1: LEEROMGEVINGEN REALISEREN
HOOFDSTUK 1: LEEROMGEVINGEN REALISEREN
EEN KADER
Goed onderwijs kinderen tot beter leren brengen
Doel kader:
- Didactische realiteit bevattelijker maken
- Raster bieden van waaruit bewustere keuzes voor het didactisch handelen gemaakt kunnen
worden
3 Actoren ‘leren in de klas’ = didactische driehoek
- Lerende
o Op ≠ wijzen tot leren komen
Nadoen, zelf doen
Stapsgewijs, gestuurd of zelfontdekkend en zelfgestuurd
Eigen kenmerken
- Leraar
o Rol: gevarieerd
Sturend, expliciet handelen, ondersteunend en begeleidend
o Moet lerende tot leren brengen
- Leerinhoud: er wordt altijd iets ‘geleerd’ en ‘aangeleerd’
LEERLING(EN)
Kind(eren) moet(en) tot leren komen.
Onderwijs moet aan een groep leerlingen gegeven worden
te sterk geïndividualiseerd onderwijs: BUO of therapeutische hulpverlening
elk kind tot betere leerprestaties komen -> differentiatie
Interactie tussen
- Leraar en leerling(en)
o Kunnen beide van elkaar leren
- Leerlingen onderling
o Kunnen van elkaar leren
1
,Leerproces leerlingen
- Leerprincipes = principes die gevolgd moeten worden als er tot echt leren wordt overgegaan
- Leeractiviteiten = schrijven, doen, … wanneer ze aan het leren zijn
- Omschrijven beroep op leerpsychologie
Visies op leren lokken visies op AANleren uit = didactiek
- Elke leerpsychologische stroming heeft een voorkeur voor een bepaalde didactische aanpak
o Behaviorisme: directe en sturende aanpak
o Constructivisme: zelfsturende werkvormen
- In elke didactische aanpak dezelfde grondhouding bezorgdheid en
handelingsbekwaamheid van leraar om te komen tot leerwinst bij elk kind
- Vraag: Wat heeft lln nodig aan ondersteuning of uitdaging om tot betere leerprestaties te
komen, om leerwinst te maken?
o HGW
LERAAR
4 elementen die deel uitmaken van didactisch handelen
1) Didactische principes
2) Didactische werkvormen
o Manier van werken, gebruikte methodes, opdrachten geven, …
3) Instructietechnieken
o Vormen van hulp en ondersteuning die leraar aanbiedt
o Wat heeft lln nodig van ondersteuning om tot beter leren te komen
o Vb: moddeling, scaffolding, coachen, …
4) Didactische vaardigheden
o Goed geformuleerde vragen stellen, flexibel omgaan met kennis en vaardigheden,
leerinhoud ontrafelen in deelstapjes, gestructureerd bordschema, …
LEERINHOUD
Sequentieel geordende leerinhouden
- Stapjes op elkaar volgen + logisch geordend
- Vereist: welbepaalde lesopbouw
- Vb: wiskunde, spelling, taalsystematiek, …
Niet-sequentieel geordende leerinhouden
- Open karakter
- Liggen niet duidelijk vast in opeenvolgende stapjes
- Minder gestuurde lesopbouw + kdn zoeken zelf informatie op + verwerken zelfstandig
- Vb: muzische lessen, wero (niet alle lessen), …
2
,ORGANISATIE
LEERTHEORIEËN EN LEEROMGEVINGEN REALISEREN
Centrale vragen voor goed onderwijs:
- Hoe leert een kind op school? = leerprocessen
- Wat doet een lkr zodat een kind leert? = didactisch handelen
- Wat leert een kind? = leerinhoud
Behaviorisme
- Leren = observeerbare gedragsveranderingen die door bekrachtiging of associaties tot stand
komen
- Denken speelt geen rol
- Pavlov en Skinner
- 2 grote principes
o Gedrag: associaties worden gelegd tussen twee prikkels
o Gedrag: toevallig gesteld gedrag dat beloond wordt
Thorndike en Skinner
Wet van effect: als gedrag dat samengaat met een prikkel beloond wordt,
dan is de kans groot dat het gedrag zich herhaalt telkens als dezelfde prikkel
weer wordt aangeboden
Cognitivisme
- Leren = mentaal proces waarbij er veranderingen optreden in mentale structuren
- Waarneming en werking geheugen belangrijke rol bij informatieverwerking
Constructivisme
- Lerende construeert zelf zijn kennis op basis van persoonlijke interpretaties en interacties
met de (sociale) omgeving
HOOFDSTUK 2: KRACHTIGE LEEROMGEVING
KRACHTIGE LEEROMGEVING EN LEERPRINCIPES
Onderwijsdoel = leerprocessen op gang brengen bij leerlingen
School die leerprincipes vormgeeft creëert een krachtige leeromgeving
3
, De leerprincipes
1) Actief, constructief leren
o Kennis opbouwen in interactie met omgeving
o Onderwijzen: informatieoverdracht + creëren van leeromgeving waarin lln zelf
waardevolle en concrete kennisinhouden en vaardigheden opbouwt
2) Leren is cumulatief
o Lln gebruikt en bouwt verder op kennis en vaardigheden waarover hij/zij al beschikt
o Nieuwe info gekoppeld aan geschikte steunpunten van de voorkennis
3) Leren is zelfsturend
o Metacognitieve vaardigheid van bewaken en beheren van leerproces door lln zelf
o Evolueren tot autonome leerders
Eigen leren in handen nemen
Minder afhankelijk worden van externe sturing
4) Leren is doelgericht
o Lln zijn bewust en gericht op het leerdoel
o Vooral succesvol als lln eigen doelen meebepalen OF met gegeven doelen kunnen
identificeren
5) Leren is contextgebonden
o Voortdurende interactie met sociale en culturele context
Vooral via participatie aan situatie- en cultuurgebonden activiteiten
o Werkelijkheidsnabij onderwijs = aangewezen
6) Leren verloopt interactief en coöperatief
o Prestaties en activiteiten die de lln nog niet autonoom kunnen, maar wel in slagen
mits de nodige ondersteuning en interactie met anderen
o Stimuleren ZNO
o Zowel lln als lkr kan ondersteunen
7) Leren is individueel verschillend
o Verloop en resultaat ≠ van lln tot lln
o Oog hebben voor ≠ tussen lln
4