Samenvatting Visueel comfort

Visueel comfort
1. Basiselementen van visueel comfort
1.1. Fysiologische kenmerken en psychologische effecten
- Fysiologische aspecten
 Fotosynthese
o Algengevel in het BIQ-House = holle glaspanelen gevuld met algen op zuid-west en zuid-oost
gevel.
 Algen leveren biomassa; omgezet in warmte en elektriciteit

 Groene oppervlakken = minder verharde oppervlakken waardoor zonnewarmte minder wordt
geabsorbeerd in de oppervlakken en het ontstaan van een microklimaat
wordt tegengegaan.
 3D perceptie = visueel comfortabele ruimte is een ruimte waar je de ruimte/diepte kan zien
 Circadiaans ritme = Dag/nacht = Licht is de regulator van ons bioritme. Slaap-waak-ritme, gevolg
van de omwenteling v.d. aarde om haar as in bijna 24 uren
 Fotobiologische processen
o Onder invloed van blauw licht wordt in de bijnierschors cortisol geproduceerd; waardoor onze
concentratie op peil blijft. Cortisol staat o.m. in voor afbraak van eiwitten waarbij glucose
vrijkomt.
 Teveel achter computer verstoort ritme, minder slaap
 Ruimtes moeten voldoende daglicht hebben
o Productie van melatonine
o Productie van vitamine D
o Human Centric Lighting = De kleur v/h licht verandert doorheen de dag. Warmer licht in de
avond en blauwer licht doorheen de dag.
- Psychologische aspecten
 Invloed van daglicht op ons gemoed
 Sad = Seasonal Affective disorder
 Lichttherapie
 Helder wit licht 10 000lx, blauw licht 2500 lx, groen licht 350lx



- Visueel comfort zegt iets over de kwaliteit v.d. ruimte:
 Functionele eisen
 Sfeer: belevingswaarde van de ruimte
 Om kwalitatief met licht te kunnen omgaan, moet men eerst de taal van licht begrijpen



1.2. Fysisiche kenmerken
1.2.1. Licht = energie
- Wat:
 licht is een vorm van elektromagnetische straling
 transversale golf (>< geluid: longitudinale golf)
 𝒄= 𝝀 . 𝒇
 lichtsnelheid c = 3 x 108m/s (>< geluid: 300m/s)
 Stralingsenergie neemt toe met de frequentie E = 6,63.10 -34 -> constante van Planck

, 1.2.2. Licht = kleur
- Spectrum
 Het elektromagnetisch spectrum -> van kosmische stralen tot radiogolven
 Zonnespectrum = licht + warmte
 Zichtbaar spectrum -> het gebied 380 nm -780 nm
 Zichtbaar menselijk oog
 Kleurenspectrum -> breking van licht
 Monochromatisch licht -> smalle band van golflengte

- Licht eenduidig bepalen
 Standaard menselijk oog
 RGB kleurentheorie – tristimuluswaarden
 Gevoeligheidspieken kegeltjes
 Chromaticiteitscoördinaten – CIE kleurendriehoek

- Oppervlaktekleur ≠ lichtkleur
 Oppervlaktekleuren = verfkleuren, zwart bij mengen
 Lichtkleur

- Kleurmenging
 Licht mengen is additief
 Hoe meer lichtkleuren gemengd, hoe meer wit licht ontstaat
 RGB
 Kleur mengen is subtractief
 Hoe meer kleuren gemengd worden, hoe donkerder
 CMY

- Kleurclassificatiesystemen
 Driedimensionale kleursystemen:
o Tint = hue = kleursoort
o Helderheid = value = 1 voor wit tot 0 voor zwart
o Verzadiging = saturatie, chroma = zuiverheid kleurechtheid
Bv. Ral
 Elk zijn eigen identificatiesysteem, niet vergelijkbaar
 Vergelijking van testmonster en kleurstaal: onder zelfde lichtbron van ontwerp
Munsell kleurenwiel




1.2.3. Licht = meetbaar