Samenvatting recht & criminologie
2024-2025
Inhoudsopgave
Module 1: (constitutionele) basisbeginselen van het straf(proces)recht ..................................... 3
1. (Constitutioneel) strafrecht is publiek recht (in de zin van overheidsrecht).......................... 3
2. Strafrecht moet legaal zijn! ...................................................................................................... 4
3. Straf is lijden ter vergelding van schuld = “leedtoevoeging” ................................................. 6
4. (Constitutioneel) strafrecht is “straf” en “recht” tegelijkertijd............................................... 8
Actoren van de strafrechtsbedeling & de constitutionele functies van het strafproces ............. 10
1. Definitie en (constitutionele) finaliteit van het strafproces ...................................................10
2. Het verloop van het strafproces in 2 fasen ............................................................................11
3. Schema strafprocedure ...........................................................................................................12
4. Rechtsmiddelen na het proces ...............................................................................................13
5. Actoren in het strafproces ......................................................................................................13
5.1 Het openbaar ministerie.................................................................................................... 14
5.2 De onderzoeksrechter en onderzoeksgerechten ............................................................ 16
5.3 Strafgerechten ................................................................................................................... 17
5.4 De verdachte, het vermoeden van onschuld en de rechten van verdediging................ 19
5.5 Slachtoffer ......................................................................................................................... 19
Module 2: Historisch-theoretisch perspectief ............................................................................ 20
1. De oudheid: Goddelijke oorsprong & gewoonte als legitimatie om te straffen....................20
2. Het Romeinse (straf)recht rationalisering & verwetenschappelijking ..................................20
3. Vroege middeleeuwen (6de-12de eeuw) .................................................................................21
a) Lex Salica: dader-slachtoffer verzoening .......................................................................... 21
b) Oudgermaans strafproces ................................................................................................. 21
4. Late middeleeuwen (12de-16de eeuw) ...................................................................................22
c) Baljuw... ................................................................................................................................ 23
d) Inquisitierechtbanken en de capitale misdrijven .............................................................. 23
5. Absolute macht versus scheiding der machten.....................................................................27
6. De Verlichting en het onstaan van de grondwet en het (constitutioneel) klassiek strafrecht
18e eeuw .......................................................................................................................................29
7. Van Frans revolutionair strafrecht naar de wetboeken van Keizer Napoleon, naar het
Belgische klassieke strafrecht....................................................................................................37
7. Totalitarisme: crisis van het strafrecht ...................................................................................38
1
, 8. Reacties op de tweede wereldoorlog .....................................................................................41
8.1. Internationalisering van het constitutionele (straf)recht ............................................... 41
8.2. Nüremberg & legaliteit ..................................................................................................... 43
8.3. Nieuw sociaal verweer (na WO2, 3de strafrechtstheorie) ............................................ 44
Module 3: Europees mensenrechtelijk perspectief .................................................................... 45
1. De Europees grondwettelijke verankering van het straf(proces)recht .................................45
2. Europees Verdrag Rechten van de Mens (1950) ....................................................................53
Module 4: Belgisch constitutioneel perspectief ......................................................................... 60
1. Ontstaan Belgische GW en fundamentele wijzigingen ..........................................................60
2. Formele grondwet ...................................................................................................................61
3. Materiële grondwet & het “constitutionele straf(proces)recht” ............................................61
4. Het grondwettelijk Hof & de constitutionele toetsing ............................................................65
5. De bevoegdheidsverdeling inzake materieel en formeel strafrecht ......................................69
5.1. De zes staatshervormingen ............................................................................................. 69
5.2. Bijzondere Meerderheidswetten: wat en waarom? ........................................................ 70
5.3 De zes beleidsniveaus in België en het verschil tussen strafrechtelijke en bestuurlijke
handhaving .............................................................................................................................. 71
5.4. De bevoegdheidsverdeling in België (op strafrechtelijk vlak) ....................................... 73
2
, Module 1: (constitutionele) basisbeginselen van het straf(proces)recht
1. (Constitutioneel) strafrecht is publiek recht (in de zin van overheidsrecht)
Publiek recht Privaat recht
- Verticaal: tussen burgers en overheid - Horizontaal: tussen burgers
(overheid weegt door) - Privaat belang
- Algemeen belang - Aanvullend recht
- Openbare orde/dwingend recht: - Bv: burgerlijk recht, contractenrecht,
strafrechtelijke actoren zweren verzekeringsrecht
“gehoorzaamheid aan de GW”
- Bv: strafrecht, fiscaal recht,
bestuursrecht, constitutioneel recht
Casussen: strafrecht is publiek recht
1. de kannibaal van Rotenberg
à je kan niet via een private overeenkomst afwijken van strafrechtelijke beginselen
2. Sandia Dia
à je kan niet toestemmen voor het krijgen van slagen en verwondingen
3. Bart De Pauw & het proces dat niemand wou
à vrouwen wouden geen proces, maar OM beslist of er proces komt
MAAR stijgend belang dader/ slachtoffer bemiddeling!! “private afhandeling”
2 takken van het publieke strafrecht (zie ook Van den Wyngaert, Reader)
Materieel strafrecht Formeel strafrecht
= inhoud = procedure
- het geheel der rechtsregels waardoor - “het geheel van de procedurele
bepaalde gedragingen strafbaar worden spelregels volgens welke het materieel
gesteld en de straffen die daarop volgen strafrecht wordt toegepast”
- Misdrijven = strafbaarstellingen - Welke rechtscolleges bevoegd?
