Btw
Inhoudsopgave
1 Inleiding..................................................................................................... 2
1.1 Bronnen van btw....................................................................................................... 2
1.2 Oefeningen............................................................................................................... 2
1.3 5 vragenmethode..................................................................................................... 3
1.4 De btw-belastingplichtige......................................................................................... 3
1.4.1 Begrip................................................................................................................. 4
1.4.1.1 Definitie....................................................................................................... 4
1.4.1.1.1 Levering van goederen of diensten die in WBTW zijn omschreven.......5
1.4.1.1.2 Ongeacht op welke plaats de economische activieit wordt uitgeoefend
............................................................................................................................ 5
1.4.1.2 Btw-belastingplichtige: wanneer?................................................................6
1.4.2 Soorten btw-belastingplichtigen.........................................................................6
1.4.2.1 Btw-belastingplichtigen die geen aangifte indienen (groep van 4)..............6
1.4.2.1.1 Vrijgestelde kleine ondernemingen.......................................................6
1.4.2.1.2 Forfaitaire landbouwondernemingen.....................................................7
1.4.2.1.3 Btw-belastingplichtigen zonder recht op aftrek.....................................8
1.4.2.1.4 Niet-belastingplichtige rechtspersonen.................................................8
1.4.2.2 Btw-belastingplichtigen die aangifte indienen.............................................9
1.4.2.2.1 Gewone btw-belastingplichtigen...........................................................9
1.4.2.2.2 Forfaitaire btw-belastingplichtigen........................................................9
1.4.2.2.3 Gemengde belastingplichtigen.............................................................9
1.4.2.2.4 Gedeeltelijke belastingplichtigen........................................................10
1.4.2.2.5 Btw-belastingplichtige wederverkoper................................................10
1.4.2.3 Toevallige btw-belastingplichtigen.............................................................10
1.4.2.4 Buitenlandse btw-belastingplichtigen........................................................10
1.4.2.5 De btw-eenheid......................................................................................... 10
2 Recht op aftrek van de voorbelasting.........................................................10
2.1 Algemene beginselen............................................................................................. 10
2.2 De omvang, uitsluiting en beperkingen van het ROA..............................................11
2.2.1 Algemeen......................................................................................................... 11
2.2.2 Uitsluitingen van het recht op aftrek................................................................11
2.2.2.1 Op goederen en diensten die niet bestemd zijn voor de economische
activiteit (bv. privé)............................................................................................... 11
2.2.2.2 Op goederen en diensten waarvoor art. 45, §3 WBTW uitdrukkelijk iedere
aftrek uitsluit......................................................................................................... 12
2.2.3 Beperkingen van het recht op aftrek................................................................14
2.3 Het uitoefenen van het ROA en de voorwaarden....................................................15
2.3.1 Het ROA moet zijn ontstaan.............................................................................16
2.3.2 De voorwaarden om ROA uit te oefenen zijn voldaan.......................................16
2.3.3 Verwerking in de btw-aangifte..........................................................................16
3 Uitvoer...................................................................................................... 17
3.1 Algemeen................................................................................................................ 18
4 De intracommunautaire levering................................................................20
4.1 Algemeen................................................................................................................ 21
4.2 Opeisbaarheid btw..................................................................................................22
, 5 Intracommunautaire verwerving................................................................23
5.1 Principe................................................................................................................... 23
5.2 Plaats van de ICV.................................................................................................... 24
5.3 Voorwaarden voor belastbaarheid van de ICV........................................................24
5.4 In aanmerking te nemen datum voor de berekening van de drempels bij ICV en
verkopen op afstand..................................................................................................... 25
5.5 Tijdstip, belastbaar feit, tijdstip van opeisbaarheid, maatstaf van heffing, btw-tarief
en schuldenaar............................................................................................................. 25
5.6 Verwerking van de ICV in de btw-aangifte..............................................................26
6 Invoer....................................................................................................... 26
6.1 Principe................................................................................................................... 27
6.2 Afwijkingen............................................................................................................. 28
6.3 Vrijstellingen bij invoer...........................................................................................28
6.4 Tijdstip, belastbaar feit, tijdstip van opeisbaarheid, maatstaf van heffing, btw-tarief
en schuldenaar............................................................................................................. 28
6.5 De geadresseerde bij invoer...................................................................................29
6.6 Verwerking in de btw-aangifte................................................................................29
7 Verwerking in de btw-aangifte...................................................................29
1 Inleiding
1.1 Bronnen van btw
Europese richtlijnen Wetboek btw Administratieve Administratieve Parlementaire Fisconetplus
en verordeningen aanschrijvingen beslissingen vragen en
antwoorden
Eerst raadplegen WBTW Standpunten van de
administratie
Geen karakter van
wet, maar worden
meestal gevolgd en
nageleefd
1.2 Oefeningen
• Btw is een verbruiksbelasting die de eindconsument draagt.
