Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Resume

Samenvatting Boom Juridische studieboeken - Goederen- & zekerhedenrecht - Goederenrecht (3012GRX6VY)

Note
-
Vendu
2
Pages
32
Publié le
03-02-2025
Écrit en
2024/2025

Samenvatting voor het vak Goederen- en zekerheidsrecht, UvA 2de jaars bachelor Rechtsgeleerdheid. Duidelijk geschreven met extra uitleg rondom de lastige onderwerpen. LET OP: niet volledige samenvatting. Zie omschrijving voor welke hoofdstukken en paragrafen samengevat zijn.

Montrer plus Lire moins
Établissement
Cours











Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

Livre connecté

École, étude et sujet

Établissement
Cours
Cours

Infos sur le Document

Livre entier ?
Non
Quels chapitres sont résumés ?
H2, h3 (3.1-3.4, 3.7), h4 (4.1-4.4), h7 (7.1-7.2), h8, h9 (9.3), h14 (14.1-14.3, 14.7, 14.8), h15 (
Publié le
3 février 2025
Nombre de pages
32
Écrit en
2024/2025
Type
Resume

Sujets

Aperçu du contenu

Goederen- en zekerheidsrecht


Literatuur
Week 1
Nieuwe literatuur: H2.2 – H3.3 en 3.7

H2.2
Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben, 5:1 BW. Het is dus een
exclusief recht om te genieten, gebruiken, verbruiken (5:1 lid 2), niet te gebruiken, beschadigen, vernietigen (5:1
lid 3), vervreemden of bezwaren (3:83).
Eigenaar kan zich verweren tegen inbreuk en het eigendom opeisen tegen eenieder die het zonder recht houdt
(5:2 – revindicatie). Revindicatie werkt ook tegen een failliete boedel.

Eigendom is de rechtsverhouding tussen personen en zaken, stoffelijke vatbare objecten (3:2). Personen kunnen
ook absolute rechten hebben op vermogensrechten, al kunnen is dat niet een zuiver eigendom (niet vatbaar),
eerder wordt gesproken van gerechtigd of rechthebbende op een vermogensrecht (3:1 jo 3:6).

2.2.2
Bij ovk geldt contractsvrijheid als beginsel, vormgeving zoals partijen willen. Het verbintenissenrecht is dan
ook een open systeem. Hier zit contrast met goederenrecht, dit is een gesloten systeem, de wet bepaalt het
wezen, de inhoud en de grenzen en wat de bevoegdheden van rechthebbenden zijn. Grotendeels dus
dwingendrechtelijk van aard, al is de praktijk soms genuanceerder.

Oftewel: Eigendomsbegrip staat centraal. Het moederrecht of hoofdrecht staat centraal, 3:81 stelt dat wie een
zelfstandig en overdraagbaar recht heeft, beperkte rechten hierop kan vestigen binnen de grenzen van de wet.
Dus alleen de genoemde rechten kunnen als beperkte rechten gevestigd worden. Ook bepaalt de wet de daaruit
voortvloeiende bevoegdheden.
Beperkte rechten zijn verdeeld in genotsrechten en zekerheidsrechten.
Valt een afspraak tussen partijen niet in de lijst van beperkte rechten, dan is de afspraak hooguit een
verbintenisrechtelijke afspraak. Niet goederenrechtelijk.

Hetzelfde geldt voor het gesloten systeem van de verkrijging van goederen dat in boek 3 titel 4 geregeld wordt.

2.2.3
In beginsel is elk persoon vrij en bekwaam om rechtshandelingen te verrichten.
Hieruit vloeit de dispositievrijheid: de vrijheid om als rechthebbende over een goed autonoom en bekwaam
daarover te beschikken, dus om het te vervreemden of bezwaren met beperkt recht.
Het beginsel volgt uit 2 andere beginselen, namelijk die van het eigendomsrecht het meest omvattende recht is
en dat elk persoon in beginsel handelingsbekwaam is.

De beschikkingsbevoegdheid en bekwaamheid kan aan personen worden ontnomen.

