Algemeen
Gezondheidspsychologie = combineert gezondheid en ziekte met menselijk gedrag. Inzicht
in hoe mensen gezond blijven, waarom mensen niet ziek worden en hoe mensen op ziekte
reageren
Rol van de Toegepaste Psycholoog = bevorderen van gezond gedrag
Vb. Door het geven van voorlichting of het ontwikkelen van campagne.
➔ Reclamevormen
Bio-medische model
Ziekten en symptomen hebben een achterliggend fysiologische verklaring
Bio-psychosociale ziektemodel
Ziekten en symptomen verklaard door een combinatie van lichamelijke, zociale, culturele en
psychologische factoren.
Hoofdstuk 1 – Planmatige bevordering van gezond gedrag
Gezondheidsdefinities
- Wereldgezondheidsorganisatie (WHO 1948):
- Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn
en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijk gebreken.
Positieve gezondheid (Huber, 2011):
- Het vermogen om zich aan te passen en eigen regie te voeren in het licht van de fysieke,
emotionele en sociale uitdagingen van het leven.
Gezondheidsvoorlichting
Kennis verwerken
Interactie met anderen
Vaardigheidstrainingen
Drie vormen van preventie
1. Primaire preventie: voorkomen van gezondheidsproblemen of aandoeningen Vb.
Stoppen met roken voorlichting (met als doel het voorkomen van hart- en
vaatziekten), Vaccinatie van griep (de griepprik) bij ouderen, gordel dragen in de auto
2. Secundaire preventie: mensen in voorstadium of vroeg stadium van ziekte
identificeren om erger te voorkomen.
Vb. Het regelmatig onderzoeken van baby’s in een risicogroep op het
consultatiebureau, Genetic counseling, mammografie, met medische klachten naar
huisarts
3. Tertiaire preventie: beheersen van handicap of ziekte om verdere invalidering te
voorkomen. Mensen zijn ziek.
Vb. Het nemen van antibiotica bij een keelontsteking, Praatgroep o.l.v. psycholoog
voor mensen waarbij kanker is geconstateerd, reumapatiënt die oefeningen doet en
medicijnen neemt om ontsteking tegen te gaan.
Vier vormen van populatiepreventie
1. Universele preventie = richt zich op de totale bevolking of grote groepen daarbinnen,
mensen die geen speciaal verhoogd risico hebben
1
, 2
➔ Als doel om bij alle mensen de gezondheid te verbeteren en de kans op ziekte Te
verminderen (primair)
2. Selectieve preventie = richt zich op bevolkingsgroepen met een verhoogd risico
➔ Als doel om de gezondheid van specifieke risicogroepen te verbeteren (secundair)
3. Geïndiceerde preventie = richt zich op individuen die nog geen gediagnosticeerde
ziekte hebben, maar wel beginnende klachten of symptomen
➔ Als doel het ontstaan van ziekte of verdere gezondheidsschade te voorkomen
(secundair)
4. Zorggerelateerde preventie = richt zich op individuen met een ziekte
➔ Als doel ziektelast te reduceren en complicaties of comorbiditeit te voorkomen
(tertiair)
GVO = gezondheidsvoorlichting
Interventie : doelbewuste ingreep om een probleem op te lossen
Gezond gedrag bevorderen
Ongezond gedrag ontmoedigen
Primaire, secundaire en tertiaire preventie
Stapsgewijze ontwikkeling interventie
1. Wat is het probleem?
2. Welk gedrag speelt een rol bij dit probleem?
3. Hoe komt dit gedrag tot stand?
4. Hoe kan een interventie eruitzien?
5. Hoe zorg ik ervoor dat de interventie gebruikt wordt?
6. Hoe weet ik of de interventie werkt?
Fase 1. Analyse van gezondheidsproblemen
(volksgezondheid)
Het gezondheidsprobleem is:
o Het probleem
o Gevolgen/symptomen van het probleem.
o Hoe het probleem tot uiting komt in cijfers?
o Hoe groot/serieus is het probleem?
o Welke gedragingen zijn eraan gelinkt?
o Welke omgevingsdeterminanten zijn gerelateerd?
o Welke determinanten liggen ten grondslag aan deze gedrags- en
omgevingsfactoren? (persoonlijke- en omgevingsdeterminant)
o Welke modellen zijn geschikt om het probleem te analyseren?
Belangrijke vraag: Wat is het probleem en hoe groot is dat probleem? Aandacht voor het
gedrag van de doelgroep t/m fase 4.
