1 INLEIDING
▪ Zekerheden zijn betalingswaarborgen voor een schuldeiser om hem het financieel onvermogen van
de schuldenaar op de vervaldag te besparen
₋ Zekerheden strekken niet enkel tot voordeel van schuldeiser
₋ Ook schuldenaar is erbij gebaat omdat het verstrekken van zekerheid zijn krediet verhoogt
Voorbeeld: Schuldenaar die borg kan aanbrengen of inpandgeving van effecten kan
verstrekken, zal bij een bank een groter bedrag kunnen ontlenen, dan een schuldenaar die
geen enkele zekerheid kan stellen.
▪ Een schuldenaar kan zekerheid verstrekken die ofwel in zijn vermogen aanwezig is ofwel daarbuiten
₋ Wanneer zekerheid wordt verstrekt die buiten het vermogen van de schuldenaar wordt
gevonden, wordt ten voordele van de schuldeiser een tweede schuldenaar toegevoegd
₋ In dergelijke gevallen spreekt men van persoonlijke zekerheid
₋ Een persoonlijke zekerheid kan onder verschillende vormen worden verstrekt:
Een hoofdelijke medeschuldenaar (art. 1200 tot 1216 B.W.)
Een overgedragen schuldenaar (art. 1275 B.W.: delegatie)
Een borg of subsidiaire schuldenaar (art. 2011 tot 2043 B.W.)
Een garant
Een patronaatsverklaring
Een delcredere
Een insolventieverzekeraar
▪ In vermogen schuldenaar bestaan zekerheden uit wettige redenen van voorrang (art. 8 Hyp. W.)
₋ Voorrang houdt in dat recht wordt toegekend om voor overige schuldeisers te worden betaald
uit de opbrengst van alle goederen of van bepaald goed van schuldenaar
₋ In dergelijke gevallen spreekt men van zakelijke zekerheid
₋ De zakelijke zekerheden zijn:
De inpandgeving (art. 2071 B.W.)
De voorrechten (art. 12 Hyp. W.)
De hypotheken (art. 41 Hyp. W.)
▪ Naast verstrekken van persoonlijke of zakelijke zekerheid, komt het voor dat aan schuldeiser een
eigendomsrecht wordt verleend met de bedoeling om ten voordele van die schuldeiser een
zekerheid te verschaffen
₋ In huidige stand van rechtspraak is het verlenen van een eigendomsrecht tot zekerheid niet
tegenstelbaar aan overige schuldeisers
₋ Erkende zekerheidsfiguren die vorm van eigendom tot zekerheid inhouden zijn onder meer de
betaling van een geldsom tot zekerheid, het eigendomsvoorbehoud en loonoverdracht
1
, 2 Persoonlijke zekerheden
2.1 Hoofdelijke medeschuldenaar
▪ Er bestaat hoofdelijkheid tussen schuldenaars, wanneer zij verplicht zijn tot één en dezelfde zaak,
zodat ieder voor het geheel kan worden aangesproken en de betaling door één van hen gedaan,
de overige schuldenaars jegens de schuldeiser bevrijdt (art. 1200 B.W.)
₋ Deze persoonlijke zekerheid verleent schuldeiser het recht om naar eigen keuze betaling te
vorderen van één van de hoofdelijke medeschuldenaars
₋ Deze persoonlijke zekerheid stelt de schuldeiser in staat om risico van insolventie voor
rekening van zijn schuldenaars te laten, de schuldeiser zal de meest solvabele onder hen
aanspreken, waarna overigen maar onder elkaar moet bijdragen
▪ Hoofdelijkheid wordt niet vermoed
₋ Ze moet uitdrukkelijk bedongen zijn
Deze regel lijdt alleen uitzondering in gevallen waarin hoofdelijkheid bestaat van
rechtswege, krachtens een bepaling van wet (art. 1202 B.W.)
Met term ‘uitdrukkelijk’ bedoelt wetgever dat hoofdelijkheid ‘zeker’ moet zijn
₋ Hoofdelijkheid kan ook stilzwijgend bedongen zijn en uit omstandigheden worden afgeleid
₋ In twijfelachtige gevallen moet rechter tegen hoofdelijkheid uitspreken
2.2 Borgtocht
2.2.1 Begrip
▪ Borgtocht is overeenkomst waarbij persoon, borg genoemd, zich tegenover de schuldeiser verbindt
tot betaling van andermans schuld, in geval die ander, de hoofdschuldenaar, niet zelf zou betalen
₋ Sinds wet 3 juni 2007 kent Burgerlijk Wetboek een bijzondere regeling van kosteloze borgtocht
(art. 2043bis tot art. 2043octies B.W.)
₋ Op borgtocht wordt frequent beroep gedaan bij kredietverlening aan vennootschappen met
beperkte aansprakelijkheid
₋ In veel gevallen zal bank eisen dat bestuurders of zaakvoerders zich persoonlijk borg stellen
voor uitvoering van verbintenissen aangegaan door vennootschappen in voordeel van bank
2.2.2 Kenmerken
▪ Borgtocht vertoont volgende kenmerken. Borgtocht is:
₋ Een bijkomende of accessoire overeenkomst
₋ Een ondergeschikte of subsidiaire overeenkomst
₋ Een eenzijdige overeenkomst
▪ Borgtocht is bijkomende overeenkomst die in zin dat hij strekt tot waarborg voor nakoming van een
hoofdverbintenis (art. 2012 B.W.) en niet verder mag gaan dan die hoofdverbintenis (art. 2013 B.W.)
₋ Borgtocht is ondergeschikt omdat borg slechts belooft te betalen indien hoofdschuldenaar het
zelf niet doet
₋ Borgtocht is een eenzijdig contract, want borg verbindt zich tegenover de schuldeiser, maar
schuldeiser verbindt zich niet tegenover de borg
▪ In borgtocht zelf speelt hoofdschuldenaar geen enkele rol
₋ Borgtocht is mogelijk zonder medeweten van hoofdschuldenaar, zelfs tegen diens wil in
2