Juridische vaardigheden
Inhoudsopgave
1. Wat is wetgeving?...................................................................................................................................... 2
1.1 Formele rechtsbronnen vs materiële rechtsbronnen.....................................................................................2
1.2 Materiële wet vs formele wet........................................................................................................................3
1.3 Belang van onderscheid materiële wet >< formele wet.................................................................................3
1.4 Recht van openbare orde – dwingend recht – aanvullend recht...................................................................3
1.5 Belang van onderscheid.................................................................................................................................4
1.6 Hiërarchie der normen...................................................................................................................................5
1.7 Vindplaats van de wetgeving.........................................................................................................................5
1.8 “De juiste wet”...............................................................................................................................................5
1.9 “De juiste wet”: is de wet pertinent?.............................................................................................................6
1.10 “De juiste wet”: is de wet actueel?..............................................................................................................7
1.11 “De juiste wet” is de wet van toepassing in de ruimte?...............................................................................7
1.12 Parlementaire voorbereidingen...................................................................................................................8
1.13 Adviezen afdeling Wetgeving Raad van State..............................................................................................8
1.14 Onderscheid wetsvoorstel – wetsontwerp...................................................................................................8
1.15 Algemene regels V&A...................................................................................................................................9
1.16 V&A – Wetgeving (België)............................................................................................................................9
1.17 V&A – parlementaire stukken....................................................................................................................11
1.18 V&A – parlementaire handelingen en schriftelijke vragen en antwoorden...............................................11
1.19 Casus oplossen...........................................................................................................................................12
2. Rechtspraak............................................................................................................................................. 14
2.1 Wat is rechtspraak?......................................................................................................................................14
2.2 De organisatie van de rechterlijke macht.....................................................................................................19
2.3 Rechtspraak van feitenrechters....................................................................................................................21
2.4 Verwijzingsregels..........................................................................................................................................24
3. Rechtsleer................................................................................................................................................ 26
4. Juridische begrippen................................................................................................................................ 27
1
,Juridische vaardigheden
1. Wat is wetgeving?
Formele bronnen van recht:
Wetgeving
Rechtspraak
Rechtsleer
Algemene rechtsbeginselen
Gewoonte/gebruiken
Billijkheid
Wetgeving is het geheel van rechtsregels + de primaire bron van recht
Hiërarchie: Wetgeving staat bovenaan als belangrijkste bron van
recht (zie slide 9)
1.1 Formele rechtsbronnen vs materiële rechtsbronnen
Formele rechtsbronnen Materiële rechtsbronnen
Wetgeving (in ruime zin) Medische ontwikkelingen
Rechtspraak Economische opvattingen
Rechtsleer Politieke en sociale factoren
Algemene rechtsbeginselen Media
Gewoonten/gebruiken Verslagen van deskundigen
Billijkheid Filosofische en historische bronnen
Materiële rechtsbronnen is niet belangrijk om naar te kijken als je met de wet
bezig bent; het is niet omdat een journalist iets zegt, dat dat wet is
2
,Juridische vaardigheden
1.2 Materiële wet vs formele wet
Materiële wet
= elke rechtsregel die algemeen verbindend is (voor alle burgers of voor een
categorie van burgers) en die door een bevoegd overheidsorgaan is
uitgevaardigd.
Bv. de verkeerscode
Formele wet
= elke beslissing (‘akte’) gestemd door de wetgevende macht van de federale
staat of een van de deelstaten.
(Koning is geen wetgevende macht, enkel parlement. Koninklijk besluit is
materieel)
Let op!
Het ene sluit het andere niet uit. Een wet kan één van beide zijn, beide, of geen
van beide.
Leer spelen met deze begrippen:
“Is elke materiële wet een formele wet?”
Nee, zelfs maar een minderheid. De meerderheid van de wetgeving in materiële
zin wordt uitgevaardigd door ministers via KB’s en MB’s.
“Is elke formele wet een materiële wet?”
Nee, maar wel de meerderheid. De meerderheid van de beslissingen
aangenomen door de wetgevende macht omvat immers algemeen verbindende
rechtsregels.
Uitzonderingen: begrotingswetten, wetten tot toekennen van de Belgische
nationaliteit,…
1.3 Belang van onderscheid materiële wet >< formele wet
Het Grondwettelijk Hof toetst wetten aan de Grondwet (gaat na of wetten in
overeenstemming zijn met de Grondwet). Niet met KB want dat is materieel.
Meestal over disciminerende wetten
Artikelen 1 en 26 Bijz. Wet Grondwettelijk Hof: alleen formele wetten worden aan
de Grondwet getoetst.
