Inleiding
De zes domeinen
- H1 en H2 zijn inleidende hoofdstukken.
- H3 t/m H5: dispositionele domein: het gaat over aspecten van
persoonlijkheid die stabiel zijn over de tijd, redelijk consistent over
situaties en wat ervoor zorgt dat personen verschillen van elkaar.
- H6 t/m H8: biologische domein: het gaat over hoe biologische systemen in
onze lichamen ons gedrag, gevoelens en gedachten over onze biologische
systemen kunnen beïnvloeden.
- H9 en H10: intrapsychische domein: omvat de factoren binnen de psyche
die gevoelens, gedrag en gedachten beïnvloeden.
- H11 t/m H14: cognitieve ervaringsdomein: probeert de percepties,
gevoelens, verlangens, gedachten en andere bewuste ervaringen van
mensen te begrijpen.
- H15 t/m H17: sociale en culturele domein: legt de nadruk op hoe
persoonlijkheid wordt beïnvloed en uitgedrukt door sociale instituties,
sociale rollen en verwachtingen en door relaties met andere in ons leven.
- H18 en H19: aanpassingsdomein: onderzoekt de gevolgen van
persoonlijkheid op gezondheid en de aanpassing.
Persoonlijkheidsverschillen zijn zeer voorspellend voor coping, veerkracht
en aanpassing tijdens stress en andere uitdagingen in het leven. Er wordt
aandacht besteed aan twee uitkomsten: fysieke en mentale gezondheid.
- In hoofdstuk 20 wordt er een overzicht gegeven met conclusies van alle
domeinen.
,Hoofdstuk 1: de basis van
persoonlijkheidspsychologie
Wat is persoonlijkheid?
Persoonlijkheid is een verzameling karaktertrekken en mechanismen in een
individu die georganiseerd en voortdurend is en die interacties met en
aanpassingen naar de intrapsychische, fysieke en de sociale omgeving beïnvloed.
Karaktertrekken de manier waarop mensen van elkaar verschillen en hoe dit
gedrag beïnvloed
Ze beschrijven de gemiddelde neigingen (average tendencies) van een
persoon. Karaktertrekken zijn handig, omdat ze helpen om mensen te
beschrijven, ze kunnen gedrag uitleggen en kunnen toekomstig gedrag
voorspellen.
Psychologische mechanismen lijken op karaktertrekken, maar wijzen meer op de
processen van persoonlijkheid. De meeste mechanismen hebben drie essentiële
onderdelen: input, besluitvormingsregels (decision rules) en output.
Input van psychologische processen sommige mensen zijn gevoeliger voor
bepaalde informatie vanuit de omgeving dan anderen.
Besluitvormingsregels zorgen voor de waarschijnlijkheid dat mensen over een
bepaalde optie nadenken
De output heeft betrekking op het sturen van gedrag naar bepaalde acties.
De persoon-omgeving interactie is complex, interacties met een situatie
omvatten percepties, selecties, evocaties en manipulaties
- Perceptie: de manier waarop we de omgeving zien en interpreteren
- Selectie: de manier waarop we beslissen aan welke situaties we aandacht
willen geven
- Evocaties: reacties op anderen die vaak onbewust plaatsvinden
- Manipulaties: manieren waarop we bewust anderen proberen te
beïnvloeden.
Persoonlijkheidsanalyse op verschillende niveaus
Persoonlijkheid kan op drie niveaus worden geanalyseerd.
- Niveau van individuele en groepsverschillen: individuele verschillen is
het verschil van persoon en groepsverschillen: het onderscheiden van
groepen van elkaar
- Niveau van de menselijke natuur: beschrijft karaktertrekken en
mechanismen die bijna iedereen bezit (taalvaardigheid)
- Niveau van individuele uniekheid: unieke persoonlijke kwaliteiten.
Nomothetisch onderzoek richt zich op het vinden van algemene principes
door statistische vergelijkingen van individuen of groepen. Idiografisch
, onderzoek focust op een enkel persoon om op die manier algemene
principes te observeren die duidelijk zijn in een enkel leven.
Kennisdomeinen van persoonlijkheid
Kennisdomein gespecialiseerd gebied waarop psychologen zich hebben
gefocust om te leren over bepaalde aspecten van de menselijke aard.
Huidige kennis over persoonlijkheid
- Cognitieve ervaringsdomein: cognitieve en subjectieve ervaringen.
Zelfconcept, intelligentie en onze emoties.
- Dispositionele domein: manier waarop individuen van elkaar verschillen.
- Sociaal en cultureel domein: aanname dat persoonlijkheid de sociale en
de culturele context beïnvloed en andersom.
- Intrapsychische domein: mentale persoonlijkheidsmechanismen,
meeste buiten ons bewustzijn. Psychoanalyse van freud
- Biologische domein: mensen zijn een verzameling van biologische
systemen.
