3
, DYSLEXIE ALS STREPHOSYMBOLIE: SAMUEL ORTON
Orton vatte de symptonen samen onder de algemene typering: gebrekkige specialisatie van de
linkerhemisfeer (hersenhelft)
De symptonen zijn nog steeds actueel en herkenbaar en werden voor het eerst samengebracht in een
theorie, de theorie van de vertraagde ontwikkeling van de linkerhemisfeer
Orton liet na 1925 de term woorblindheid los en verving deze door de term strephosymbolie ofwel
het ‘omdraaien van symbolen’
o Onder omkeringen werd zowel de spiegeling van letters verstaan (statische omkeringen
genoemd) als de verwisseling van de volgorde binnen een woord (dynamische omkeringen)
o Onderzoek wees later uit dat deze verschijnselen niet per definitie samenhangen met
dyslexie, maar dat zij ook bij jonge kinderen voorkomen die later niet dyslectisch bleken te
zijn en dat zij niet bij alle dyslectici voorkomen
Strephosymbolia Orton, 1925
- vertraging van de taalontwikkeling (ja)
- vertraging van de spraakontwikkeling (niet terecht)
- stotteren (niet)
- ambidextriteit (tweehandig) of linkshandigheid (niet, maar de kans op dyslexie ligt procentueel
hoger)
- gewone visuele functie (ja)
- motorische onhandigheid (ja, dyspraxie = motorisch onhandig zijn)
- erfelijke factoren in de familie (ja)
- door de sekse beïnvloede erfelijkheid (ja, 1 meisje tov 3 jongens)
- mogelijkheid om in spiegelschrift te lezen en/of te schrijven (niet)
- eventueel bestaan van een op zich staand probleem van de orthografie (ja, bijna altijd)
Een vertraagde/verstoorde taalontwikkeling als oorzaak van dyslexie wordt in het onderzoek van
Vellutino uitgebreid gedocumenteerd en bevestigd
Ambidextriteit en linkshandigheid komen bij dyslectici meer voor dan bij niet-dyslectici
4