Hoofdstuk 4: methods in psychology (extra stof)
Fenomeen algemeen resultaat dat betrouwbaar is waargenomen in systematisch
empirisch onderzoek en is een gevestigde oplossing voor een onderzoeksvraag.
Theorie samenhangende verklaring of interpretatie van een of meer fenomenen.
Ze omvatten concepten, processen of principes die we niet direct kunnen
waarnemen.
Naast theorieën gebruiken psychologen ook andere termen voor hun uitleg van
fenomenen
1. Perspectief: brede benadering om fenomenen te verklaren (biologisch
perspectief)
2. Model: precieze uitleg van een specifiek fenomeen, vaak in vorm van
formules/programma’s
3. Hypothese: eenvoudige uitleg of voorspelling over een fenomeen gebaseerd
op een theorie
4. Theoretisch kader: context die helpt om een fenomeen te begrijpen (kan
heel breed of specifiek zijn)
Drie belangrijke functies van theorieën:
- Organisatie van fenomenen: wetenschappers gebruiken parsimony of
Occam’s razor, wat betekent dat een theorie alleen de ideeën moet bevatten
die echt nodig zijn om dingen te begrijpen. Simpele theorieën zijn beter in het
organiseren van informatie dan ingewikkelde.
- Voorspellen: theorieën helpen onderzoekers om te voorspellen wat er kan
gebeuren in nieuwe situaties. Zajonc’s drive theorie een student die vaak
goed presteert, presteert ook beter in een wedstrijd.
- Nieuw onderzoek genereren: nieuwe vragen oproepen
Meerdere theorieën
Onderzoekers overwegen vaak meerdere theorieën voor dezelfde fenomenen. Dit
komt doordat menselijk gedrag complex is en vanuit verschillende perspectieven
bekeken kan worden.
Theorieën kunnen elkaar aanvullen door verschillende aspecten van hetzelfde
complexe fenomeen te beschrijven.
,Hoofdstuk 1: introductie in psychologie (extra
stof)
Psychologie is de wetenschappelijke studie van de geest en het gedrag.
Wundt en structuralisme
Wundt was de eerste die als psycholoog werd aangeduid. Hij gebruikte introspectie,
mensen moeten hun eigen gedachten en gevoelens zo objectief mogelijk observeren.
James en functionalisme
James was de eerste Amerikaanse psycholoog. Hij geloofde dat gedragingen zich
ontwikkelden om aan te passen aan de omgeving. Hij richtte zich niet alleen op de
afzonderlijke delen van de geest, maar ook op de functies van mentale activiteiten
en hoe deze ons helpen in onze omgeving.
Freud en Psychoanalytische theorie
Freud geloofde dat veel van de problemen van zijn patiënten voortkwamen uit het
onbewuste. Door dromen kun je toegang krijgen tot het onbewuste. De
psychoanalytische theorie legt de nadruk op de rol van het onbewuste en de
invloed van vroege kinderervaringen.
Wertheimer, Koffka, Köhler en gestaltpsychologie
Gestaltpsychologie benadrukt dat hoewel je een zintuigelijke ervaring kunt opdelen
in individuele onderdelen, het de manier is waarop deze onderdelen samen een
geheel vormen dat de perceptie van een persoon beïnvloedt.
Pavlov, Watson, Skinner en behaviorisme
Pavlov deed ontdekkingen met betrekking tot geconditioneerde reflexen
(klassieke conditionering).
Watson legde de nadruk op het bestuderen van observeerbaar gedrag. Hij
ontwikkelde het behaviorisme, wat probeert gedrag te begrijpen en beheersen.
Skinner richtte zich op de gevolgen van gedrag. Hij ontwikkelde de Skinner box, een
experimentele opstelling die het mogelijk maakt om gedrag te bestuderen door
middel van bekrachtiging of straf. Ook wel operante conditionering.
Maslow, Rogers en humanisme
Sommige psychologen vonden het behaviorisme en de psychoanalyse te beperkt. Ze
vonden het te negatief. Het humanisme legt de nadruk op de positieve kant van de
mens en de mogelijkheid voor persoonlijke groei.
Maslow ontwikkelde het concept van een hiërarchie van menselijke behoeften.
Als de basisbehoeften zijn vervuld, zullen hogere behoeften de motivatie voor gedrag
aansteken. Het hoogste niveau is zelfactualisatie, waarbij individuen hun volledig
potentieel bereiken.
, Rogers geloofde in de goedheid van mensen en ontwikkelde de client-centered
therapy, waarbij de cliënt de leiding neemt in de therapie. Een effectieve therapeut
moet drie belangrijke eigenschappen hebben: onvoorwaardelijke positieve
waardering, authenticiteit en empathie.
De cognitieve revolutie
Het behaviorisme richtte psychologisch onderzoek lange tijd op objectiviteit en
extern gedrag, waardoor de studie van de geest werd verwaarloosd. Vroege
humanistische psychologen brachten de focus terug op de individuele mens als
bewust en zelfbewust wezen. In de jaren vijftig ontstonden nieuwe disciplines, wat
leidde tot de cognitieve revolutie en een hernieuwde interesse in de geest en de
wetenschap ervan. Chomsky bekritiseerde het behaviorisme en pleitte voor de
herintegratie van mentale functies in de psychologie.
Multiculturele psychologie
De American Psychological Association heeft verschillende etnisch-gebaseerde
organisaties voor psychologen, die de interactie tussen leden bevorderen en
onderzoek naar de impact van cultuur op individuele en sociale psychologie
stimuleren.