2.2.4
Goederen toebehoorde aan een persoon met schulden kunnen uitgewonnen worden (3:276). Er is dus sprake van
materiele verhaalsbevoegdheid, 3:276 stelt 3 uitgangspunten:
- Goederen van anderen dan de schuldenaar zijn niet uitwinbaar
- Verhalen op goederen kan alleen door de schuldeiser
- Schuldeiser kan zich verhalen op alle goederen van de schuldenaar
Daarnaast is er sprake van een formeel aspect, als men wil meedelen in de opbrengst van een goed dan moet hij
zich melden in de procedure waarbinnen de verdeling plaatsvindt zoals bij bijv een faillissement.

In beginsel zijn alle schuldeisers gelijk, 3:277. Zij krijgen een evenredig deel van de opbrengst. Deze
gelijkwaardige posities van schuldeisers worden ook wel schuldeisers met concurrente vorderingen genoemd.

De wet geeft in bepaalde gevallen schuldeisers voorrang op andere schuldeisers, 3:278 geeft de gronden van
voorrang.

2.2.5
Een goederenrechtelijk recht dat op een goed rust blijft in beginsel daar rusten, ook als het goed in handen van
een ander komt. Dat wordt zaaksgevolg genoemd, ook wel droit de suite.
Het goederenrechtelijke recht is geen afspraak tussen partijen. Als A zijn eigendom met een vruchtgebruik
bezwaard ten behoeve van B, is A niet langer bevoegd om te beschikken over een onbezwaard eigendom. Als A

, Goederen- en zekerheidsrecht


eigendom dan verkoopt aan C, moet C het recht op vruchtgebruik van B aanvaarden. Dat is zaaksgevolg, het
recht op vruchtgebruik van B heeft zaaksgevolg. Het volgt het eigendom, ook als deze van eigenaar veranderd.

Hetzelfde geldt voor het eigendom zelf, als A eigendom heeft en B steelt de zaal, blijft het recht op eigendom
van A het eigendom volgen. A kan deze revindiceren (5:2).

Zaaksgevolg is niet in het BW geregeld, wel de uitzonderingen daarop. 3:86, de regels rondom te goeder trouw
vormen een uitzondering en kunnen het zaaksgevolg beëindigen. De regels rondom te goeder trouw zijn kunnen
op roerende zaken niet-registergoederen zwaarder wegen dan het zaaksgevolg.

2.2.6
Nu het publiciteitsbeginsel. Dit beginsel vergt dat goederenrechtelijke aanspraken kenbaar worden gemaakt aan
de buitenwereld, ten behoeve voorspelbaarheid en stabiliteit. Hierdoor de openbare registers voor onroerende
zaken en andere registergoederen. Dit is van belang zodat derden weet wat en van wie hij koopt en welke
beperkingen op het goed rusten.
Specialiteitsbeginsel-> goederen moeten voldoende geïndividualiseerd of voldoende bepaald zijn om er
goederenrechtelijke recht op te kunnen hebben. ‘Geheel van een goed’.
Eenheidsbeginsel-> goederenrechtelijke aanspraak betreft het goed in zijn geheel. Behoudens de wet anders
bepaalt is de eigenaar van een roerende zaak ook eigenaar van de bestanddelen.

2.2.7
Logisch: chronologie is van groot belang in goederenrecht. Draag je vandaag eigendom over kan je morgen niet
beschikken over de zaak omdat deze tot het eigendom en daarmee tot de beschikkingsbevoegdheid van een
ander is gaan behoren. Hetzelfde geldt voor het vestigen van beperkte rechten, doe je dat nu kan je morgen niet
beschikken over een onbezwaard eigendom. Het zaaksgevolg van het beperkte recht zorgt dat het recht op het
eigendom blijft rusten. In de kern: je kan niet meer eigendom overdragen dan je zelf hebt. Dit wordt het nemo
plus-beginsel genoemd.

Daarnaast geldt in ons recht dat een oudere goederenrechtelijke aanspraak voorgaat boven een jongere
goederenrechtelijke aanspraak. Als er meerdere beperkte rechten op een goed zijn gevestigd is het moment van
vestiging van belang voor het geval er botsing van rechten drijgt. Zo gaat het oudste pandrecht voor boven het
jongste pandrecht, bijv. Dit geldt niet voor de positie van concurrerende schuldeisers.