Het Hof van Cassatie gaat na of vonnissen of arresten (in laatste aanleg
gewezen) in overeenstemming zijn met “de wet”. Ook met decreten. Is een MB of
KB. Enkel uitspraak doen over de wet, niet wat men bv heeft gevonden bij een
huiszoeking
Artikel 608 Ger.W.: het Hof van Cassatie toetst de wettigheid van de vonnissen of
arresten alleen af aan materiële wetten.
1.4 Recht van openbare orde – dwingend recht – aanvullend recht
Van openbare orde: zie artikel 1.3, vierde lid BW:
3
, Juridische vaardigheden
o “Is van openbare orde de rechtsregel die de essentiële belangen van de
staat of van de gemeenschap raakt of die in het privaatrecht de
juridische grondslagen bepaalt waarop de maatschappij berust, zoals
de economische orde, de morele orde, de sociale orde of de orde van
het leefmilieu.”
o Je kan er niet van afwijken, gevolg = nietigheid
Dwingend recht: zie artikel 1.3 vijfde lid BW:
o “Van dwingend recht de rechtsregel die is vastgesteld ter bescherming
van een partij die door de wet als zwakker wordt gehouden.”
o Je kan er niet van afwijken, gaat over rechtsregels voor bescherming
van de zwakkere partij, gevolg = nietigheid ; huurcontract
Aanvullend recht: rechtsregels die van toepassing zijn tenzij partijen onderling
iets anders bepaald hebben.
o = vangnet, je vult het aan, je mag er van afwijken ; erfrecht
1.5 Belang van onderscheid
Van rechtsregels van dwingend recht of openbare orde kan men niet afwijken.
Indien met dit toch doet (bijvoorbeeld in een overeenkomst, huwelijkscontract,
statuten van een vennootschap etc,) zal deze bepaling nietig zijn en zal de
wet voorgaan.
Aanvullend recht is slechts van toepassing voor zover partijen niets anders
hebben bepaald. Doen zij dat wel, dan gaat de regeling tussen partijen voor.
Wat moet je doen?
Bij nazicht van overeenkomsten, huwelijkscontracten, statuten etc. nagaan of
de daarin opgenomen bepalingen wel in overeenstemming zijn met de regels
van dwingend recht en openbare orde.
4
Inhoudsopgave
1. Wat is wetgeving?...................................................................................................................................... 2
1.1 Formele rechtsbronnen vs materiële rechtsbronnen.....................................................................................2
1.2 Materiële wet vs formele wet........................................................................................................................3
1.3 Belang van onderscheid materiële wet >< formele wet.................................................................................3
1.4 Recht van openbare orde – dwingend recht – aanvullend recht...................................................................3
1.5 Belang van onderscheid.................................................................................................................................4
1.6 Hiërarchie der normen...................................................................................................................................5
1.7 Vindplaats van de wetgeving.........................................................................................................................5
1.8 “De juiste wet”...............................................................................................................................................5
1.9 “De juiste wet”: is de wet pertinent?.............................................................................................................6
1.10 “De juiste wet”: is de wet actueel?..............................................................................................................7
1.11 “De juiste wet” is de wet van toepassing in de ruimte?...............................................................................7
1.12 Parlementaire voorbereidingen...................................................................................................................8
1.13 Adviezen afdeling Wetgeving Raad van State..............................................................................................8
1.14 Onderscheid wetsvoorstel – wetsontwerp...................................................................................................8
1.15 Algemene regels V&A...................................................................................................................................9
1.16 V&A – Wetgeving (België)............................................................................................................................9
1.17 V&A – parlementaire stukken....................................................................................................................11
1.18 V&A – parlementaire handelingen en schriftelijke vragen en antwoorden...............................................11
1.19 Casus oplossen...........................................................................................................................................12
2. Rechtspraak............................................................................................................................................. 14
2.1 Wat is rechtspraak?......................................................................................................................................14
2.2 De organisatie van de rechterlijke macht.....................................................................................................19
2.3 Rechtspraak van feitenrechters....................................................................................................................21
2.4 Verwijzingsregels..........................................................................................................................................24
3. Rechtsleer................................................................................................................................................ 26
4. Juridische begrippen................................................................................................................................ 27