- Straffen - Hoe bewijzen verzamelen en een
- ook: strafrechtelijke misdrijf bewijzen?
verantwoordelijkheid, beginselen over - Hoe de straf vorderen? Wie vordert
poging, deelneming, rechtvaardiging, de straf?
etc. - Rechtsmiddelen van burgers
- Doelgroep: de burger, hele bevolking - Doelgroep: overheid (politie, parket,
- Inhoudelijke “vanzelfsprekendheid”: rechters)
veiligstellen van essentiële waarden - (constitutionele) “spelregels” om
- Sanctie: straf (constitutionele beginselen waarheid te vinden met respect voor de
zoals geen doodstraf) grondrechten/mensenrechten
- Als (!!) sanctie: nietigheid, onrechtmatig
bewijs, onontvankelijke strafvordering
3
, 2. Strafrecht moet legaal zijn!
Het belang van het legaliteitsbeginsel (of wettigheidsbeginsel)
à “Geen straf, geen misdrijf, zonder wet”
Wat is strafbaar gedrag?
Normen & strafrecht
1. “Straf”rechtsregels
2. Rechtsregels
3. Gedragsregels
Relatie sociale normen/regels en (straf)rechtsnormen/regels
Een rechtsnorm is niet altijd een sociale norm
Een sociale norm is niet altijd een rechtsnorm
Een rechtsnorm is niet altijd een strafrechtsnorm
Een stafrechtsnorm is niet altijd constitutioneel
Kenmerkend aan een strafrechtsnorm is dat de overtreding van de rechtsnorm
aanleiding geeft tot een negatieve reactie (= STRAF)
Strafrecht is normhandhavend recht
strafrecht ≠ expliciete normen
wel: een duidelijke omschrijving in de wet van
o Normoverschrijdend gedrag = delictomschrijving, strafbaarstelling of incriminatie
o Straf
à Te handhaven norm = impliciet aanwezig
Definitie misdrijf en belang legaliteit
= Een gedrag of verzuim waar de wet een straf voor voorziet
Nullum crimen, nulla poena, sine lege = legaliteisbeginsel
Bescherming burger tegen willekeur overheid!
4
2024-2025
Inhoudsopgave
Module 1: (constitutionele) basisbeginselen van het straf(proces)recht ..................................... 3
1. (Constitutioneel) strafrecht is publiek recht (in de zin van overheidsrecht).......................... 3
2. Strafrecht moet legaal zijn! ...................................................................................................... 4
3. Straf is lijden ter vergelding van schuld = “leedtoevoeging” ................................................. 6
4. (Constitutioneel) strafrecht is “straf” en “recht” tegelijkertijd............................................... 8
Actoren van de strafrechtsbedeling & de constitutionele functies van het strafproces ............. 10
1. Definitie en (constitutionele) finaliteit van het strafproces ...................................................10
2. Het verloop van het strafproces in 2 fasen ............................................................................11
3. Schema strafprocedure ...........................................................................................................12
4. Rechtsmiddelen na het proces ...............................................................................................13
5. Actoren in het strafproces ......................................................................................................13
5.1 Het openbaar ministerie.................................................................................................... 14
5.2 De onderzoeksrechter en onderzoeksgerechten ............................................................ 16
5.3 Strafgerechten ................................................................................................................... 17
5.4 De verdachte, het vermoeden van onschuld en de rechten van verdediging................ 19
5.5 Slachtoffer ......................................................................................................................... 19
Module 2: Historisch-theoretisch perspectief ............................................................................ 20
1. De oudheid: Goddelijke oorsprong & gewoonte als legitimatie om te straffen....................20
2. Het Romeinse (straf)recht rationalisering & verwetenschappelijking ..................................20
3. Vroege middeleeuwen (6de-12de eeuw) .................................................................................21
a) Lex Salica: dader-slachtoffer verzoening .......................................................................... 21
b) Oudgermaans strafproces ................................................................................................. 21
4. Late middeleeuwen (12de-16de eeuw) ...................................................................................22
c) Baljuw... ................................................................................................................................ 23
d) Inquisitierechtbanken en de capitale misdrijven .............................................................. 23
5. Absolute macht versus scheiding der machten.....................................................................27
6. De Verlichting en het onstaan van de grondwet en het (constitutioneel) klassiek strafrecht
18e eeuw .......................................................................................................................................29
7. Van Frans revolutionair strafrecht naar de wetboeken van Keizer Napoleon, naar het
Belgische klassieke strafrecht....................................................................................................37