H3
3.3.1
Het NL grondgebied is ‘kadastraal’ ingedeeld in percelen. Een perceel is een met kadastrale grenzen begrensd
deel van NL grondgebied. De Staat is eigenaar van percelen die geen eigenaar hebben. De Staat moet bewijzen
dat iemand geen eigenaar is als iemand stelt dat die dat wel is, en de Staat het daar het niet mee eens is.
De grenzen van de percelen zijn statisch, tenzij het langs een oeverlijn loopt (5:29).
Eigendom van grond omvat in beginsel de bovengrond en de aardlagen daaronder zonder dieptegrens (5:20 lid
1), echter perkt 5:21 dit in.

3.3.2
De Staat is eigendom over de bodem van territoriale zee en van de Waddenzee (5:25). Over de bodem gelden
wel in principe de normale BW regels wat betreft aanleg van kabels e.d. De Staat kan het eigendom niet
overdragen, de wet staat dit niet toe. 3:81 lid 1 stelt dat de eigendom waar beperkte rechten op wordt gevestigd,
overdraagbaar is. Dit zou kunnen betekenen dat beperkte rechten vestigen op de zeebodem voor bijv de aanleg
van windmolenparken problematisch zou zijn (want dat kan ivm 5:25 niet), maar toelichting op 5:25 maakt dit
mogelijk.

3.3.3
De bodem ligt vol netwerken van kabels en leidingen voor water, energie e.d. Vraag naar eigendom ervan is van
groot belang, ook door de waarde (heel veel geld). Een net van kabels en leidingen is in beginsel een onroerende
zaak (3:3). 5:20 lid 1 sub e kan gemakkelijk deze netten kunnen natrekken en tot het eigendom laten horen van
degene die de grond tot eigendom heeft.
Daarom wetgever in 2007 5:20 lid 2 geïntroduceerd, om grond waarvan het mogelijk is om in afwijking van
verticale natrekking door grond, de aanlegger van een net bestemd voor transport van stoffen, energie of
informatie, het eigendom in eigen hand houdt.

, Goederen- en zekerheidsrecht



3.3.4
Natrekking. Geen wettelijke term, maar wordt gebruikt om 5:20 lid 1 sub e aan te duiden, die inhoudt dat
degene die de grond als eigendom heeft ook eigendom heeft over de gebouwen en werken die met de grond
duurzaam verenigd zijn, rechtstreeks of indirect. Hierbij geldt dat de grond altijd de hoofdzaak is, en dat door
natrekking enerzijds rechtsverlies en anderzijds originaire rechtsverkrijging oplevert. Een zelfstandige roerende
zaak die verenigd wordt rechtstreeks of indirect met de grond, via gebouw, werk of beplanting, daarvan eindigt
het zelfstandige bestaan en vervallen eigendoms- en beperkte rechte. Eigenaar van de grond verkrijgt door
natrekking van rechtswege het eigendom over gebouw of werk. Dit gaat buiten de wil van partijen om.
Vereist is dat ze duurzaam met de grond zijn verenigd. Dit gaat aan de hand van het portacabin criterium, als het
naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven. De bestemming is van belang.
De vereniging gaat rechtstreeks of indirect met de grond.

Hierbij is naar verloop van tijd de tweewegenleer ontstaan. Dit gaat als volgt te werk:
 Objecten die rechtstreeks met de grond verenigd zijn worden naar de portacabin criteria beoordeeld of
het object duurzaam met de grond verenigd is, en dus of het roerend of onroerend is.
 Objecten die indirect met de grond verenigd zijn, zijn meerdere mogelijkheden mogelijk.
Als eerste de Dépex-route, die nagaat of via 3:4 lid 1 BW als bestanddeel verenigd is met gebouwen of
werken en daardoor onroerend is geworden.
Als tweede de indirecte natrekking door toepassing van het portacabin-criterium. Dan gaat 5:20 lid 1
sub e op, omdat er sprake is van duurzame vereniging met de grond (indirect), wordt het nagetrokken
en wordt het eigendom van de eigenaar van de grond.