Omgevingsdeterminanten
o 4 typen
Fysieke omgeving (middelen of mogelijkheden)
Politieke omgeving (regels en wetgeving)
Economische omgeving
, 3
Sociaal-culturele omgeving
3 niveaus
Micro = individuen, families, relaties
Meso = wijken, scholen, groepen
Macro = politieke subsystemen, gezondheidszorgsystemen, het beleid
Epidemiologie
Wetenschappelijke studie van het voorkomen en de verspreiding van ziekten, sterfte en
gezondheid onder de bevolking. Verzameld gegevens over:
Mortaliteit: aantal sterfgevallen in een bepaalde populatie gedurende een bepaalde
tijdsperiode
Morbiditeit: ziekte in een populatie zowel nieuwe ziektegevallen als het totaal aantal
bestaande ziektegevallen.
Kwantitatieve maten
Algemene gezondheid
o Levensverwachting: gemiddeld aantal jaren dat mensen leven, gebaseerd op
sterftecijfers
o Gezonde levensverwachting: gemiddeld aantal jaren dat mensen leven in goede
gezondheid, gemeten met enquêtes die bepaalde indicatoren meten
Het optreden van aandoeningen
o Ziektelast: aantal gezonde levensjaren dat een populatie verliest door ziekten
o Prevalentie: hoe vaak het voor komt, hoeveel mensen lijden aan een specifieke
ziekte
o Incidentie: aantal nieuwe gevallen die er (jaarlijks) bij komen
o Sterftecijfer: hoeveel mensen overlijden aan deze ziekte
Het belang van aandoeningen
o Verloren levensjaren = impact van sterfte = aantal levensjaren dat verloren gaat
door een aandoening
o Ziektejaren = impact van prevalentie = aantal jaren geleefd met een aandoening
Combinatie van verloren levensjaren en ziektejaren
Comorbiditeit: aandoening gerelateerd aan (chronische) ziekte
Multimobiditeit: meer aandoeningen/ziekten tegelijkertijd aanwezig
Leefstijl: persoonlijke manier van leven die beïnvloed wordt door cultuur, levensloop,
persoonlijke geschiedenis en opvattingen.
Hoge incidentie Lage incidentie
Hoge prevalentie Diabetes Ziektegevallen door kernramp
Lage prevalentie Ernstige vormen van kanker Zeldzame ziektes
Fase 2. Analyse van gedrag
Individuele en gedragsdeterminanten onderbouwen
Kiezen veranderbare determinanten
Welke uitkomsten wil je bereiken in gedrag en omgeving?
Gebruik literatuur, theorie en onderzoek!
Gezondheidspsychologie = combineert gezondheid en ziekte met menselijk gedrag. Inzicht
in hoe mensen gezond blijven, waarom mensen niet ziek worden en hoe mensen op ziekte
reageren
Rol van de Toegepaste Psycholoog = bevorderen van gezond gedrag
Vb. Door het geven van voorlichting of het ontwikkelen van campagne.
➔ Reclamevormen
Bio-medische model
Ziekten en symptomen hebben een achterliggend fysiologische verklaring
Bio-psychosociale ziektemodel
Ziekten en symptomen verklaard door een combinatie van lichamelijke, zociale, culturele en
psychologische factoren.
Hoofdstuk 1 – Planmatige bevordering van gezond gedrag
Gezondheidsdefinities
- Wereldgezondheidsorganisatie (WHO 1948):
- Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn
en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijk gebreken.
Positieve gezondheid (Huber, 2011):
- Het vermogen om zich aan te passen en eigen regie te voeren in het licht van de fysieke,
emotionele en sociale uitdagingen van het leven.
Gezondheidsvoorlichting
Kennis verwerken
Interactie met anderen
Vaardigheidstrainingen
Drie vormen van preventie
1. Primaire preventie: voorkomen van gezondheidsproblemen of aandoeningen Vb.
Stoppen met roken voorlichting (met als doel het voorkomen van hart- en
vaatziekten), Vaccinatie van griep (de griepprik) bij ouderen, gordel dragen in de auto
2. Secundaire preventie: mensen in voorstadium of vroeg stadium van ziekte
identificeren om erger te voorkomen.
Vb. Het regelmatig onderzoeken van baby’s in een risicogroep op het
consultatiebureau, Genetic counseling, mammografie, met medische klachten naar
huisarts
3. Tertiaire preventie: beheersen van handicap of ziekte om verdere invalidering te
voorkomen. Mensen zijn ziek.
Vb. Het nemen van antibiotica bij een keelontsteking, Praatgroep o.l.v. psycholoog
voor mensen waarbij kanker is geconstateerd, reumapatiënt die oefeningen doet en
medicijnen neemt om ontsteking tegen te gaan.