7. Totalitarisme: crisis van het strafrecht ...................................................................................38
1
, 8. Reacties op de tweede wereldoorlog .....................................................................................41
8.1. Internationalisering van het constitutionele (straf)recht ............................................... 41
8.2. Nüremberg & legaliteit ..................................................................................................... 43
8.3. Nieuw sociaal verweer (na WO2, 3de strafrechtstheorie) ............................................ 44
Module 3: Europees mensenrechtelijk perspectief .................................................................... 45
1. De Europees grondwettelijke verankering van het straf(proces)recht .................................45
2. Europees Verdrag Rechten van de Mens (1950) ....................................................................53
Module 4: Belgisch constitutioneel perspectief ......................................................................... 60
1. Ontstaan Belgische GW en fundamentele wijzigingen ..........................................................60
2. Formele grondwet ...................................................................................................................61
3. Materiële grondwet & het “constitutionele straf(proces)recht” ............................................61
4. Het grondwettelijk Hof & de constitutionele toetsing ............................................................65
5. De bevoegdheidsverdeling inzake materieel en formeel strafrecht ......................................69
5.1. De zes staatshervormingen ............................................................................................. 69
5.2. Bijzondere Meerderheidswetten: wat en waarom? ........................................................ 70
5.3 De zes beleidsniveaus in België en het verschil tussen strafrechtelijke en bestuurlijke
handhaving .............................................................................................................................. 71
5.4. De bevoegdheidsverdeling in België (op strafrechtelijk vlak) ....................................... 73
2
, Module 1: (constitutionele) basisbeginselen van het straf(proces)recht
1. (Constitutioneel) strafrecht is publiek recht (in de zin van overheidsrecht)
Publiek recht Privaat recht
- Verticaal: tussen burgers en overheid - Horizontaal: tussen burgers
(overheid weegt door) - Privaat belang
- Algemeen belang - Aanvullend recht
- Openbare orde/dwingend recht: - Bv: burgerlijk recht, contractenrecht,
strafrechtelijke actoren zweren verzekeringsrecht
“gehoorzaamheid aan de GW”
- Bv: strafrecht, fiscaal recht,
bestuursrecht, constitutioneel recht
Casussen: strafrecht is publiek recht
1. de kannibaal van Rotenberg
à je kan niet via een private overeenkomst afwijken van strafrechtelijke beginselen
2. Sandia Dia
à je kan niet toestemmen voor het krijgen van slagen en verwondingen
3. Bart De Pauw & het proces dat niemand wou
à vrouwen wouden geen proces, maar OM beslist of er proces komt
MAAR stijgend belang dader/ slachtoffer bemiddeling!! “private afhandeling”
2 takken van het publieke strafrecht (zie ook Van den Wyngaert, Reader)
Materieel strafrecht Formeel strafrecht
= inhoud = procedure
- het geheel der rechtsregels waardoor - “het geheel van de procedurele
bepaalde gedragingen strafbaar worden spelregels volgens welke het materieel
gesteld en de straffen die daarop volgen strafrecht wordt toegepast”
- Misdrijven = strafbaarstellingen - Welke rechtscolleges bevoegd?
- Straffen - Hoe bewijzen verzamelen en een
- ook: strafrechtelijke misdrijf bewijzen?
verantwoordelijkheid, beginselen over - Hoe de straf vorderen? Wie vordert
poging, deelneming, rechtvaardiging, de straf?
etc. - Rechtsmiddelen van burgers
- Doelgroep: de burger, hele bevolking - Doelgroep: overheid (politie, parket,
- Inhoudelijke “vanzelfsprekendheid”: rechters)
veiligstellen van essentiële waarden - (constitutionele) “spelregels” om
- Sanctie: straf (constitutionele beginselen waarheid te vinden met respect voor de
zoals geen doodstraf) grondrechten/mensenrechten
- Als (!!) sanctie: nietigheid, onrechtmatig
bewijs, onontvankelijke strafvordering
3
, 2. Strafrecht moet legaal zijn!
Het belang van het legaliteitsbeginsel (of wettigheidsbeginsel)
à “Geen straf, geen misdrijf, zonder wet”
Wat is strafbaar gedrag?
Normen & strafrecht
1. “Straf”rechtsregels
2. Rechtsregels
3. Gedragsregels
Relatie sociale normen/regels en (straf)rechtsnormen/regels
Een rechtsnorm is niet altijd een sociale norm
Een sociale norm is niet altijd een rechtsnorm
Een rechtsnorm is niet altijd een strafrechtsnorm
Een stafrechtsnorm is niet altijd constitutioneel
Kenmerkend aan een strafrechtsnorm is dat de overtreding van de rechtsnorm
aanleiding geeft tot een negatieve reactie (= STRAF)
Strafrecht is normhandhavend recht
strafrecht ≠ expliciete normen
wel: een duidelijke omschrijving in de wet van
o Normoverschrijdend gedrag = delictomschrijving, strafbaarstelling of incriminatie
o Straf
à Te handhaven norm = impliciet aanwezig
Definitie misdrijf en belang legaliteit
= Een gedrag of verzuim waar de wet een straf voor voorziet
Nullum crimen, nulla poena, sine lege = legaliteisbeginsel
Bescherming burger tegen willekeur overheid!
4