- Aanpassingsdomein: persoonlijkheid is een belangrijke rol in ons leven
(situaties)
Persoonlijkheidstheorieën
Een geode theorie moet een richtlijn vormen voor toekomstig onderzoek,
bekende bevindingen organiseren en voorspellingen kunnen maken.
Voor een theorie gelden sommige kenmerken
- Spaarzaamheid (parsimony): de simpelste verklaring is aangenomen
- Begrijpelijkheid: theorieën die meer empirische data kunnen verklaren
zijn beter
- Testbaarheid
- Heuristieke waarde: beter als een theorie een richtlijn kan bieden voor
belangrijke nieuwe ontdekkingen
- Comptabiliteit en integratie over verschillende domeinen
, Hoofdstuk 2: onderzoeksmethoden
Zelfrapportage (S-data)
Data die een persoon over zichzelf vrijgeeft.
Bij een ongestructureerde vragenlijst worden open vragen gesteld.
Gestructureerde persoonlijkheidsvragenlijsten (antwoordopties gegeven)
- Adjective checklist (ACL): bijvoeglijke naamwoorden kiezen die passen bij
persoonlijkheid
- Likert rating schaal: een schaal van 1-7 hoeveel ze het bij hun vinden
passen
- De NEO personality inventory en California psychological inventory: zeggen
of stellingen bij je passen.
Waarnemingsverslagen (O-data)
Er worden vragen gesteld aan andere mensen dan de proefpersoon zelf. Door
meer mensen te vragen kan de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid worden
verhoogd (overeenkomst tussen beoordelaars).
Er zijn twee manieren om de juiste observanten te selecteren
- Professionele en persoonlijkheidspsychologen ingeschakeld die
proefpersonen niet kennen.
- Mensen die de proefpersoon wel kennen
Selectiebias mensen die proefpersoon kennen geven meer positieve dan
negatieve informatie
Natuurlijke observatie proefpersoon geobserveerd in dagelijkse leven.
Kunstmatige observatie geobserveerd in het lab
Testdata (T-data)
Wordt verkregen door gestandaardiseerde test door proefpersonen in een
gestandaardiseerde testsituatie.
Testdata kan erg arbeidsintensief zijn om te verkrijgen, daardoor wordt er gebruik
gemaakt van mechanisme opnamemiddelen. Hierdoor wordt bias ook vermindert.
De zes domeinen
- H1 en H2 zijn inleidende hoofdstukken.
- H3 t/m H5: dispositionele domein: het gaat over aspecten van
persoonlijkheid die stabiel zijn over de tijd, redelijk consistent over
situaties en wat ervoor zorgt dat personen verschillen van elkaar.
- H6 t/m H8: biologische domein: het gaat over hoe biologische systemen in
onze lichamen ons gedrag, gevoelens en gedachten over onze biologische
systemen kunnen beïnvloeden.
- H9 en H10: intrapsychische domein: omvat de factoren binnen de psyche
die gevoelens, gedrag en gedachten beïnvloeden.
- H11 t/m H14: cognitieve ervaringsdomein: probeert de percepties,
gevoelens, verlangens, gedachten en andere bewuste ervaringen van
mensen te begrijpen.
- H15 t/m H17: sociale en culturele domein: legt de nadruk op hoe
persoonlijkheid wordt beïnvloed en uitgedrukt door sociale instituties,
sociale rollen en verwachtingen en door relaties met andere in ons leven.
- H18 en H19: aanpassingsdomein: onderzoekt de gevolgen van
persoonlijkheid op gezondheid en de aanpassing.
Persoonlijkheidsverschillen zijn zeer voorspellend voor coping, veerkracht
en aanpassing tijdens stress en andere uitdagingen in het leven. Er wordt
aandacht besteed aan twee uitkomsten: fysieke en mentale gezondheid.
- In hoofdstuk 20 wordt er een overzicht gegeven met conclusies van alle
domeinen.
,Hoofdstuk 1: de basis van
persoonlijkheidspsychologie
Wat is persoonlijkheid?
Persoonlijkheid is een verzameling karaktertrekken en mechanismen in een
individu die georganiseerd en voortdurend is en die interacties met en
aanpassingen naar de intrapsychische, fysieke en de sociale omgeving beïnvloed.
Karaktertrekken de manier waarop mensen van elkaar verschillen en hoe dit
gedrag beïnvloed
Ze beschrijven de gemiddelde neigingen (average tendencies) van een
persoon. Karaktertrekken zijn handig, omdat ze helpen om mensen te
beschrijven, ze kunnen gedrag uitleggen en kunnen toekomstig gedrag
voorspellen.
