Sqrt(meting)
Kwadraat
(..)^(..)
Gemiddelde
Mean(…)
Mediaan
Median(…)
Standaarddeviatie
Sd(..)
Variantie
Var(..)
Minimum
Min(metingen)
Interkwartiel (iqr)
Q3 – q1
Bereik
Hoogste waarde – laagste waarde
Of
Max(metingen) – min(metingen)
Range
Range(metingen)
Bereik
Max(usjudgeratings$fami) - min(usjudgeratings$fami)
Proportie die ten hoogste 6 heeft:
Mean(usjudgeratings$fami <= 6)
Bovengrens:
Ciupp=(n−1)s2/χ2n−1,α/2
Of
, Chi2_upper <- qchisq(alpha / 2, df = n - 1)
Ci_upper <- (n - 1) * s2 / chi2_upper
Ondergrens:
Chi2_lower <- qchisq(1 - alpha / 2, df = n - 1)
Ci_lower <- (n - 1) * s2 / chi2_lower
Boven Onder
Normale verdeling:
- Welke percentiel/za hoort bij een kans van 0.5?: qnorm(0.5)
- Let op: je zoekt echt naar de kans. Dus zoek je de za bij a = 0.05. Dan
zoek je dus naar qnorm(0.95), zoek je naar a/2, dan kan je beter wel a/2
gebruiken door het van 1 af te trekken: qnorm(1-0.025)
- Wat is de kans dat z < 0?: pnorm(0)
r zal er standaard vanuit gaan dat het gemiddelde 0 is, tenzij je anders
aangeeft
- Wat is de kans dat z ≤ 10 met gemiddelde 8 en standaardafwijking 2?:
pnorm(10, mean = 8, sd = 2)
Student-t verdeling:
- Welke percentiel/za hoort erbij een kans van 0.5 met 20
veiligheidsgraden?: qt(0.5, 20)
- Wat is de kans dat t < 1,97 met 80 veiligheidsgraden?: pt(1.97, 80)
Chi-square verdeling:
- welke percentiel/za hoort bij een kans van 1-0.025 met 20 veiligheidsgraden?:
Qchisq(1-0.025, 20)
Bij betrouwbaarheidsinterval van 95%: qchisq(0.025, veiligheidsgraden) →
a/2 en
Qchisq(1-0.025, veiligheidsgraden) → (1-a/2)
F verdeling
- welke percentiel/za hoort bij een kans van 0.025 met 5 veiligheidsgraden in de
teller
En 10 veiligheidsgraden in de noemer?: qf(0.025, 5, 10)