Fenomeen algemeen resultaat dat betrouwbaar is waargenomen in systematisch
empirisch onderzoek en is een gevestigde oplossing voor een onderzoeksvraag.
Theorie samenhangende verklaring of interpretatie van een of meer fenomenen.
Ze omvatten concepten, processen of principes die we niet direct kunnen
waarnemen.
Naast theorieën gebruiken psychologen ook andere termen voor hun uitleg van
fenomenen
1. Perspectief: brede benadering om fenomenen te verklaren (biologisch
perspectief)
2. Model: precieze uitleg van een specifiek fenomeen, vaak in vorm van
formules/programma’s
3. Hypothese: eenvoudige uitleg of voorspelling over een fenomeen gebaseerd
op een theorie
4. Theoretisch kader: context die helpt om een fenomeen te begrijpen (kan
heel breed of specifiek zijn)
Drie belangrijke functies van theorieën:
- Organisatie van fenomenen: wetenschappers gebruiken parsimony of
Occam’s razor, wat betekent dat een theorie alleen de ideeën moet bevatten
die echt nodig zijn om dingen te begrijpen. Simpele theorieën zijn beter in het
organiseren van informatie dan ingewikkelde.
- Voorspellen: theorieën helpen onderzoekers om te voorspellen wat er kan
gebeuren in nieuwe situaties. Zajonc’s drive theorie een student die vaak
goed presteert, presteert ook beter in een wedstrijd.
- Nieuw onderzoek genereren: nieuwe vragen oproepen
Meerdere theorieën
Onderzoekers overwegen vaak meerdere theorieën voor dezelfde fenomenen. Dit
komt doordat menselijk gedrag complex is en vanuit verschillende perspectieven
bekeken kan worden.
Theorieën kunnen elkaar aanvullen door verschillende aspecten van hetzelfde
complexe fenomeen te beschrijven.
,Hoofdstuk 1: introductie in psychologie (extra
stof)
Psychologie is de wetenschappelijke studie van de geest en het gedrag.
Wundt en structuralisme
Wundt was de eerste die als psycholoog werd aangeduid. Hij gebruikte introspectie,
mensen moeten hun eigen gedachten en gevoelens zo objectief mogelijk observeren.
James en functionalisme
James was de eerste Amerikaanse psycholoog. Hij geloofde dat gedragingen zich
ontwikkelden om aan te passen aan de omgeving. Hij richtte zich niet alleen op de
afzonderlijke delen van de geest, maar ook op de functies van mentale activiteiten
en hoe deze ons helpen in onze omgeving.
Freud en Psychoanalytische theorie
Freud geloofde dat veel van de problemen van zijn patiënten voortkwamen uit het
onbewuste. Door dromen kun je toegang krijgen tot het onbewuste. De
psychoanalytische theorie legt de nadruk op de rol van het onbewuste en de
invloed van vroege kinderervaringen.
Wertheimer, Koffka, Köhler en gestaltpsychologie
Gestaltpsychologie benadrukt dat hoewel je een zintuigelijke ervaring kunt opdelen
in individuele onderdelen, het de manier is waarop deze onderdelen samen een
geheel vormen dat de perceptie van een persoon beïnvloedt.
Pavlov, Watson, Skinner en behaviorisme
Pavlov deed ontdekkingen met betrekking tot geconditioneerde reflexen
(klassieke conditionering).
Watson legde de nadruk op het bestuderen van observeerbaar gedrag. Hij
ontwikkelde het behaviorisme, wat probeert gedrag te begrijpen en beheersen.
Skinner richtte zich op de gevolgen van gedrag. Hij ontwikkelde de Skinner box, een
experimentele opstelling die het mogelijk maakt om gedrag te bestuderen door
middel van bekrachtiging of straf. Ook wel operante conditionering.
Maslow, Rogers en humanisme
Sommige psychologen vonden het behaviorisme en de psychoanalyse te beperkt. Ze
vonden het te negatief. Het humanisme legt de nadruk op de positieve kant van de
mens en de mogelijkheid voor persoonlijke groei.
Maslow ontwikkelde het concept van een hiërarchie van menselijke behoeften.
Als de basisbehoeften zijn vervuld, zullen hogere behoeften de motivatie voor gedrag
aansteken. Het hoogste niveau is zelfactualisatie, waarbij individuen hun volledig
potentieel bereiken.
, Rogers geloofde in de goedheid van mensen en ontwikkelde de client-centered
therapy, waarbij de cliënt de leiding neemt in de therapie. Een effectieve therapeut
moet drie belangrijke eigenschappen hebben: onvoorwaardelijke positieve
waardering, authenticiteit en empathie.
De cognitieve revolutie
Het behaviorisme richtte psychologisch onderzoek lange tijd op objectiviteit en
extern gedrag, waardoor de studie van de geest werd verwaarloosd. Vroege
humanistische psychologen brachten de focus terug op de individuele mens als
bewust en zelfbewust wezen. In de jaren vijftig ontstonden nieuwe disciplines, wat
leidde tot de cognitieve revolutie en een hernieuwde interesse in de geest en de
wetenschap ervan. Chomsky bekritiseerde het behaviorisme en pleitte voor de
herintegratie van mentale functies in de psychologie.
Multiculturele psychologie
De American Psychological Association heeft verschillende etnisch-gebaseerde
organisaties voor psychologen, die de interactie tussen leden bevorderen en
onderzoek naar de impact van cultuur op individuele en sociale psychologie
stimuleren.