Psychologische mechanismen lijken op karaktertrekken, maar wijzen meer op de
processen van persoonlijkheid. De meeste mechanismen hebben drie essentiële
onderdelen: input, besluitvormingsregels (decision rules) en output.
Input van psychologische processen sommige mensen zijn gevoeliger voor
bepaalde informatie vanuit de omgeving dan anderen.
Besluitvormingsregels zorgen voor de waarschijnlijkheid dat mensen over een
bepaalde optie nadenken
De output heeft betrekking op het sturen van gedrag naar bepaalde acties.
De persoon-omgeving interactie is complex, interacties met een situatie
omvatten percepties, selecties, evocaties en manipulaties
- Perceptie: de manier waarop we de omgeving zien en interpreteren
- Selectie: de manier waarop we beslissen aan welke situaties we aandacht
willen geven
- Evocaties: reacties op anderen die vaak onbewust plaatsvinden
- Manipulaties: manieren waarop we bewust anderen proberen te
beïnvloeden.
Persoonlijkheidsanalyse op verschillende niveaus
Persoonlijkheid kan op drie niveaus worden geanalyseerd.
- Niveau van individuele en groepsverschillen: individuele verschillen is
het verschil van persoon en groepsverschillen: het onderscheiden van
groepen van elkaar
- Niveau van de menselijke natuur: beschrijft karaktertrekken en
mechanismen die bijna iedereen bezit (taalvaardigheid)
- Niveau van individuele uniekheid: unieke persoonlijke kwaliteiten.
Nomothetisch onderzoek richt zich op het vinden van algemene principes
door statistische vergelijkingen van individuen of groepen. Idiografisch
, onderzoek focust op een enkel persoon om op die manier algemene
principes te observeren die duidelijk zijn in een enkel leven.
Kennisdomeinen van persoonlijkheid
Kennisdomein gespecialiseerd gebied waarop psychologen zich hebben
gefocust om te leren over bepaalde aspecten van de menselijke aard.
Huidige kennis over persoonlijkheid
- Cognitieve ervaringsdomein: cognitieve en subjectieve ervaringen.
Zelfconcept, intelligentie en onze emoties.
- Dispositionele domein: manier waarop individuen van elkaar verschillen.
- Sociaal en cultureel domein: aanname dat persoonlijkheid de sociale en
de culturele context beïnvloed en andersom.
- Intrapsychische domein: mentale persoonlijkheidsmechanismen,
meeste buiten ons bewustzijn. Psychoanalyse van freud
- Biologische domein: mensen zijn een verzameling van biologische
systemen.
- Aanpassingsdomein: persoonlijkheid is een belangrijke rol in ons leven
(situaties)
Persoonlijkheidstheorieën
Een geode theorie moet een richtlijn vormen voor toekomstig onderzoek,
bekende bevindingen organiseren en voorspellingen kunnen maken.
Voor een theorie gelden sommige kenmerken
- Spaarzaamheid (parsimony): de simpelste verklaring is aangenomen
- Begrijpelijkheid: theorieën die meer empirische data kunnen verklaren
zijn beter
- Testbaarheid
- Heuristieke waarde: beter als een theorie een richtlijn kan bieden voor
belangrijke nieuwe ontdekkingen
- Comptabiliteit en integratie over verschillende domeinen
, Hoofdstuk 2: onderzoeksmethoden
Zelfrapportage (S-data)
Data die een persoon over zichzelf vrijgeeft.
Bij een ongestructureerde vragenlijst worden open vragen gesteld.
Gestructureerde persoonlijkheidsvragenlijsten (antwoordopties gegeven)
- Adjective checklist (ACL): bijvoeglijke naamwoorden kiezen die passen bij
persoonlijkheid
- Likert rating schaal: een schaal van 1-7 hoeveel ze het bij hun vinden
passen
- De NEO personality inventory en California psychological inventory: zeggen
of stellingen bij je passen.
Waarnemingsverslagen (O-data)
Er worden vragen gesteld aan andere mensen dan de proefpersoon zelf. Door
meer mensen te vragen kan de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid worden
verhoogd (overeenkomst tussen beoordelaars).
Er zijn twee manieren om de juiste observanten te selecteren
- Professionele en persoonlijkheidspsychologen ingeschakeld die
proefpersonen niet kennen.
- Mensen die de proefpersoon wel kennen
Selectiebias mensen die proefpersoon kennen geven meer positieve dan
negatieve informatie
Natuurlijke observatie proefpersoon geobserveerd in dagelijkse leven.
Kunstmatige observatie geobserveerd in het lab
Testdata (T-data)
Wordt verkregen door gestandaardiseerde test door proefpersonen in een
gestandaardiseerde testsituatie.
Testdata kan erg arbeidsintensief zijn om te verkrijgen, daardoor wordt er gebruik
gemaakt van mechanisme opnamemiddelen. Hierdoor wordt bias ook vermindert.