1. Wat zijn de drie pijlers van het curriculum voor Natuur & Techniek in het
basisonderwijs?
A. Theorie, praktijk, evaluatie
B. Kennis, denk- en werkwijzen, attitude
C. Observatie, experimenten, verslaglegging
D. Natuurwetten, technische producten, veiligheid
2. Wat is een belangrijk doel van onderzoekend en ontwerpend leren (OOL)?
A. Het reproduceren van feitenkennis
B. Leren onderzoeken en technische producten ontwerpen
C. Het uitvoeren van gestandaardiseerde toetsen
D. Het aanleren van digitale vaardigheden
3. Welke term beschrijft leren waarbij kinderen verbanden leggen tussen fysieke
ervaringen en cognitieve ontwikkeling?
A. Sociaal leren
B. Belichaamd leren
C. Gestructureerd leren
D. Passief leren
4. Welke onderwijsstijl is volledig leerlinggestuurd?
A. Overdragend leren
B. Autonoom ontdekkend leren
C. Ontdekkend leren met gedeelde sturing
D. Scaffolding
5. Wat is een risico van overdragend leren?
A. Kinderen ontwikkelen te veel zelfvertrouwen
B. Gebrek aan aanknopingspunten bij eigen ervaringen
C. Leerlingen worden te creatief
D. Het kost te weinig tijd
6. Wat is een essentieel onderdeel van de empirische cyclus bij onderzoekend leren?
A. Het vermijden van hypothesen
B. Het formuleren van een onderzoeksvraag en hypothese
C. Het uitsluiten van waarnemingen
D. Het direct presenteren van resultaten
7. Welke fase in het zevenstappenplan voor onderzoekend leren richt zich op het
ordenen van onderzoeksresultaten?
A. Aanleiding
B. Uitvoering onderzoek
C. Conclusies en leeropbrengst
D. Presentatie
, 8. Wat is een kenmerk van een goede operationele vraag?
A. De vraag kan worden beantwoord door een expert te raadplegen
B. De vraag is abstract en theoretisch
C. De vraag nodigt uit tot onderzoek met concreet materiaal
D. De vraag heeft betrekking op filosofische thema’s
9. Welke werkvorm is geschikt voor het stimuleren van autonoom ontdekkend leren?
A. Observatiekring
B. Ontdekhoek
C. Kookboekpracticum
D. Gastles
10. Wat is het doel van scaffolding?
A. Leerlingen volledig zelfstandig laten werken
B. Ondersteuning bieden afgestemd op het niveau van de leerling
C. Het vermijden van interactie tijdens lessen
D. Het standaardiseren van lesplannen
11. Welke vraagsoort is gericht op het verkrijgen van feitenkennis via secundaire
bronnen?
A. Operationele vragen
B. Opzoekvragen
C. Waarderingsvragen
D. Voorspellingsvragen
12. Wat is een voorbeeld van een "V-motor" voor nieuwsgierigheid?
A. Verveling
B. Verwondering
C. Voorspelbaarheid
D. Vastigheid
13. Welke vaardigheid wordt gestimuleerd door het gebruik van een fenologische
kalender?
A. Het meten van temperatuur
B. Het registreren van seizoensgebonden veranderingen
C. Het ontwerpen van technische producten
D. Het uitvoeren van interviews
14. Wat is een essentieel verschil tussen onderzoekend en ontwerpend leren?
A. Onderzoekend leren richt zich op antwoorden, ontwerpend leren op producten
B. Ontwerpend leren vereist geen planning
C. Onderzoekend leren is altijd leerkrachtgestuurd
D. Ontwerpend leren sluit emoties uit
15. Welke fase in de ontwerpcyclus volgt direct op de probleemverkenning?
A. Testfase
B. Ideeëngeneratie
C. Presentatiefase
D. Maakfase