1
,Juridische vaardigheden
1. Wat is wetgeving?
Formele bronnen van recht:
Wetgeving
Rechtspraak
Rechtsleer
Algemene rechtsbeginselen
Gewoonte/gebruiken
Billijkheid
Wetgeving is het geheel van rechtsregels + de primaire bron van recht
Hiërarchie: Wetgeving staat bovenaan als belangrijkste bron van
recht (zie slide 9)
1.1 Formele rechtsbronnen vs materiële rechtsbronnen
Formele rechtsbronnen Materiële rechtsbronnen
Wetgeving (in ruime zin) Medische ontwikkelingen
Rechtspraak Economische opvattingen
Rechtsleer Politieke en sociale factoren
Algemene rechtsbeginselen Media
Gewoonten/gebruiken Verslagen van deskundigen
Billijkheid Filosofische en historische bronnen
Materiële rechtsbronnen is niet belangrijk om naar te kijken als je met de wet
bezig bent; het is niet omdat een journalist iets zegt, dat dat wet is
2
,Juridische vaardigheden
1.2 Materiële wet vs formele wet
Materiële wet
= elke rechtsregel die algemeen verbindend is (voor alle burgers of voor een
categorie van burgers) en die door een bevoegd overheidsorgaan is
uitgevaardigd.
Bv. de verkeerscode
Formele wet
= elke beslissing (‘akte’) gestemd door de wetgevende macht van de federale
staat of een van de deelstaten.
(Koning is geen wetgevende macht, enkel parlement. Koninklijk besluit is
materieel)
Let op!
Het ene sluit het andere niet uit. Een wet kan één van beide zijn, beide, of geen
van beide.
Leer spelen met deze begrippen:
“Is elke materiële wet een formele wet?”
Nee, zelfs maar een minderheid. De meerderheid van de wetgeving in materiële
zin wordt uitgevaardigd door ministers via KB’s en MB’s.
“Is elke formele wet een materiële wet?”
Nee, maar wel de meerderheid. De meerderheid van de beslissingen
aangenomen door de wetgevende macht omvat immers algemeen verbindende
rechtsregels.
Uitzonderingen: begrotingswetten, wetten tot toekennen van de Belgische
nationaliteit,…
1.3 Belang van onderscheid materiële wet >< formele wet
Het Grondwettelijk Hof toetst wetten aan de Grondwet (gaat na of wetten in
overeenstemming zijn met de Grondwet). Niet met KB want dat is materieel.
Meestal over disciminerende wetten
Artikelen 1 en 26 Bijz. Wet Grondwettelijk Hof: alleen formele wetten worden aan
de Grondwet getoetst.
Het Hof van Cassatie gaat na of vonnissen of arresten (in laatste aanleg
gewezen) in overeenstemming zijn met “de wet”. Ook met decreten. Is een MB of
KB. Enkel uitspraak doen over de wet, niet wat men bv heeft gevonden bij een
huiszoeking
Artikel 608 Ger.W.: het Hof van Cassatie toetst de wettigheid van de vonnissen of
arresten alleen af aan materiële wetten.
1.4 Recht van openbare orde – dwingend recht – aanvullend recht
Van openbare orde: zie artikel 1.3, vierde lid BW:
3
, Juridische vaardigheden
o “Is van openbare orde de rechtsregel die de essentiële belangen van de
staat of van de gemeenschap raakt of die in het privaatrecht de
juridische grondslagen bepaalt waarop de maatschappij berust, zoals
de economische orde, de morele orde, de sociale orde of de orde van
het leefmilieu.”
o Je kan er niet van afwijken, gevolg = nietigheid
Dwingend recht: zie artikel 1.3 vijfde lid BW:
o “Van dwingend recht de rechtsregel die is vastgesteld ter bescherming
van een partij die door de wet als zwakker wordt gehouden.”
o Je kan er niet van afwijken, gaat over rechtsregels voor bescherming
van de zwakkere partij, gevolg = nietigheid ; huurcontract
Aanvullend recht: rechtsregels die van toepassing zijn tenzij partijen onderling
iets anders bepaald hebben.
o = vangnet, je vult het aan, je mag er van afwijken ; erfrecht
1.5 Belang van onderscheid
Van rechtsregels van dwingend recht of openbare orde kan men niet afwijken.
Indien met dit toch doet (bijvoorbeeld in een overeenkomst, huwelijkscontract,
statuten van een vennootschap etc,) zal deze bepaling nietig zijn en zal de
wet voorgaan.
Aanvullend recht is slechts van toepassing voor zover partijen niets anders
hebben bepaald. Doen zij dat wel, dan gaat de regeling tussen partijen voor.
Wat moet je doen?
Bij nazicht van overeenkomsten, huwelijkscontracten, statuten etc. nagaan of
de daarin opgenomen bepalingen wel in overeenstemming zijn met de regels
van dwingend recht en openbare orde.
4