• Btw is een indirecte belasting, over belastbare handelingen .
, • Btw wordt in stukjes aan de schatkist betaald door de btw-
belastingplichtigen.
• De btw-belastingplichtigen fungeren als kassier van de schatkist.
• Btw is in deze bedrijfskolom fiscaal neutraal.
• De btw is geen kostprijsverhogende factor voor de btw-
belastingplichtige (met ROA).
• Btw is een doorzichtig systeem: prijs steeds excl. en incl. btw.
• Alleen het tarief in de laatste fase van de bedrijfskolom bepaalt de te
betalen btw. Een lager of hoger aangerekend tarief in voorgaande
fases wordt teniet gedaan door een lagere of hogere aftrek in de
volgende fase. Dit is het inhaaleffect van de btw.
1.3 5 vragenmethode
Analyse van een vraagstuk inzake btw => Is er btw verschuldigd en zo ja
door wie?
1. Wordt de handeling verricht door een btw-
belastingplichtige? (uitz.: invoer en IC verwerving)
a. Ja (ga naar vraag 2)/ Neen (=> einde analyse)
2. Betreft het een belastbare handeling? + onder bezwarende
titel (uitz.: invoer)
a. Ja, welke? (ga vervolgens naar vraag 3)/ Neen (=> einde
analyse)
3. Waar vindt de handeling plaats?
a. België (ga naar vraag 4) / Niet België (=> einde analyse
aangaande Belgische btw)
4. Is er een vrijstelling mogelijk?
a. Neen (ga naar vraag 5) / Ja (=> einde
analyse)
=> Belgische btw verschuldigd! /=> Geen Belgische
btw verschuldigd!
Vrijstellingen zonder recht op aftrek
= Eigenlijke vrijstellingen = artikel 44 WBTW
= bepaalde BTW-belastingplichtigen, levering van goederen, diensten
Vrijstellingen met recht op aftrek
= oneigenlijke vrijstellingen = artikel 39 tot 42 WBTW
= o.a. Uitvoer en Intracommunautaire levering
5. Wie moet de btw voldoen?
a. De leverancier/dienstverrichter of ontvanger van de dienst.
1.4 De btw-belastingplichtige
Inhoudsopgave
1 Inleiding..................................................................................................... 2
1.1 Bronnen van btw....................................................................................................... 2
1.2 Oefeningen............................................................................................................... 2
1.3 5 vragenmethode..................................................................................................... 3
1.4 De btw-belastingplichtige......................................................................................... 3
1.4.1 Begrip................................................................................................................. 4
1.4.1.1 Definitie....................................................................................................... 4
1.4.1.1.1 Levering van goederen of diensten die in WBTW zijn omschreven.......5
1.4.1.1.2 Ongeacht op welke plaats de economische activieit wordt uitgeoefend
............................................................................................................................ 5
1.4.1.2 Btw-belastingplichtige: wanneer?................................................................6
1.4.2 Soorten btw-belastingplichtigen.........................................................................6
1.4.2.1 Btw-belastingplichtigen die geen aangifte indienen (groep van 4)..............6
1.4.2.1.1 Vrijgestelde kleine ondernemingen.......................................................6
1.4.2.1.2 Forfaitaire landbouwondernemingen.....................................................7
1.4.2.1.3 Btw-belastingplichtigen zonder recht op aftrek.....................................8
1.4.2.1.4 Niet-belastingplichtige rechtspersonen.................................................8
1.4.2.2 Btw-belastingplichtigen die aangifte indienen.............................................9
1.4.2.2.1 Gewone btw-belastingplichtigen...........................................................9
1.4.2.2.2 Forfaitaire btw-belastingplichtigen........................................................9
1.4.2.2.3 Gemengde belastingplichtigen.............................................................9
1.4.2.2.4 Gedeeltelijke belastingplichtigen........................................................10
1.4.2.2.5 Btw-belastingplichtige wederverkoper................................................10
1.4.2.3 Toevallige btw-belastingplichtigen.............................................................10
1.4.2.4 Buitenlandse btw-belastingplichtigen........................................................10
1.4.2.5 De btw-eenheid......................................................................................... 10
2 Recht op aftrek van de voorbelasting.........................................................10
2.1 Algemene beginselen............................................................................................. 10
2.2 De omvang, uitsluiting en beperkingen van het ROA..............................................11
2.2.1 Algemeen......................................................................................................... 11
2.2.2 Uitsluitingen van het recht op aftrek................................................................11
2.2.2.1 Op goederen en diensten die niet bestemd zijn voor de economische
activiteit (bv. privé)............................................................................................... 11
2.2.2.2 Op goederen en diensten waarvoor art. 45, §3 WBTW uitdrukkelijk iedere