Vier vormen van populatiepreventie
1. Universele preventie = richt zich op de totale bevolking of grote groepen daarbinnen,
mensen die geen speciaal verhoogd risico hebben
1
, 2
➔ Als doel om bij alle mensen de gezondheid te verbeteren en de kans op ziekte Te
verminderen (primair)
2. Selectieve preventie = richt zich op bevolkingsgroepen met een verhoogd risico
➔ Als doel om de gezondheid van specifieke risicogroepen te verbeteren (secundair)
3. Geïndiceerde preventie = richt zich op individuen die nog geen gediagnosticeerde
ziekte hebben, maar wel beginnende klachten of symptomen
➔ Als doel het ontstaan van ziekte of verdere gezondheidsschade te voorkomen
(secundair)
4. Zorggerelateerde preventie = richt zich op individuen met een ziekte
➔ Als doel ziektelast te reduceren en complicaties of comorbiditeit te voorkomen
(tertiair)
GVO = gezondheidsvoorlichting
Interventie : doelbewuste ingreep om een probleem op te lossen
Gezond gedrag bevorderen
Ongezond gedrag ontmoedigen
Primaire, secundaire en tertiaire preventie
Stapsgewijze ontwikkeling interventie
1. Wat is het probleem?
2. Welk gedrag speelt een rol bij dit probleem?
3. Hoe komt dit gedrag tot stand?
4. Hoe kan een interventie eruitzien?
5. Hoe zorg ik ervoor dat de interventie gebruikt wordt?
6. Hoe weet ik of de interventie werkt?
Fase 1. Analyse van gezondheidsproblemen
(volksgezondheid)
Het gezondheidsprobleem is:
o Het probleem
o Gevolgen/symptomen van het probleem.
o Hoe het probleem tot uiting komt in cijfers?
o Hoe groot/serieus is het probleem?
o Welke gedragingen zijn eraan gelinkt?
o Welke omgevingsdeterminanten zijn gerelateerd?
o Welke determinanten liggen ten grondslag aan deze gedrags- en
omgevingsfactoren? (persoonlijke- en omgevingsdeterminant)
o Welke modellen zijn geschikt om het probleem te analyseren?
Belangrijke vraag: Wat is het probleem en hoe groot is dat probleem? Aandacht voor het
gedrag van de doelgroep t/m fase 4.
Omgevingsdeterminanten
o 4 typen
Fysieke omgeving (middelen of mogelijkheden)
Politieke omgeving (regels en wetgeving)
Economische omgeving
, 3
Sociaal-culturele omgeving
3 niveaus
Micro = individuen, families, relaties
Meso = wijken, scholen, groepen
Macro = politieke subsystemen, gezondheidszorgsystemen, het beleid
Epidemiologie
Wetenschappelijke studie van het voorkomen en de verspreiding van ziekten, sterfte en
gezondheid onder de bevolking. Verzameld gegevens over:
Mortaliteit: aantal sterfgevallen in een bepaalde populatie gedurende een bepaalde
tijdsperiode
Morbiditeit: ziekte in een populatie zowel nieuwe ziektegevallen als het totaal aantal
bestaande ziektegevallen.
Kwantitatieve maten
Algemene gezondheid
o Levensverwachting: gemiddeld aantal jaren dat mensen leven, gebaseerd op
sterftecijfers
o Gezonde levensverwachting: gemiddeld aantal jaren dat mensen leven in goede
gezondheid, gemeten met enquêtes die bepaalde indicatoren meten
Het optreden van aandoeningen
o Ziektelast: aantal gezonde levensjaren dat een populatie verliest door ziekten
o Prevalentie: hoe vaak het voor komt, hoeveel mensen lijden aan een specifieke
ziekte
o Incidentie: aantal nieuwe gevallen die er (jaarlijks) bij komen
o Sterftecijfer: hoeveel mensen overlijden aan deze ziekte
Het belang van aandoeningen
o Verloren levensjaren = impact van sterfte = aantal levensjaren dat verloren gaat
door een aandoening
o Ziektejaren = impact van prevalentie = aantal jaren geleefd met een aandoening
Combinatie van verloren levensjaren en ziektejaren
Comorbiditeit: aandoening gerelateerd aan (chronische) ziekte
Multimobiditeit: meer aandoeningen/ziekten tegelijkertijd aanwezig
Leefstijl: persoonlijke manier van leven die beïnvloed wordt door cultuur, levensloop,
persoonlijke geschiedenis en opvattingen.
Hoge incidentie Lage incidentie
Hoge prevalentie Diabetes Ziektegevallen door kernramp
Lage prevalentie Ernstige vormen van kanker Zeldzame ziektes
Fase 2. Analyse van gedrag
Individuele en gedragsdeterminanten onderbouwen
Kiezen veranderbare determinanten
Welke uitkomsten wil je bereiken in gedrag en omgeving?
Gebruik literatuur, theorie en onderzoek!