Thema 1: de basis van het ortho-pedagogisch
werken
1 Ondersteuning en begeleiding
1.1 Ondersteuning
= wederkerigheid en dialoog
- Alles wat zich afspeelt tussen twee personen
- Cliënt enerzijds afhankelijk van begeleid(st)er
- Anderzijds meer ontwikkelen tot een zelfstandig persoon
- Aangeven wat hij wil en zelf uitvoering (cliënt)
Bv. Iemand wassen met een motorische beperking die zichzelf nooit meer zelfstandig zal
kunnen wassen.
= dialoog, interactie, wederkerigheid
= met het oog op zelfregie
= methodisch > doordacht, niet op basis van buikgevoel (plantmatig)
> aan de hand van een plan
> ondersteuningsplan, handelingsplan
> waarin het handelen wordt vastgelegd
1.2 Begeleiding
- Specifieke vorm van ondersteuning
- Gericht op aanleren van iets
- Gericht stimuleren van de ontwikkeling
Bv. Iemand die een motorische beperking heeft, zich opnieuw leren wassen.
1.3 Het doel van ondersteunen
1
,Een zo normaal mogelijk en kansrijk leven uitbouwen voor de cliënt of anders gezegd: de
levenskwaliteiten van de cliënt zo groot mogelijk te maken
De situatie van de cliënt:
- Wat is er momenteel belangrijk in het leven van de cliënt
- In welke levensfase zit de cliënt
De situatie als begeleider:
- De persoonlijke situatie, voorkeuren, waarden en normen van een begeleider hebben
soms, onbewust, een invloed op hoe een hulpverleningstraject er uitziet
De maatschappelijke waarden:
- In onze huidige samenleving vinden we keuzevrijheid erg belangrijk
- Cliënt mag zelf richting geven, keuzes maken
Inclusieve samenleving= dit is een samenleving die diversiteit aanvaardt en waarbij
personen met verschillende eigenschappen gelijke kansen krijgen in de samenleving en op
volwaardige manier kunnen samenleven
Maximale zelfregie= geven we aan dat we het belangrijk vinden dat iemand zelf beslissingen
kan nemen
Sociale inclusie= benoemen we dat iemand het recht heeft om deel uit te maken van een
samenleving om er te wonen, te werken, naar school te gaan, …
2 De rollen van een orthopedagogische
begeleider
De ob is begeleider, verbinder en activator van personen met een nood aan ondersteuning
op maat op vlak van verschillende levensdomeinen
2.1 Begeleider
De OB begeleidt personen en groepen in hun dagelijkse leven en bouwt mee aan een
stimulerend leefklimaat op maat. Hij past verschillende (ortho)(ped)agogische werkvormen
toe en stemt gepast af op het tempo, de mogelijkheden en de context.
Dagelijks leven: een patroon van gebeurtenissen en handelingen die in het leven de cliënt
dagelijks voorkomen
2
,Stimulerend leefklimaat: we stimuleren of moedigen de cliënt aan om zich verder te
ontplooien op verschillende levensdomeinen
Orthopedagogische werkvormen: we gaan niet zomaar intuïtief handelen, volgens
hetgeen we denken dat goed is, we vertalen doelgericht onze kennis naar ons handelen
2.2 Verbinder
De OB ondersteunt personen bij het benutten, versterken en creëren van hun
netwerken. Hij realiseert maximale maatschappelijke participatie.
Netwerk: omvat alle personen waarmee de cliënt een verbinding heeft
Maatschappelijke participatie: het deelnemen aan de samenleving, een actieve rol
innemen in de samenleving
2.3 Activator
De OB streeft naar zelfregie, door oog te hebben voor de krachten van personen en
rekening te houden met de kwetsbaarheden.
Zelfregie: de cliënt zoveel als mogelijk richting geeft aan zijn eigen leven, zijn eigen keuzes
maakt over wat hij wilt, wat hij belangrijk vindt in zijn leven
Krachten van personen en rekening te houden met de kwetsbaarheden: we leren de
cliënt steeds zeer goed kennen, niet alle cliënten kunnen zonder ondersteuning keuzes
maken over hun eigen leven -> OB maakt die keuzes dan met inspraak van de cliënt
3 Hulpverleningsmodellen
WAT?:
3
, = een visie of denkwijze van waaruit men tracht te begeleiden, gelinkt aan een bepaald
mensbeeld.
= een theoretische onderbouwing voor de manier waarop men in de praktijk wil handelen,
vanuit de overtuiging dat deze wijze van handelen positieve veranderingen kunnen
teweegbrengen
>< METHODIEK?:
= de manier waarop we, vanuit dit hulpverleningsmodel, gaan handelen om deze
verandering teweeg te brengen, een bepaald doel te bereiken.
Als OB moeten we ons bewust zijn van onze eigen manier van kijken – altijd bewust of
onbewust – gekleurd door onze ervaringen, mening, …
Het dominante wij-zij verhaal:
- Het wij-zij-denken is nog sterk aanwezig in onze samenleving
- Belang van een open kijk te ontwikkelen
- Belang van bewust te zijn van onze kijk
3.1 Het medisch model
De visie die aan het medisch model ten grondslag ligt , is dat disfunctioneren: hetgeen
waarbij de persoon afwijkt van het ‘normaal’ wordt veroorzaakt door ziekte of te kort in het
lichaam
Andere termen: individueel model, defectmodel
Het probleem van de individuele cliënt.
Focus op kennis en wetenschap en efficiëntie
Doel: de cliënt zo ‘normaal’ mogelijk maken/gericht op genezing. De cliënt moet zich
aanpassen.
De hulpverlener als expert
Risico: tunnelvisie, de persoon wordt vergeten.
3.2 Het sociale model
Wij de maatschappij als schuldige voor het disfunctioneren van de persoon.
De persoon ervaart problemen doordat de maatschappij te hoge verwachtingen voorop stelt
waaraan veel personen niet kunnen aan voldoen.
Andere term: sociologisch model
Het probleem van de samenleving
Focus op de (fysieke en mentale) barrières in de samenleving; gelijke rechten
Doel: wegwerken van fysieke en mentale barrières door aandacht te hebben voor diversiteit
(cultuur) en organisatie van de samenleving (structuur) > inclusie !
Hulpverlener als belangenverdediger, beperkt rol
Risico: barrières niet steeds vermijdbaar, oplossingen steeds zeer groot, gaat voorbij aan de
individuele ervaring van de persoon.
Stigmatisering wegwerken: mensen die ‘anders’ zijn worden negatief bekeken en zo minder
kansen krijgen
4