aftrek uitsluit......................................................................................................... 12
2.2.3 Beperkingen van het recht op aftrek................................................................14
2.3 Het uitoefenen van het ROA en de voorwaarden....................................................15
2.3.1 Het ROA moet zijn ontstaan.............................................................................16
2.3.2 De voorwaarden om ROA uit te oefenen zijn voldaan.......................................16
2.3.3 Verwerking in de btw-aangifte..........................................................................16
3 Uitvoer...................................................................................................... 17
3.1 Algemeen................................................................................................................ 18
4 De intracommunautaire levering................................................................20
4.1 Algemeen................................................................................................................ 21
4.2 Opeisbaarheid btw..................................................................................................22
, 5 Intracommunautaire verwerving................................................................23
5.1 Principe................................................................................................................... 23
5.2 Plaats van de ICV.................................................................................................... 24
5.3 Voorwaarden voor belastbaarheid van de ICV........................................................24
5.4 In aanmerking te nemen datum voor de berekening van de drempels bij ICV en
verkopen op afstand..................................................................................................... 25
5.5 Tijdstip, belastbaar feit, tijdstip van opeisbaarheid, maatstaf van heffing, btw-tarief
en schuldenaar............................................................................................................. 25
5.6 Verwerking van de ICV in de btw-aangifte..............................................................26
6 Invoer....................................................................................................... 26
6.1 Principe................................................................................................................... 27
6.2 Afwijkingen............................................................................................................. 28
6.3 Vrijstellingen bij invoer...........................................................................................28
6.4 Tijdstip, belastbaar feit, tijdstip van opeisbaarheid, maatstaf van heffing, btw-tarief
en schuldenaar............................................................................................................. 28
6.5 De geadresseerde bij invoer...................................................................................29
6.6 Verwerking in de btw-aangifte................................................................................29
7 Verwerking in de btw-aangifte...................................................................29
1 Inleiding
1.1 Bronnen van btw
Europese richtlijnen Wetboek btw Administratieve Administratieve Parlementaire Fisconetplus
en verordeningen aanschrijvingen beslissingen vragen en
antwoorden
Eerst raadplegen WBTW Standpunten van de
administratie
Geen karakter van
wet, maar worden
meestal gevolgd en
nageleefd
1.2 Oefeningen
• Btw is een verbruiksbelasting die de eindconsument draagt.
• Btw is een indirecte belasting, over belastbare handelingen .
, • Btw wordt in stukjes aan de schatkist betaald door de btw-
belastingplichtigen.
• De btw-belastingplichtigen fungeren als kassier van de schatkist.
• Btw is in deze bedrijfskolom fiscaal neutraal.
• De btw is geen kostprijsverhogende factor voor de btw-
belastingplichtige (met ROA).
• Btw is een doorzichtig systeem: prijs steeds excl. en incl. btw.
• Alleen het tarief in de laatste fase van de bedrijfskolom bepaalt de te
betalen btw. Een lager of hoger aangerekend tarief in voorgaande
fases wordt teniet gedaan door een lagere of hogere aftrek in de
volgende fase. Dit is het inhaaleffect van de btw.
1.3 5 vragenmethode
Analyse van een vraagstuk inzake btw => Is er btw verschuldigd en zo ja
door wie?
1. Wordt de handeling verricht door een btw-
belastingplichtige? (uitz.: invoer en IC verwerving)
a. Ja (ga naar vraag 2)/ Neen (=> einde analyse)
2. Betreft het een belastbare handeling? + onder bezwarende
titel (uitz.: invoer)
a. Ja, welke? (ga vervolgens naar vraag 3)/ Neen (=> einde
analyse)
3. Waar vindt de handeling plaats?
a. België (ga naar vraag 4) / Niet België (=> einde analyse
aangaande Belgische btw)
4. Is er een vrijstelling mogelijk?
a. Neen (ga naar vraag 5) / Ja (=> einde
analyse)
=> Belgische btw verschuldigd! /=> Geen Belgische
btw verschuldigd!
Vrijstellingen zonder recht op aftrek
= Eigenlijke vrijstellingen = artikel 44 WBTW
= bepaalde BTW-belastingplichtigen, levering van goederen, diensten
Vrijstellingen met recht op aftrek
= oneigenlijke vrijstellingen = artikel 39 tot 42 WBTW
= o.a. Uitvoer en Intracommunautaire levering
5. Wie moet de btw voldoen?
a. De leverancier/dienstverrichter of ontvanger van de dienst.
1.4 De btw-belastingplichtige