Door deze tweede mogelijkheid kan het zo zijn dat een roerende zaak als werk gezien wordt dat door vereniging
met een gebouw indirect duurzaam verenigd raakt met de grond en dus via het portacabin criterium wel
onroerend wordt (via 5:20 lid 1 sub e), terwijl het via het Dépex-criterium van bestanddeelwording geen
bestanddeel van het gebouw wordt op grond van Dépex, en dus geen goederenrechtelijke eenheid vormt met het
gebouw als bedoelt in 3:4 lid 1 BW.

Voor planten geldt dat ze slechts met de grond te zijn verenigd, geen duurzame vereniging vereist. 5:17 stelt dat
iemand die krachtens een genotsrecht op een zaak gerechtigd is tot de vruchten daarvan, het eigendom verkrijgt
over de vruchten daarvan.

Dan: horizontale natrekking gaat boven verticale natrekking. Als A een kelder bouwt en er een klein stukje van
de kelder het perceel van B betreedt, dan gaat de horizontale natrekking van A voor op de verticale natrekking
van B, A blijft eigenaar over het kleine stukje kelder dat op B’s grond zich bevindt.
Hetzelfde als twee huizen onder een kap staan, elk woonhuis trekt het eigen perceel na. Hier zal dan geen
horizontale natrekking plaatsvinden, ook niet als een huis groter is dan de andere.

Natrekking is iets goederenrechtelijks, er kan een verbintenisrechtelijk tegengewicht geboden worden tussen
partijen.


3.7
Revindicatie. 5:2-> eigenaar is bevoegd de zaak op te eisen van eenieder die de zaak zonder recht houdt, een
terugvorderingsactie. 5:2 jo 3:296, het terugvorderen wordt toegespitst op specifieke zaak en situatie, kan dus
een vordering tot afgifte zijn maar ook ontruiming oid. Kan zelfs een contact verbod zijn.

Degene die een roerende zaak revindiceert moet in theorie slechts te bewijzen dat hij eigenaar is, maar in de
praktijk zal er meer bewezen moeten worden, mede door de procesrechtelijke functie van bezit. Omdat igv
3:109 lid 1 jo 3:119 lid 1 de bezitter ook wordt vermoed eigenaar te zijn, moet degene die de eigenaar is dit ook
duidelijk bewijzen boven de houder die bezitter stelt te zijn.

Revindicaties kunnen samengaan met verbintenisrechtelijke situaties zoals schadevergoeding ogv od.
Revindicatie is een zakelijke terugvorderingsactie, maar is niet de enige. Rechthebbende op recht van erfpacht
kan met dezelfde kracht als revindicatie andere goederen dan zaken terugvorderen. Revindicatie heeft dus
enkele vertakkingen.

Een andere vertakking is de actio negatoria, de bevoegdheid van rechthebbende om te vorderen dat inbreuken
ongedaan worden gemaakt. Denk aan iets dat (duidelijk) over de erfgrens is gebouwd en dus weer moet worden

, Goederen- en zekerheidsrecht


afgebroken. Of het storten van afval op een anders terrein. Het gaat dus om een ongedaan making. Denk aan
boom van A die bij B in de tuin valt, B kan A tot ongedaan making vorderen, of bij nalaten het zelf doen maar de
kosten op A vorderen.
€6,09
Accéder à l'intégralité du document:

Garantie de satisfaction à 100%
Disponible immédiatement après paiement
En ligne et en PDF
Tu n'es attaché à rien

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
Les scores de réputation sont basés sur le nombre de documents qu'un vendeur a vendus contre paiement ainsi que sur les avis qu'il a reçu pour ces documents. Il y a trois niveaux: Bronze, Argent et Or. Plus la réputation est bonne, plus vous pouvez faire confiance sur la qualité du travail des vendeurs.
guusbeaumont Universiteit van Amsterdam
S'abonner Vous devez être connecté afin de suivre les étudiants ou les cours
Vendu
15
Membre depuis
1 année
Nombre de followers
1
Documents
6
Dernière vente
2 semaines de cela

3,3

4 revues

5
1
4
0
3
2
2
1
1
0

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions